Standaardiseren is in. Over het onderwerp verschenen in de afgelopen jaren vele boeken en artikelen. Ook kwamen tal van standaarden voor projectbeheersing, architectuur, ontwerpen, bouwen, beheren, onderhouden en gebruiken van allerhande informatievoorzieningen beschikbaar. Van standaardiseren gaat de krachtige suggestie uit dat flinke verbeteringen als vanzelf volgen. Als een soort wetmatigheid, zeg ook maar. Standaardiseer en er ontstaat uniformiteit en daarmee helderheid voor iedereen. Standaardiseer en de kwaliteit van de dienstverlening stijgt. Standaardiseer en de kosten van de bedrijfsvoering dalen. One size fits all!
Het standaardisatie-denken kreeg stevig voet aan de grond. Toch blijken veel van de verbeteringen die ons met standaardisatie in het vooruitzicht worden gesteld meer dan eens klein(er) uit te vallen dan op basis van ‘de theorie’ mag worden verwacht.
Nu laten we ons natuurlijk niet zomaar uit het veld slaan. Vaak houden we vast aan eenmaal ingeslagen richting, waarbij we verder werken met aanvullende ideeën en extra energie. Een (geheel) andere benadering is dat we ons realiseren dat we mogelijk iets belangrijks, iets fundamenteels over het hoofd zien: misschien schort er iets aan onze (modelmatige) kijk op zo weerbarstig dynamische werkelijkheid. In het laatste geval verbreden we onze horizon en plaatsen ‘de zaak’ in een ruimere context om nieuwe en wellicht emergente eigenschappen op het spoor te komen.
Wie wil er nu eenheidsworst? Wie wil er nu standaard zijn? Standaard werken, denken, doen enzovoort? U? U staat niet te dringen? Natuurlijk ziet u nut en belang van standaardisatie! Maar een standaard, zo maken we ons er maar een beetje gemakkelijk van af – een standaard is eigenlijk eerst en vooral iets voor anderen om zich aan te houden. Toch?
Wij mensen, wij streven voortdurend en onafgebroken naar diversiteit, eigenheid en verandering. Dat doen we weliswaar vanuit een bepaalde mate van uniformiteit – vaste basis, grond onder de voeten, traditie enzovoort, maar dat is niet de centrale, funderende beweging. Het voortdurende streven naar diversiteit etc. is voor ons, mensen, de vaste constante. En tegen de tijd dat de diversiteit ons uit handen loopt en daarmee voldoende uniformiteit (opnieuw) te ver te zoeken is…, ontstaat er weer ruimte voor een nieuwe uniformiteit. Niet eerder. En daarna, vanuit die nieuw gevonden uniformiteit, ‘stroomt’ het streven naar diversiteit en variëteit weer gewoon zijn eigen dagelijkse gangetje. Slaat u Gilles Deleuze en Ilya Prigogine er (nog) maar eens op na.
Wie het over standaardiseren heeft, heeft het over het inleveren van bewegingsruimte, het inleveren van vrijheden. Dat hoort niet goed. Dat voelt niet goed. Standaardiseren lukt alleen wanneer de ingeleverde vrijheden niet of nauwelijks worden gewaardeerd of wanneer daar andere, hoger gewaardeerde vrijheden voor in de plaats komen.
Centrale vragen bij standaardiseren horen dus te zijn: welke bestaande vrijheden moeten mensen ervoor inleveren, welke nieuwe vrijheden komen daar voor in de plaats en hoe verhouden zich hun onderlinge waarden. Geslaagde standaardisaties kennen steevast een positieve balans.
Standaardiseren op water uit infrastructurele kraan, levert veel gemak ten opzichte van het putten van water uit eigen bron. Standaardiseren op energie (gas, elektriciteit) uit infrastructurele kraan/stopcontact, levert veel gemak ten opzichte van het sprokkelen van hout of gedoe met stookolie enzovoort. Onze wereldwijde mobiliteit, die we te danken hebben aan vergaande standaardisatie op verkeersinfrastructuur, willen we voor geen goud meer kwijt. One size fits all.
Wat standaardisatie op betekenis-van-informatie betreft, hebben we nog een lange weg te gaan. De behoefte aan heldere, eenduidige betekenis neemt hand over hand toe en overstijgt al jaren de schaal van de enkele afdeling via complete organisatie tot en met nationale staat.
Toch ontwikkelden we nog geen infrastructurele voorzieningen voor heldere en eenduidige betekenis van informatie. Vrijwel iedereen hecht nog zeer veel waarde aan informatie in eigen bezit en aan informatieverkeer op het eigen erf. De enorme nadelen – duplicatie, inconsistentie, (imago)schade, verwarring, hoge kosten enzovoort – die met een dergelijke denk- en werkwijze zo nauw zijn verbonden, worden nog altijd voor lief genomen.
Het wachten is op het moment dat de effecten van de vele nadelen ons voldoende ver uit handen zijn gelopen. Pas dan, niet eerder, ontstaat er ruimte voor nieuwe uniformiteit: voor standaardisatie op betekenis van informatie. En op basis van die nieuw gevormde uniformiteit krijgt het streven naar diversiteit en variëteit weer alle ruimte – ja, vleugels zelfs!
Zover is het nu nog niet. Momenteel weten we de meerwaarde van infrastructurele voorzieningen voor heldere, eenduidige betekenis van informatie nog niet in goede verhouding te brengen tot de ons vertrouwde waarden – inclusief de daarmee zo nauw verbonden nadelen. De in te ruilen vrijheden en daarmee samenhangende nadelen laten ons in dubio. De nieuw te verwerven vrijheden ontbreekt het tegelijkertijd nog aan voldoende krediet.
En zolang de balans nog doorslaat ten faveure van gevestigde orde… zolang komen we niet verder dan slechts haperend begin van one size fits all within a department – within at most a single organisation. Zolang komen we zeker nog niet tot infrastructurele voorzieningen voor heldere, eenduidige betekenis van informatie ten behoeve van een netwerk aan individuele personen, afdelingen, organisaties, nationale staten enzovoort.
One size fits het hele netwerk aan informatisch nauw en betekenisvol verbonden individuele personen en personenverbanden. Heldere, eenduidige betekenis van informatie; any time en any place en just in time geproduceerd middels infrastructurele voorzieningen ten behoeve van any body volgens het krachtige principe van doelbinding. One size fits all! Ik kan haast niet langer wachten. Zou het nog lang duren?
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
woensdag 23 december 2009
maandag 14 december 2009
Open aswerk
Kent u het woord personenverband? In de Van Dale vind ik geen vermelding en ook Google weet (nog) van niets. Analyse van gerelateerdengegevens in het kader van RNI brengt daarin verandering; in dat rapport maakt personenverband op elegante wijze haar debuut (bijlage F).
Het mooie van een woord als personenverband is, dat het voor ons, mensen, al direct behoorlijk duidelijk maakt waar het om gaat. En daarmee vormt het een waardevol aanknopingspunt dat tegelijkertijd alle openheid en ruimte voor nadere invullingen krachtig in zich meedraagt.
Vaak volgt dan al snel – als een min of meer ingesleten menselijke reactie, de roep om definitie. Eenduidige definitie wel te verstaan. Precisie is immers nodig om verwarring, inconsistentie en erger te voorkomen, nietwaar?
En dat is reuze jammer. Want dergelijk pragmatisme smoort de zo ruime mogelijkheden voor nader begrip van personenverband in prilste kiem. Ik stel dan ook voor om, in navolging van genoemd rapport, het nog jonge begrip… open te laten. Hoe counterintuïtief dat misschien ook klinkt en/of aanvoelt – we bedwingen onze neiging tot definitie en stellen ons (in eerste instantie) tevreden met zojuist opgedane indruk.
Juist door de term open te laten, krijgen we zicht op zijn ordenende potentieel. Op die manier verschaft de term probleemloos onderdak aan een waaier aan heel gevarieerde invullingen: aan betekenisvariëteit, zeg dus ook maar. Het is op die manier ook dat de term zich kan manifesteren als een ‘schakelterm’. Als een enkelvoudig aanknopingspunt waarmee gemakkelijk valt te schakelen tussen allerhande gevarieerde en ook variërende situaties waarin we bestaande en toekomstige manifestaties van personenverband tegenkomen. En met behulp van een dergelijk aanknopingspunt houden we informatie over onderscheiden situaties ten behoeve van communicatie van keer op keer eenduidige betekenis trefzeker op orde.
Met de dynamiek die zo eigen is aan onze moderne leefwereld, komen steeds meer – voorheen in tijd en ruimte natuurlijk gescheiden – situaties in elkaars directe, digitaal gemedieerde, invloedssfeer te verkeren. Dat geldt dus met name de informatie over die situaties. Het komt er op neer dat voorheen geïsoleerd gebruikte termen met eigen, afwijkende betekenissen nu meer en meer door elkaar gaan lopen als we de bijbehorende situaties niet expliciet onderscheiden. En dat laatste, het stelselmatig maken van onderscheid tussen situaties, zien we (nog) te veel over het hoofd. Dat leidt in toenemende mate tot verwarring en inconsistentie – ongenoegen daarover groeit.
Hoe houden we de diverse situaties, de informatie erover en ook de bijbehorende verschillen en overeenkomsten in betekenis helder bij- èn uit elkaar?
Niet alleen over organisaties heen, maar zeker ook binnen grote(re) organisaties groeit sluipend en vaak onopgemerkt het ‘gemeenschappelijke’ gebruik van (bijna) dezelfde termen in tal van verschillende situaties annex betekenissen. Daar vormt zich geleidelijk aan een ernstig probleem. Want onderscheiden organisaties, business units, afdelingen enzovoort willen door de tijd heen betekenisvol met elkaar kunnen (blijven) communiceren – met, waar nuttig en nodig, handhaving van eigenheid en van lokale terminologie. Daarbij wint snelle, soepele en zinvolle communicatie nog dagelijks aan belang. En digitale technologie moet daarbij domweg ondersteunen. Maar dat doet ze (nog) onvoldoende omdat de verschillende gebruikssituaties niet expliciet worden onderscheiden.
Hoe houden we de diverse situaties, de informatie erover en ook de bijbehorende verschillen en overeenkomsten in betekenis helder bij- èn uit elkaar?
Dat vergt, om te beginnen, volmondige erkenning van variëteit in verschillen en overeenkomsten tussen betekenissen van termen in al hun onderscheiden situaties. En precies daar komt een open schakelterm tot zijn rijke bestemming. Want zo’n term vormt één overkoepelende noemer voor vele gevarieerde en variërende betekenissen. Zo’n term doet als solide aanknopingspunt voor alle relevante betekenissen-in-situatie in alle rust en stilte krachtig zijn ordenende werk.
Een open schakelterm functioneert als de, laten we zeggen, as van een fietswiel. Vast en zeker staat ze onbeweeglijk in het centrum stil, terwijl ze op één en hetzelfde moment trefzeker wieldynamiek soepel en vastberaden faciliteert. Via tal van onderscheiden spaken houdt ze informatie van betekenis in relatie tot evenzovele situaties in één soepele (draai)beweging zowel uiteen alsook bijeen.
Zonder open schakelterm missen we de ordenende en borgende werking van de as; gaat het wiel slingeren, verliest informatie over onderscheiden situaties haar verband en gaan betekenissen door elkaar lopen. En het zijn deze slingeringverschijnselen die ons, mensen, er steevast en welhaast als in een reflex toe brengen elke willekeurige term dan maar snel en helder te definiëren. Reuze jammer, want zo haasten we ons voorbij de crux van open schakelterm. Wat zo logisch lijkt, blijkt contraproductief. Heldere, eenduidige betekenis in elke willekeurige situatie blijft op die manier onbereikbaar.
Gelukkig bedwongen wij hier onze natuurlijke (?) neiging tot definitie en lieten, als voorbeeld en experiment, personenverband… open. Rijk werden we beloond met zicht op personenverband als schakelterm; als solide as voor in principe eindeloze (lees: open) betekenisvariëteit. Heldere, eenduidige betekenis in elke willekeurige situatie komt op die manier in samenhang beschikbaar. Eigenlijk heel gewoon.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Het mooie van een woord als personenverband is, dat het voor ons, mensen, al direct behoorlijk duidelijk maakt waar het om gaat. En daarmee vormt het een waardevol aanknopingspunt dat tegelijkertijd alle openheid en ruimte voor nadere invullingen krachtig in zich meedraagt.
Vaak volgt dan al snel – als een min of meer ingesleten menselijke reactie, de roep om definitie. Eenduidige definitie wel te verstaan. Precisie is immers nodig om verwarring, inconsistentie en erger te voorkomen, nietwaar?
En dat is reuze jammer. Want dergelijk pragmatisme smoort de zo ruime mogelijkheden voor nader begrip van personenverband in prilste kiem. Ik stel dan ook voor om, in navolging van genoemd rapport, het nog jonge begrip… open te laten. Hoe counterintuïtief dat misschien ook klinkt en/of aanvoelt – we bedwingen onze neiging tot definitie en stellen ons (in eerste instantie) tevreden met zojuist opgedane indruk.
Juist door de term open te laten, krijgen we zicht op zijn ordenende potentieel. Op die manier verschaft de term probleemloos onderdak aan een waaier aan heel gevarieerde invullingen: aan betekenisvariëteit, zeg dus ook maar. Het is op die manier ook dat de term zich kan manifesteren als een ‘schakelterm’. Als een enkelvoudig aanknopingspunt waarmee gemakkelijk valt te schakelen tussen allerhande gevarieerde en ook variërende situaties waarin we bestaande en toekomstige manifestaties van personenverband tegenkomen. En met behulp van een dergelijk aanknopingspunt houden we informatie over onderscheiden situaties ten behoeve van communicatie van keer op keer eenduidige betekenis trefzeker op orde.
Met de dynamiek die zo eigen is aan onze moderne leefwereld, komen steeds meer – voorheen in tijd en ruimte natuurlijk gescheiden – situaties in elkaars directe, digitaal gemedieerde, invloedssfeer te verkeren. Dat geldt dus met name de informatie over die situaties. Het komt er op neer dat voorheen geïsoleerd gebruikte termen met eigen, afwijkende betekenissen nu meer en meer door elkaar gaan lopen als we de bijbehorende situaties niet expliciet onderscheiden. En dat laatste, het stelselmatig maken van onderscheid tussen situaties, zien we (nog) te veel over het hoofd. Dat leidt in toenemende mate tot verwarring en inconsistentie – ongenoegen daarover groeit.
Hoe houden we de diverse situaties, de informatie erover en ook de bijbehorende verschillen en overeenkomsten in betekenis helder bij- èn uit elkaar?
Niet alleen over organisaties heen, maar zeker ook binnen grote(re) organisaties groeit sluipend en vaak onopgemerkt het ‘gemeenschappelijke’ gebruik van (bijna) dezelfde termen in tal van verschillende situaties annex betekenissen. Daar vormt zich geleidelijk aan een ernstig probleem. Want onderscheiden organisaties, business units, afdelingen enzovoort willen door de tijd heen betekenisvol met elkaar kunnen (blijven) communiceren – met, waar nuttig en nodig, handhaving van eigenheid en van lokale terminologie. Daarbij wint snelle, soepele en zinvolle communicatie nog dagelijks aan belang. En digitale technologie moet daarbij domweg ondersteunen. Maar dat doet ze (nog) onvoldoende omdat de verschillende gebruikssituaties niet expliciet worden onderscheiden.
Hoe houden we de diverse situaties, de informatie erover en ook de bijbehorende verschillen en overeenkomsten in betekenis helder bij- èn uit elkaar?
Dat vergt, om te beginnen, volmondige erkenning van variëteit in verschillen en overeenkomsten tussen betekenissen van termen in al hun onderscheiden situaties. En precies daar komt een open schakelterm tot zijn rijke bestemming. Want zo’n term vormt één overkoepelende noemer voor vele gevarieerde en variërende betekenissen. Zo’n term doet als solide aanknopingspunt voor alle relevante betekenissen-in-situatie in alle rust en stilte krachtig zijn ordenende werk.
Een open schakelterm functioneert als de, laten we zeggen, as van een fietswiel. Vast en zeker staat ze onbeweeglijk in het centrum stil, terwijl ze op één en hetzelfde moment trefzeker wieldynamiek soepel en vastberaden faciliteert. Via tal van onderscheiden spaken houdt ze informatie van betekenis in relatie tot evenzovele situaties in één soepele (draai)beweging zowel uiteen alsook bijeen.
Zonder open schakelterm missen we de ordenende en borgende werking van de as; gaat het wiel slingeren, verliest informatie over onderscheiden situaties haar verband en gaan betekenissen door elkaar lopen. En het zijn deze slingeringverschijnselen die ons, mensen, er steevast en welhaast als in een reflex toe brengen elke willekeurige term dan maar snel en helder te definiëren. Reuze jammer, want zo haasten we ons voorbij de crux van open schakelterm. Wat zo logisch lijkt, blijkt contraproductief. Heldere, eenduidige betekenis in elke willekeurige situatie blijft op die manier onbereikbaar.
Gelukkig bedwongen wij hier onze natuurlijke (?) neiging tot definitie en lieten, als voorbeeld en experiment, personenverband… open. Rijk werden we beloond met zicht op personenverband als schakelterm; als solide as voor in principe eindeloze (lees: open) betekenisvariëteit. Heldere, eenduidige betekenis in elke willekeurige situatie komt op die manier in samenhang beschikbaar. Eigenlijk heel gewoon.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
donderdag 5 november 2009
Een olifant aan de kapstok?
Iedereen weet dat je de dingen moet gebruiken waarvoor ze zijn bedoeld. En wie deze gouden regel met voeten treedt, houdt er maar beter rekening mee daarvoor – op een kwade dag – de rekening gepresenteerd te krijgen.
Een voorbeeld. Iedereen weet wat er gebeurt als je een olifant aan een kapstok hangt. De gevolgen van zo’n huzarenstukje zullen niet lang op zich laten wachten. U vindt het voorbeeld weinig realistisch? Schijn bedriegt, want in de ons omringende digitale werkelijkheid maken we ons regelmatig schuldig aan deze zonderlinge praktijk. En omdat digitale olifanten en dito kapstokken nauwelijks zichtbaar zijn, kunnen we ons dat maar met moeite voorstellen. Ik doe toch een poging, want de gevolgen zijn er niet minder desastreus om – al laten ze vaak wel (erg) lang op zich wachten.
Vervang de kapstok van hiervoor maar eens door geboortedatum of burger servicenummer (BSN) en bedenk vervolgens wat daar in de loop van de tijd aan digitale zwaargewichten is opgehangen…. GBA, SVB, IND, zorgsystemen en ga maar door. Het resultaat? Verreweg de meeste systemen komen in grote problemen of weigeren domweg dienst als geboortedatum of BSN niet naar ideaal model kunnen worden ingevoerd. En burgers-in-de-maatschappij krijgen daarvoor de rekening gepresenteerd. Zij ondervinden dan – zoals dat eufemistisch heet: ‘maatschappelijke hinder’.
Dienstverlening stagneert. Zorgverlening stokt. Het GBA zit met de handen in het haar. Hoe is het toch mogelijk dat systemen haperen, informatieverkeer vastloopt en burgers moedeloos worden als er ‘iets’ met geboortedatum, BSN enzovoort loos is? Dat komt door het belang dat we hechten aan dergelijke informatie in combinatie met de nogal naïeve redenering dat die informatie ‘dus’ ook een sleutelrol moet spelen in ondersteunende ICT-systemen.
In onze reële en nog voortdurend aan dynamiek en variatie winnende wereld, kent nu eenmaal niet iedere persoon zijn geboortedatum. In diezelfde wereld heeft niet iedere persoon een BSN – en hebben sommigen er zelfs twee (of meer). En ook met dergelijke personen moeten overheden, instellingen/bedrijven goede (informatie)betrekkingen kunnen opzetten en onderhouden. Punt. Het is waarschijnlijk zelfs zo dat dergelijke personen juist extra/bijzondere aandacht verdienen! En alleen al hierom moeten systemen als het GBA (juist) ook met dergelijke ‘gevallen’ soepel en professioneel kunnen omgaan.
Waarom geeft het GBA, bijvoorbeeld, met betrekking tot geboortedatum zoveel problemen? Omdat ook het GBA uitgaat van een geïdealiseerde wereld waarin ieder persoon een exact bekende geboortedatum heeft. Tja, zo’n wereld bestaat nu eenmaal niet. Dat wordt meer en meer manifest. En systemen waarin geboortedatum (BSN, …) een sleutelpositie bezetten… ondersteunen dan niet, maar zorgen om te beginnen voor groeiende maatschappelijke hinder. Ook dat wordt meer en meer manifest.
Geboortedatum (BSN, …) zijn helemaal niet geschikt als kapstok voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal. En wat in potentie niet veel méér in zich heeft dan slechts een (vluchtige) eigenschap van iets anders te zijn, moet vooral niet als kapstok worden gepositioneerd en gebruikt. Daar is zo’n ‘ding’ nu eenmaal niet voor bedoeld. En dat geeft – conform gouden regel – op den duur ernstige ongelukken met ontwrichtende gevolgen. De maatschappelijke hinder van nu moet dan ook vooral worden opgevat als een waarschuwingssignaal en wijst op serieuze problemen. Want het blijft natuurlijk niet bij wat maatschappelijke hinder.
Wat voor duurzaam en soepel informatieverkeer op maatschappelijke schaal noodzakelijk is, is een civiel informatiekundige ophanging van informatie in een enkelvoudige informatie-infrastructuur ten behoeve van een veelheid aan variërende en gevarieerde deelnemers aan informatieverkeer: burgers, bedrijven en overheden. Klopt, dat is een hele mond vol. Maar het is op die manier dat het gewicht van welke olifant dan ook maar, zich adequaat en evenwichtig verdeelt over op civiel informatiekundige leest geschoeide kapstokken.
Zo lost maatschappelijke hinder (en erger) op. Sterker nog: op die manier banen we ons een weg naar maatschappelijke groei en welvaart!
Ziet u het?
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Een voorbeeld. Iedereen weet wat er gebeurt als je een olifant aan een kapstok hangt. De gevolgen van zo’n huzarenstukje zullen niet lang op zich laten wachten. U vindt het voorbeeld weinig realistisch? Schijn bedriegt, want in de ons omringende digitale werkelijkheid maken we ons regelmatig schuldig aan deze zonderlinge praktijk. En omdat digitale olifanten en dito kapstokken nauwelijks zichtbaar zijn, kunnen we ons dat maar met moeite voorstellen. Ik doe toch een poging, want de gevolgen zijn er niet minder desastreus om – al laten ze vaak wel (erg) lang op zich wachten.
Vervang de kapstok van hiervoor maar eens door geboortedatum of burger servicenummer (BSN) en bedenk vervolgens wat daar in de loop van de tijd aan digitale zwaargewichten is opgehangen…. GBA, SVB, IND, zorgsystemen en ga maar door. Het resultaat? Verreweg de meeste systemen komen in grote problemen of weigeren domweg dienst als geboortedatum of BSN niet naar ideaal model kunnen worden ingevoerd. En burgers-in-de-maatschappij krijgen daarvoor de rekening gepresenteerd. Zij ondervinden dan – zoals dat eufemistisch heet: ‘maatschappelijke hinder’.
Dienstverlening stagneert. Zorgverlening stokt. Het GBA zit met de handen in het haar. Hoe is het toch mogelijk dat systemen haperen, informatieverkeer vastloopt en burgers moedeloos worden als er ‘iets’ met geboortedatum, BSN enzovoort loos is? Dat komt door het belang dat we hechten aan dergelijke informatie in combinatie met de nogal naïeve redenering dat die informatie ‘dus’ ook een sleutelrol moet spelen in ondersteunende ICT-systemen.
In onze reële en nog voortdurend aan dynamiek en variatie winnende wereld, kent nu eenmaal niet iedere persoon zijn geboortedatum. In diezelfde wereld heeft niet iedere persoon een BSN – en hebben sommigen er zelfs twee (of meer). En ook met dergelijke personen moeten overheden, instellingen/bedrijven goede (informatie)betrekkingen kunnen opzetten en onderhouden. Punt. Het is waarschijnlijk zelfs zo dat dergelijke personen juist extra/bijzondere aandacht verdienen! En alleen al hierom moeten systemen als het GBA (juist) ook met dergelijke ‘gevallen’ soepel en professioneel kunnen omgaan.
Waarom geeft het GBA, bijvoorbeeld, met betrekking tot geboortedatum zoveel problemen? Omdat ook het GBA uitgaat van een geïdealiseerde wereld waarin ieder persoon een exact bekende geboortedatum heeft. Tja, zo’n wereld bestaat nu eenmaal niet. Dat wordt meer en meer manifest. En systemen waarin geboortedatum (BSN, …) een sleutelpositie bezetten… ondersteunen dan niet, maar zorgen om te beginnen voor groeiende maatschappelijke hinder. Ook dat wordt meer en meer manifest.
Geboortedatum (BSN, …) zijn helemaal niet geschikt als kapstok voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal. En wat in potentie niet veel méér in zich heeft dan slechts een (vluchtige) eigenschap van iets anders te zijn, moet vooral niet als kapstok worden gepositioneerd en gebruikt. Daar is zo’n ‘ding’ nu eenmaal niet voor bedoeld. En dat geeft – conform gouden regel – op den duur ernstige ongelukken met ontwrichtende gevolgen. De maatschappelijke hinder van nu moet dan ook vooral worden opgevat als een waarschuwingssignaal en wijst op serieuze problemen. Want het blijft natuurlijk niet bij wat maatschappelijke hinder.
Wat voor duurzaam en soepel informatieverkeer op maatschappelijke schaal noodzakelijk is, is een civiel informatiekundige ophanging van informatie in een enkelvoudige informatie-infrastructuur ten behoeve van een veelheid aan variërende en gevarieerde deelnemers aan informatieverkeer: burgers, bedrijven en overheden. Klopt, dat is een hele mond vol. Maar het is op die manier dat het gewicht van welke olifant dan ook maar, zich adequaat en evenwichtig verdeelt over op civiel informatiekundige leest geschoeide kapstokken.
Zo lost maatschappelijke hinder (en erger) op. Sterker nog: op die manier banen we ons een weg naar maatschappelijke groei en welvaart!
Ziet u het?
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
donderdag 22 oktober 2009
Juxtapositie
Een krachtig woord vind ik het: jux-ta-po-si-tie. Volgens de Van Dale betekent juxtapositie ‘naast elkaar of op dezelfde lijn plaatsen’. Ik zei het al: krachtig! Want zou het niet krachtig zijn wanneer een nieuw stukje software gewoon als een soort insteekkaart aan het omvattender informatiesysteem zou kunnen worden toegevoegd – dus zònder aanpassingen van al operationele software? Zou het niet krachtig zijn wanneer een wijziging op een bestaand informatiemodel gewoon als een uitbreiding aan dat model zou kunnen worden toegevoegd – dus zònder aanpassingen van dat model en dus ook zònder aanpassingen van al operationele software?
Ga eens na wat dat zou betekenen voor de time-to-market en de kwaliteit van een informatiesysteem of onderdelen ervan. En ga ook eens na wat dat zou betekenen voor de doorgaans torenhoge kosten die gemoeid zijn met de ontwikkeling van een informatiesysteem. Bedenk verder wat dat zou betekenen voor de exploitatiekosten. Een veel snellere time-to-market in combinatie met drastisch lagere kosten in combinatie met een veel hogere kwaliteit. Inderdaad, dat zou een ontwikkelingsstap van formaat zijn!
Het goede nieuws is dat het, ik noem het maar even, ‘juxtapositioneren’ van informatie en software met hedendaagse technologie al vele jaren mogelijk is! Keerzijde van die Medaille is dat doorbraak ervan ernstig wordt belemmerd. Door ons eigen denken. Het is ons overwegend Cartesiaanse denken – ook over betekenisgeving aan informatie dat er effectief voor zorgt dat wat gejuxtapositioneerd vorm kan krijgen… toch als conglomeraat en rigide samenstel tot stand komt. De gevolgen daarvan zijn dat zo’n systeem al vrij snel niet meer kan leveren wat ervan verlangd wordt en dat relatief kleine wijzigingen vaak onbegrijpelijk grote impact hebben op informatiemodel/software en daardoor een (te) lange time-to-market kennen.
In ons denken over betekenisgeving aan informatie is de stellige overtuiging binnengeslopen dat betekenis van informatie over de dingen om ons heen rechttoe rechtaan en in absolute zin is vast te stellen. Die overtuiging deugt niet – heeft ook nooit gedeugd – en wordt vandaag de dag bovendien storend disfunctioneel.
In de tijd dat informatiesystemen qua mogelijkheden nog beperkt waren en ook geïsoleerd van elkaar opgezet, leverde dat denken geen problemen op. Elk afzonderlijk systeempje wist prima om te gaan met haar eigen en intern gehanteerde (absolute) betekenissen. Het ‘overleg’ tussen die afzonderlijke systemen verliep nadrukkelijk via mensen die als flexibele betekenismakelaars de onderlinge betekenisverschillen, afhankelijk van de onderhavige situatie, goed wisten op te vangen.
Er kwam echter serieuze kink in die kabel toen, na een aantal jaren van gestage ontwikkeling met en van ICT, de roep om integratie van – inmiddels veel omvangrijkere – systemen sterker werd en ze meer en meer automatisch gekoppeld raakten. De dynamische, menselijke koppelingen werden daarbij rücksichtslos vervangen door statische machinale koppelingen. Koppelingen die zonder uitzondering werken op basis van absoluut gedachte betekenis. Koppelingen die geen flauwe notie hebben van de precieze situatie annex betekenis van het moment.
En vandaag…. Vandaag de dag is het aantal omvangrijke systemen, systeemkoppelingen en informatietransacties tot zo grote hoogte gestegen dat vrijwel elk informatiesystemen wordt overstelpt met informatie: simultaan en uit een veelheid aan omringende informatiesystemen. Uiterst merkwaardig daarbij is dat elk afzonderlijk systeem in haar eigen individuele informatieverwerking nog altijd domweg uitgaat van haar eigen interne, afwijkende en absolute gehanteerde betekenissen.
Dergelijke systemen, de onderlinge koppelingen en informatie groeien daarmee – het is slechts een kwestie van tijd – uit tot indrukwekkende gordiaanse knopen. Doorhakken (in jargon: ‘a complete redesign’) resteert als enige optie.
Afzonderlijke en geïsoleerde systemen verliezen in hoog tempo hun waarde. Onze hedendaagse systemen vertonen sterke verwevenheid en zijn daarmee per definitie onderling afhankelijk. En die onderlinge afhankelijkheid moet haar nadrukkelijke weerslag krijgen in volstrekt ander – niet langer fragmentarisch, maar holistisch – denken over betekenisgeving aan informatie. Ten behoeve van een veelheid en aan heel diverse menselijke gebruikers. Absolute betekenis per systeem is geen optie meer: elk systeem maakt immers deel uit van een gevarieerd en ook nog eens variërend netwerk aan andere systemen annex betekenissen.
Of … zouden mensen in staat en bereid zijn afstand te doen van hun unieke vermogen situationeel en genuanceerd tot betekenisgeving te komen? Zouden mensen en masse genoegen kunnen en willen nemen met de beperkte mogelijkheden van hedendaagse systemen om tot gevarieerde betekenisgeving te komen?
Nee. Nee, daar geloof ik niets van. Menselijke betekenisgeving is zoveel rijker en gevarieerder dan dat van welke machine dan ook. Mensen laten zich in hun onderlinge communicatie niet opsluiten in het harnas van beperkingen opgelegd door een machine; een – nota bene – hùlpmiddel! Nee, dan deugt het hulpmiddel eenvoudigweg niet – en wordt het (uiteindelijk) aan de kant geschoven. Techniek dient de mens; niet andersom!
Het is niet langer verantwoord om betekenis van informatie in absolute zin vast te stellen. Betekenis van informatie is door en door situationeel. Het is de situatie die bepalend is voor de betekenis die wij, mensen, toekennen aan de informatie die zich aan ons voordoet. Andere situatie – andere betekenis.
Zodra we informatie als het ware opnieuw uitdenken en stelselmatig, dat wil zeggen als informatie-in-situatie gaan modelleren, op een rijtje gaan zetten – inderdaad – gaan juxtapositioneren, komt betekenis keer op keer nauwkeurig uit de verf. Dan ontstaan er ook als vanzelf ‘insteekmodules’ voor informatiemodel en software.
Wat zou structureel heldere betekenis van informatie betekenen voor mensen in hun onderlinge verhoudingen, in hun ervaring van het werk en in de omvang van hun werkresultaten? Heldere betekenisgeving leidt gemakkelijk en snel tot effectief gedrag – de onderlinge verhoudingen verbeteren, arbeidsvreugde en arbeidsproductiviteit nemen toe. Wat zou juxtapositioneren betekenen voor de time-to-market en de kwaliteit van een informatiesysteem als geheel? Wat zou dat betekenen voor ontwikkelingskosten en exploitatiekosten? Een veel snellere time-to-market in combinatie met drastisch lagere kosten in combinatie met een veel hogere kwaliteit.
Alstublieft: juxtapositie. Krachtig hoor!
Ga eens na wat dat zou betekenen voor de time-to-market en de kwaliteit van een informatiesysteem of onderdelen ervan. En ga ook eens na wat dat zou betekenen voor de doorgaans torenhoge kosten die gemoeid zijn met de ontwikkeling van een informatiesysteem. Bedenk verder wat dat zou betekenen voor de exploitatiekosten. Een veel snellere time-to-market in combinatie met drastisch lagere kosten in combinatie met een veel hogere kwaliteit. Inderdaad, dat zou een ontwikkelingsstap van formaat zijn!
Het goede nieuws is dat het, ik noem het maar even, ‘juxtapositioneren’ van informatie en software met hedendaagse technologie al vele jaren mogelijk is! Keerzijde van die Medaille is dat doorbraak ervan ernstig wordt belemmerd. Door ons eigen denken. Het is ons overwegend Cartesiaanse denken – ook over betekenisgeving aan informatie dat er effectief voor zorgt dat wat gejuxtapositioneerd vorm kan krijgen… toch als conglomeraat en rigide samenstel tot stand komt. De gevolgen daarvan zijn dat zo’n systeem al vrij snel niet meer kan leveren wat ervan verlangd wordt en dat relatief kleine wijzigingen vaak onbegrijpelijk grote impact hebben op informatiemodel/software en daardoor een (te) lange time-to-market kennen.
In ons denken over betekenisgeving aan informatie is de stellige overtuiging binnengeslopen dat betekenis van informatie over de dingen om ons heen rechttoe rechtaan en in absolute zin is vast te stellen. Die overtuiging deugt niet – heeft ook nooit gedeugd – en wordt vandaag de dag bovendien storend disfunctioneel.
In de tijd dat informatiesystemen qua mogelijkheden nog beperkt waren en ook geïsoleerd van elkaar opgezet, leverde dat denken geen problemen op. Elk afzonderlijk systeempje wist prima om te gaan met haar eigen en intern gehanteerde (absolute) betekenissen. Het ‘overleg’ tussen die afzonderlijke systemen verliep nadrukkelijk via mensen die als flexibele betekenismakelaars de onderlinge betekenisverschillen, afhankelijk van de onderhavige situatie, goed wisten op te vangen.
Er kwam echter serieuze kink in die kabel toen, na een aantal jaren van gestage ontwikkeling met en van ICT, de roep om integratie van – inmiddels veel omvangrijkere – systemen sterker werd en ze meer en meer automatisch gekoppeld raakten. De dynamische, menselijke koppelingen werden daarbij rücksichtslos vervangen door statische machinale koppelingen. Koppelingen die zonder uitzondering werken op basis van absoluut gedachte betekenis. Koppelingen die geen flauwe notie hebben van de precieze situatie annex betekenis van het moment.
En vandaag…. Vandaag de dag is het aantal omvangrijke systemen, systeemkoppelingen en informatietransacties tot zo grote hoogte gestegen dat vrijwel elk informatiesystemen wordt overstelpt met informatie: simultaan en uit een veelheid aan omringende informatiesystemen. Uiterst merkwaardig daarbij is dat elk afzonderlijk systeem in haar eigen individuele informatieverwerking nog altijd domweg uitgaat van haar eigen interne, afwijkende en absolute gehanteerde betekenissen.
Dergelijke systemen, de onderlinge koppelingen en informatie groeien daarmee – het is slechts een kwestie van tijd – uit tot indrukwekkende gordiaanse knopen. Doorhakken (in jargon: ‘a complete redesign’) resteert als enige optie.
Afzonderlijke en geïsoleerde systemen verliezen in hoog tempo hun waarde. Onze hedendaagse systemen vertonen sterke verwevenheid en zijn daarmee per definitie onderling afhankelijk. En die onderlinge afhankelijkheid moet haar nadrukkelijke weerslag krijgen in volstrekt ander – niet langer fragmentarisch, maar holistisch – denken over betekenisgeving aan informatie. Ten behoeve van een veelheid en aan heel diverse menselijke gebruikers. Absolute betekenis per systeem is geen optie meer: elk systeem maakt immers deel uit van een gevarieerd en ook nog eens variërend netwerk aan andere systemen annex betekenissen.
Of … zouden mensen in staat en bereid zijn afstand te doen van hun unieke vermogen situationeel en genuanceerd tot betekenisgeving te komen? Zouden mensen en masse genoegen kunnen en willen nemen met de beperkte mogelijkheden van hedendaagse systemen om tot gevarieerde betekenisgeving te komen?
Nee. Nee, daar geloof ik niets van. Menselijke betekenisgeving is zoveel rijker en gevarieerder dan dat van welke machine dan ook. Mensen laten zich in hun onderlinge communicatie niet opsluiten in het harnas van beperkingen opgelegd door een machine; een – nota bene – hùlpmiddel! Nee, dan deugt het hulpmiddel eenvoudigweg niet – en wordt het (uiteindelijk) aan de kant geschoven. Techniek dient de mens; niet andersom!
Het is niet langer verantwoord om betekenis van informatie in absolute zin vast te stellen. Betekenis van informatie is door en door situationeel. Het is de situatie die bepalend is voor de betekenis die wij, mensen, toekennen aan de informatie die zich aan ons voordoet. Andere situatie – andere betekenis.
Zodra we informatie als het ware opnieuw uitdenken en stelselmatig, dat wil zeggen als informatie-in-situatie gaan modelleren, op een rijtje gaan zetten – inderdaad – gaan juxtapositioneren, komt betekenis keer op keer nauwkeurig uit de verf. Dan ontstaan er ook als vanzelf ‘insteekmodules’ voor informatiemodel en software.
Wat zou structureel heldere betekenis van informatie betekenen voor mensen in hun onderlinge verhoudingen, in hun ervaring van het werk en in de omvang van hun werkresultaten? Heldere betekenisgeving leidt gemakkelijk en snel tot effectief gedrag – de onderlinge verhoudingen verbeteren, arbeidsvreugde en arbeidsproductiviteit nemen toe. Wat zou juxtapositioneren betekenen voor de time-to-market en de kwaliteit van een informatiesysteem als geheel? Wat zou dat betekenen voor ontwikkelingskosten en exploitatiekosten? Een veel snellere time-to-market in combinatie met drastisch lagere kosten in combinatie met een veel hogere kwaliteit.
Alstublieft: juxtapositie. Krachtig hoor!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
donderdag 8 oktober 2009
Beeldbrekend werk
Wie met ontwerp en bouw van een informatiesysteem te maken krijgt, komt al snel in aanraking met zoiets als een “glossary”. Dat is een soort woordenboek waarin de belangrijkste termen met betrekking tot dat informatiesysteem worden vastgelegd en gedefinieerd. Voor een klein en geïsoleerd systeem levert dat doorgaans geen problemen op. Maar als zo’n systeem enige omvang heeft en in verbinding staat met levendige omgeving (en voor welk systeem geldt dat eigenlijk niet?), roeren zich al snel meerdere belangengroepen – elk met afwijkende opvattingen over de betekenis van veel termen. En dat vinden we lastig.
Want volgens onze, via gedegen opleiding, verkregen opvattingen moeten we die afwijkende betekenissen op één lijn zien te krijgen. In zo’n informatiesysteem moet de betekenis van elke term immers eenduidig vastliggen – nietwaar?
Goede raad is duur. Dat draait doorgaans uit op, zoals dat zo mooi heet, polderen. Al dan niet met de inbreng van enkele ‘business representatives’ leidt dat uiteindelijk tot een verzameling van ‘gemiddelde’ glossarydefinities die officieel wordt goedgekeurd, maar door geen enkele individuele belanghebbende wordt gepraktiseerd. Al met al een merkwaardige gang van zaken.
Want die officiële gemiddelde betekenis telt ondertussen wel als doorslaggevend voor het toekomstig gedrag van dat nieuwe informatiesysteem! En dat wringt: het spoort immers niet met de afwijkende betekenissen die de onderscheiden belanghebbenden in hun dagelijkse praktijk hanteren. Dat leidt straks geheid tot onbegrip, irritatie en inconsistentie.
Hoewel het in de gewone mensenwereld doodgewoon is dat betekenis (van termen) niet op voorhand vastligt, maar steeds weer opnieuw met de specifieke situatie genuanceerd vorm krijgt… lijken we dat besef als bij toverslag kwijt te zijn zodra we aan de slag gaan met ontwerp en bouw van een informatiesysteem.
Betekenis die in de mensenwereld situationeel en dynamisch ontstaat – achteraf dus, moet (?) zodra we aan de slag gaan met een informatiesysteem vooraf en statisch worden vastgelegd. Dat houdt in dat al tijdens het ontwerp van een informatiesysteem alle denkbare situaties moeten kunnen worden vóórzien. Klopt: dat lukt vandaag de dag – we leven in moderne informatiemaatschappij – geen mens meer.
Daarom zijn onze hedendaagse informatiesystemen al snel (en ook steeds sneller) aan (groot) onderhoud toe. Nieuwe en nog niet voorziene situaties moeten immers worden ingebouwd. En al vlug hebben we binnen dat informatiesysteem te maken met een veelheid aan situaties die niet (goed) meer van elkaar zijn te onderscheiden. De binnen het informatiesysteem in absolute zin gehanteerde gemiddelde betekenissen passen immers niet langer bij die verscheidenheid aan situaties. De spreekwoordelijke schoen begint ernstig te wringen en scheurvorming doet haar intrede. Dat leidt tot groeiend onbegrip, stijgende irritatie en toenemende inconsistentie. Niet alleen bij de belanghebbenden, maar ook bij systeemontwikkelaars.
De vraag is natuurlijk waarom niemand zich afvraagt waarom betekenissen eigenlijk op vóórhand vàst móeten liggen in onze informatiesystemen. Vaste betekenis staat ver af van onze dagelijkse oermenselijke praktijk. Er is geen mens die er mee uit de voeten kan. Waarom sluiten we met onze informatiesystemen eigenlijk niet ‘gewoon’ aan bij de manier waarop mensen tot betekenisgeving komen?
Wat nodig is, is een soort beeldenstorm. Oude en eens zo succesvolle beelden moeten worden afgebroken om plaats te maken voor nieuwe. Dat is extra lastig omdat het hier gangbare en ooit functionele denkbeelden betreft. En wij, mensen, laten dergelijke denkbeelden – ook al zijn ze inmiddels aantoonbaar disfunctioneel geworden – maar o zo moeilijk los. Zelfs tegen beter weten in houden we er aan vast – zoals een drenkeling zich in koud zeewater aan een stuk wrakhout vastklemt. De afloop is voorspelbaar.
Ruim baan daarom voor beeldbrekend werk. Als sloophamer telt een ontvankelijke geest. De bereidheid om een trein aan nieuwe gedachten en denkbeelden onbevangen en zonder vooroordelen toe te laten zonder ze gelijk te doorzeven met salvo’s oud en vertrouwd denken.
Wie serieus de moeite neemt om de crux van menselijke betekenisgeving werkelijk te doorgronden… die ziet dat we met hedendaagse technologie uitstekend informatiesystemen kunnen bouwen waarmee informatie op contextuele en dynamische wijze voor mensen beschikbaar komt. Zo’n systeem levert keer op keer en op het juiste moment informatie op maat zodat mensen er de juiste betekenis aan toe kunnen kennen. En dat laatste is voor mensen een voorwaarde om te kunnen komen tot bedoelde activiteit.
Dergelijke systemen zijn ànders van opzet. Ze gaan ook ànders met informatie om. Want de informatie zelf is immers ànders geordend: contextueel. Logisch, want die nieuwe informatiesystemen zijn immers gebaseerd op heel ànder denken over informatie annex menselijke betekenisvorming.
Dergelijke systemen betekenen een enorme doorbraak voor geautomatiseerde informatievoorziening. Zo komt er werkelijk schot in onze informatiesamenleving! En daar varen bedrijven, burgers en overheden wel bij. Ja, klopt, je moet er wel een aantal oude beelden voor breken. Maar wie die moeite neemt, krijgt er veel – erg veel – voor terug. Beeldbrekend werk kan, nee, moet, vandaag nog beginnen. Wacht er niet mee; het water is te koud.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Want volgens onze, via gedegen opleiding, verkregen opvattingen moeten we die afwijkende betekenissen op één lijn zien te krijgen. In zo’n informatiesysteem moet de betekenis van elke term immers eenduidig vastliggen – nietwaar?
Goede raad is duur. Dat draait doorgaans uit op, zoals dat zo mooi heet, polderen. Al dan niet met de inbreng van enkele ‘business representatives’ leidt dat uiteindelijk tot een verzameling van ‘gemiddelde’ glossarydefinities die officieel wordt goedgekeurd, maar door geen enkele individuele belanghebbende wordt gepraktiseerd. Al met al een merkwaardige gang van zaken.
Want die officiële gemiddelde betekenis telt ondertussen wel als doorslaggevend voor het toekomstig gedrag van dat nieuwe informatiesysteem! En dat wringt: het spoort immers niet met de afwijkende betekenissen die de onderscheiden belanghebbenden in hun dagelijkse praktijk hanteren. Dat leidt straks geheid tot onbegrip, irritatie en inconsistentie.
Hoewel het in de gewone mensenwereld doodgewoon is dat betekenis (van termen) niet op voorhand vastligt, maar steeds weer opnieuw met de specifieke situatie genuanceerd vorm krijgt… lijken we dat besef als bij toverslag kwijt te zijn zodra we aan de slag gaan met ontwerp en bouw van een informatiesysteem.
Betekenis die in de mensenwereld situationeel en dynamisch ontstaat – achteraf dus, moet (?) zodra we aan de slag gaan met een informatiesysteem vooraf en statisch worden vastgelegd. Dat houdt in dat al tijdens het ontwerp van een informatiesysteem alle denkbare situaties moeten kunnen worden vóórzien. Klopt: dat lukt vandaag de dag – we leven in moderne informatiemaatschappij – geen mens meer.
Daarom zijn onze hedendaagse informatiesystemen al snel (en ook steeds sneller) aan (groot) onderhoud toe. Nieuwe en nog niet voorziene situaties moeten immers worden ingebouwd. En al vlug hebben we binnen dat informatiesysteem te maken met een veelheid aan situaties die niet (goed) meer van elkaar zijn te onderscheiden. De binnen het informatiesysteem in absolute zin gehanteerde gemiddelde betekenissen passen immers niet langer bij die verscheidenheid aan situaties. De spreekwoordelijke schoen begint ernstig te wringen en scheurvorming doet haar intrede. Dat leidt tot groeiend onbegrip, stijgende irritatie en toenemende inconsistentie. Niet alleen bij de belanghebbenden, maar ook bij systeemontwikkelaars.
De vraag is natuurlijk waarom niemand zich afvraagt waarom betekenissen eigenlijk op vóórhand vàst móeten liggen in onze informatiesystemen. Vaste betekenis staat ver af van onze dagelijkse oermenselijke praktijk. Er is geen mens die er mee uit de voeten kan. Waarom sluiten we met onze informatiesystemen eigenlijk niet ‘gewoon’ aan bij de manier waarop mensen tot betekenisgeving komen?
Wat nodig is, is een soort beeldenstorm. Oude en eens zo succesvolle beelden moeten worden afgebroken om plaats te maken voor nieuwe. Dat is extra lastig omdat het hier gangbare en ooit functionele denkbeelden betreft. En wij, mensen, laten dergelijke denkbeelden – ook al zijn ze inmiddels aantoonbaar disfunctioneel geworden – maar o zo moeilijk los. Zelfs tegen beter weten in houden we er aan vast – zoals een drenkeling zich in koud zeewater aan een stuk wrakhout vastklemt. De afloop is voorspelbaar.
Ruim baan daarom voor beeldbrekend werk. Als sloophamer telt een ontvankelijke geest. De bereidheid om een trein aan nieuwe gedachten en denkbeelden onbevangen en zonder vooroordelen toe te laten zonder ze gelijk te doorzeven met salvo’s oud en vertrouwd denken.
Wie serieus de moeite neemt om de crux van menselijke betekenisgeving werkelijk te doorgronden… die ziet dat we met hedendaagse technologie uitstekend informatiesystemen kunnen bouwen waarmee informatie op contextuele en dynamische wijze voor mensen beschikbaar komt. Zo’n systeem levert keer op keer en op het juiste moment informatie op maat zodat mensen er de juiste betekenis aan toe kunnen kennen. En dat laatste is voor mensen een voorwaarde om te kunnen komen tot bedoelde activiteit.
Dergelijke systemen zijn ànders van opzet. Ze gaan ook ànders met informatie om. Want de informatie zelf is immers ànders geordend: contextueel. Logisch, want die nieuwe informatiesystemen zijn immers gebaseerd op heel ànder denken over informatie annex menselijke betekenisvorming.
Dergelijke systemen betekenen een enorme doorbraak voor geautomatiseerde informatievoorziening. Zo komt er werkelijk schot in onze informatiesamenleving! En daar varen bedrijven, burgers en overheden wel bij. Ja, klopt, je moet er wel een aantal oude beelden voor breken. Maar wie die moeite neemt, krijgt er veel – erg veel – voor terug. Beeldbrekend werk kan, nee, moet, vandaag nog beginnen. Wacht er niet mee; het water is te koud.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
dinsdag 22 september 2009
Betekenis op de Agenda
Betekenis wordt nog vrijwel nergens als problematisch ervaren. Betekenis spreekt ‘immers’ voor zich en de meeste mensen gaan er dan ook schouderophalend aan voorbij. Betekenis? Eventuele onduidelijkheden bespreken we onderling – dat leidt tot wederzijds begrip en waar nodig tot nadere afspraken. En die afspraken, die betekenissen, leggen we vervolgens vast – in een (soort) woordenboek. Klaar! En zo is het ook.
Tegelijk is het ook weer een stuk ingewikkelder. Want betekenissen zijn natuurlijk lang zo statisch niet als zo’n woordenboek doet vermoeden. Betekenissen veranderen door de tijd heen. En met hedendaagse dynamiek in maatschappij en bedrijf veranderen betekenissen ook steeds sneller. Een ander punt is dat zo’n woordenboek lang niet alle nuances bevat die in menselijk verkeer zo doodgewoon zijn. Uitsluitend de meest gebruikte, de belangrijkste betekenissen raken erin opgenomen.
Zo’n woordenboek is daarmee per definitie incompleet en loopt altijd achter de actualiteit aan. Wij mensen weten dat wel en ‘vergeven’ woordenboek ruimhartig zijn traagheid. Onderling komen we wel tot de meest passende betekenis bij de onderhavige situatie. Dynamische (situationele) toekenning van betekenis is inherent aan ons mens-zijn. Het is op die manier dat we onze onderlinge communicatie zinvol en soepel gaande houden en ook vèrder komen. Niets bijzonders eigenlijk. Betekenis op de agenda? Wat is het probleem eigenlijk? Nee, er is wel meer te doen.
Jammer. Wel begrijpelijk vanuit onderling menselijk perspectief – maar jammer! Want zo missen we cruciale effecten van een in kwalitatieve zin veranderde en nog steeds veranderende maatschappij! In onze moderne informatiesamenleving raken onze menselijke contacten steeds intensiever gemedieerd door alsmaar meer ICT-systemen. Dat betekent dat veel van wat we elkaar – tegenwoordig in wereldwijde setting – proberen te vertellen, door middel van hele netwerken aan onderling gekoppelde ICT-systemen wordt overgebracht. Direct onderling menselijk contact verdwijnt op die manier naar de achtergrond en voor de door-en-door menselijke vraag “hoe bedoelt u” – in geval van onzekerheid over precieze bedoeling – is niet of nauwelijks tijd of ruimte meer. De volgende situatie met weer nieuwe informatie dient zich immers al weer aan en vraagt nu onze ‘onverdeelde’ aandacht.
Wie niet vlot tot juiste betekenis weet te komen, is niet (goed) in staat tot de meest doeltreffende acties te besluiten. En de vraag dringt zich dan ook op: Hoe goed (of slecht) zijn onze hedendaagse ICT-systemen in het adequaat overbrengen van door gebruikers (mensen dus) bedoelde betekenis?
Wat we ons niet/onvoldoende realiseren, is dat onze ICT-systemen op een volstrekt andere manier omgaan met betekenis dan wij, mensen, dat doen. Wij mensen stellen betekenis vast op basis van hetgeen zich aan ons voordoet. Wij mensen komen in een bepaalde situatie terecht en komen aansluitend tot betekenisgeving. En de toegekende betekenis is bepalend voor ons gedrag, onze acties. Heel dynamisch dus. En daar waar in hedendaagse dynamiek situaties ingewikkelder worden en ook sneller wisselen, wordt betekenis vluchtig en merkbaar situatieafhankelijk.
Onze ICT-systemen zijn echter gebaseerd op betekenis die op vóórhand is vastgelegd voor situaties die zijn vóórzien. Statisch dus. En die twee manieren van doen staan… haaks op elkaar.
Eigenlijk hebben onze huidige ICT-systemen veel weg van (statische) woordenboeken: ze lopen qua betekenissen (ver) achter op mensen die dynamisch tot toekenning van betekenis komen. En dat wordt een steeds groter probleem in modern bedrijf en hedendaagse informatiemaatschappij. Want zowel bedrijf als maatschappij draaien op een veel hoger ‘betekenistempo’ dan onze huidige ICT-systemen kunnen bijbenen. De betekenissen die onze huidige ICT-systemen ons bedoelen voor te schotelen wijken steeds sneller en ook sterker af van hetgeen wij mensen zelf dynamisch en actueel aan betekenis toekennen. Dat leidt tot verwarring bij mensen, daarna tot ònvoorzien menselijk gedrag vanuit het perspectief van ICT-systemen, aansluitend tot inconsistentie van informatie in die systemen en ten slotte tot verlies van betekenis van dergelijke systemen voor mensen.
Wie zit niet met enige regelmaat fronsend achter zijn/haar scherm te staren naar informatie die de klok weliswaar heeft horen luiden, maar toch echt niet weet waar de klepel hangt en scherpte mist? Wie vertrouwt er (nog) op dat ICT-systemen overeenkomstig uw bedoelingen (betekenissen) met de door u, naar beste eer en geweten verstrekte informatie omgaan? Tja, met dergelijke ICT-systemen kunnen mensen al vrij snel niet – zinvol – meer uit de voeten….
Daar komt nog eens bij dat ontwikkeling van dergelijke ICT-systemen steeds meer tijd in beslag neemt (terwijl verkorting ervan juist dringend gewenst is). Logisch: er moet in steeds meer onderling afhankelijke situaties worden vóórzien die de op vóórhand vastgestelde betekenissen van bijbehorende informatie steeds weer opnieuw onder grote druk zetten. Tegelijk neemt de onderhoudbaarheid ervan sterk af (terwijl we steeds afhankelijker worden van hun perfecte werking). Logisch: elke situatie die er bij komt, moet in combinatie met alle reeds bestaande situaties worden ingepast, gebouwd en getest. Ten slotte daalt ook de bruikbaarheid snel (terwijl mensen snakken naar ICT-systemen die naadloos aansluiten op hun werkelijkheid van nu). Logisch: tegen de tijd dat de ‘nieuwe’ situatie is ingebouwd… loopt die alweer achter op wat nu aan de orde van de dag is. Zo houden verwarring en inconsistentie krachtig aan. En dat loopt spaak! Toch?
Al met al is er meer dan voldoende reden betekenis van informatie (hoog) op de agenda te plaatsen. Daar waar beweeglijkheid in bedrijf en maatschappij sterk zijn toegenomen en nog steeds verder toenemen, ‘beweegt’ betekenis van informatie soepel mee en wordt als het ware vloeibaar.
In een dergelijke wereld, een wereld die in vrijwel niets meer lijkt op de zo stabiele ‘plek’ van – zeg – 1960/70 is heroriëntatie op betekenis geen keuze meer, maar noodzaak. Vaste zuilen en hiërarchieën die situaties annex betekenissen stevig op hun plek hielden, zijn nagenoeg geheel verdwenen. Ze maakten plaats voor snel en continue veranderende netwerken van relaties tussen wereldwijd verspreide en intensief communicerende mensen. En onze ICT-systemen zullen moeten leren vloeibaar geworden betekenis soepel en vlot over te brengen.
Die heroriëntatie houdt in dat betekenis-van-informatie het primaat krijgt. Dat leidt onvermijdelijk tot een nieuwe organisatie van informatie: een organisatie tot robuuste informatie-infrastructuur. Met zo’n informatie-infrastructuur – vergelijk het maar met infrastructuur voor fysiek verkeer – komt een veelheid aan mensen (middels ICT-systemen nieuwe stijl) op een veelheid aan manieren tot heel dynamisch gebruik van in wezen steeds dezelfde infrastructurele informatie. Uit ordelijk samenhangende informatie-infrastructuur haalt iedere deelnemer met zekerheid de informatie van zijn/haar gading – informatie met de, op dat moment, juiste betekenis en waarde.
Die heroriëntatie houdt, met andere woorden, in dat ICT-systemen (nieuwe stijl) de oermenselijke “hoe bedoelt u” vraag snel en gemakkelijk beantwoorden opdat juiste betekenis trefzeker kan worden toegekend en bedoelde activiteiten kunnen volgen. Zo houden we als mensen onze onderlinge – door ICT-systemen intensief gemedieerde – communicatie zinvol gaande en komen we vèrder.
Ja, klopt, dat is ‘even’ een klus, maar wie tijdig overstapt naar informatie-infrastructuur voorkomt daarmee ontwrichting van naderende Babylonische spraakverwarring. Informatie-infrastructuur is een uitstekende springplank naar uw en mijn volgende doorbraak in informatiesamenleving. Zet betekenis daarom prominent op uw agenda!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Tegelijk is het ook weer een stuk ingewikkelder. Want betekenissen zijn natuurlijk lang zo statisch niet als zo’n woordenboek doet vermoeden. Betekenissen veranderen door de tijd heen. En met hedendaagse dynamiek in maatschappij en bedrijf veranderen betekenissen ook steeds sneller. Een ander punt is dat zo’n woordenboek lang niet alle nuances bevat die in menselijk verkeer zo doodgewoon zijn. Uitsluitend de meest gebruikte, de belangrijkste betekenissen raken erin opgenomen.
Zo’n woordenboek is daarmee per definitie incompleet en loopt altijd achter de actualiteit aan. Wij mensen weten dat wel en ‘vergeven’ woordenboek ruimhartig zijn traagheid. Onderling komen we wel tot de meest passende betekenis bij de onderhavige situatie. Dynamische (situationele) toekenning van betekenis is inherent aan ons mens-zijn. Het is op die manier dat we onze onderlinge communicatie zinvol en soepel gaande houden en ook vèrder komen. Niets bijzonders eigenlijk. Betekenis op de agenda? Wat is het probleem eigenlijk? Nee, er is wel meer te doen.
Jammer. Wel begrijpelijk vanuit onderling menselijk perspectief – maar jammer! Want zo missen we cruciale effecten van een in kwalitatieve zin veranderde en nog steeds veranderende maatschappij! In onze moderne informatiesamenleving raken onze menselijke contacten steeds intensiever gemedieerd door alsmaar meer ICT-systemen. Dat betekent dat veel van wat we elkaar – tegenwoordig in wereldwijde setting – proberen te vertellen, door middel van hele netwerken aan onderling gekoppelde ICT-systemen wordt overgebracht. Direct onderling menselijk contact verdwijnt op die manier naar de achtergrond en voor de door-en-door menselijke vraag “hoe bedoelt u” – in geval van onzekerheid over precieze bedoeling – is niet of nauwelijks tijd of ruimte meer. De volgende situatie met weer nieuwe informatie dient zich immers al weer aan en vraagt nu onze ‘onverdeelde’ aandacht.
Wie niet vlot tot juiste betekenis weet te komen, is niet (goed) in staat tot de meest doeltreffende acties te besluiten. En de vraag dringt zich dan ook op: Hoe goed (of slecht) zijn onze hedendaagse ICT-systemen in het adequaat overbrengen van door gebruikers (mensen dus) bedoelde betekenis?
Wat we ons niet/onvoldoende realiseren, is dat onze ICT-systemen op een volstrekt andere manier omgaan met betekenis dan wij, mensen, dat doen. Wij mensen stellen betekenis vast op basis van hetgeen zich aan ons voordoet. Wij mensen komen in een bepaalde situatie terecht en komen aansluitend tot betekenisgeving. En de toegekende betekenis is bepalend voor ons gedrag, onze acties. Heel dynamisch dus. En daar waar in hedendaagse dynamiek situaties ingewikkelder worden en ook sneller wisselen, wordt betekenis vluchtig en merkbaar situatieafhankelijk.
Onze ICT-systemen zijn echter gebaseerd op betekenis die op vóórhand is vastgelegd voor situaties die zijn vóórzien. Statisch dus. En die twee manieren van doen staan… haaks op elkaar.
Eigenlijk hebben onze huidige ICT-systemen veel weg van (statische) woordenboeken: ze lopen qua betekenissen (ver) achter op mensen die dynamisch tot toekenning van betekenis komen. En dat wordt een steeds groter probleem in modern bedrijf en hedendaagse informatiemaatschappij. Want zowel bedrijf als maatschappij draaien op een veel hoger ‘betekenistempo’ dan onze huidige ICT-systemen kunnen bijbenen. De betekenissen die onze huidige ICT-systemen ons bedoelen voor te schotelen wijken steeds sneller en ook sterker af van hetgeen wij mensen zelf dynamisch en actueel aan betekenis toekennen. Dat leidt tot verwarring bij mensen, daarna tot ònvoorzien menselijk gedrag vanuit het perspectief van ICT-systemen, aansluitend tot inconsistentie van informatie in die systemen en ten slotte tot verlies van betekenis van dergelijke systemen voor mensen.
Wie zit niet met enige regelmaat fronsend achter zijn/haar scherm te staren naar informatie die de klok weliswaar heeft horen luiden, maar toch echt niet weet waar de klepel hangt en scherpte mist? Wie vertrouwt er (nog) op dat ICT-systemen overeenkomstig uw bedoelingen (betekenissen) met de door u, naar beste eer en geweten verstrekte informatie omgaan? Tja, met dergelijke ICT-systemen kunnen mensen al vrij snel niet – zinvol – meer uit de voeten….
Daar komt nog eens bij dat ontwikkeling van dergelijke ICT-systemen steeds meer tijd in beslag neemt (terwijl verkorting ervan juist dringend gewenst is). Logisch: er moet in steeds meer onderling afhankelijke situaties worden vóórzien die de op vóórhand vastgestelde betekenissen van bijbehorende informatie steeds weer opnieuw onder grote druk zetten. Tegelijk neemt de onderhoudbaarheid ervan sterk af (terwijl we steeds afhankelijker worden van hun perfecte werking). Logisch: elke situatie die er bij komt, moet in combinatie met alle reeds bestaande situaties worden ingepast, gebouwd en getest. Ten slotte daalt ook de bruikbaarheid snel (terwijl mensen snakken naar ICT-systemen die naadloos aansluiten op hun werkelijkheid van nu). Logisch: tegen de tijd dat de ‘nieuwe’ situatie is ingebouwd… loopt die alweer achter op wat nu aan de orde van de dag is. Zo houden verwarring en inconsistentie krachtig aan. En dat loopt spaak! Toch?
Al met al is er meer dan voldoende reden betekenis van informatie (hoog) op de agenda te plaatsen. Daar waar beweeglijkheid in bedrijf en maatschappij sterk zijn toegenomen en nog steeds verder toenemen, ‘beweegt’ betekenis van informatie soepel mee en wordt als het ware vloeibaar.
In een dergelijke wereld, een wereld die in vrijwel niets meer lijkt op de zo stabiele ‘plek’ van – zeg – 1960/70 is heroriëntatie op betekenis geen keuze meer, maar noodzaak. Vaste zuilen en hiërarchieën die situaties annex betekenissen stevig op hun plek hielden, zijn nagenoeg geheel verdwenen. Ze maakten plaats voor snel en continue veranderende netwerken van relaties tussen wereldwijd verspreide en intensief communicerende mensen. En onze ICT-systemen zullen moeten leren vloeibaar geworden betekenis soepel en vlot over te brengen.
Die heroriëntatie houdt in dat betekenis-van-informatie het primaat krijgt. Dat leidt onvermijdelijk tot een nieuwe organisatie van informatie: een organisatie tot robuuste informatie-infrastructuur. Met zo’n informatie-infrastructuur – vergelijk het maar met infrastructuur voor fysiek verkeer – komt een veelheid aan mensen (middels ICT-systemen nieuwe stijl) op een veelheid aan manieren tot heel dynamisch gebruik van in wezen steeds dezelfde infrastructurele informatie. Uit ordelijk samenhangende informatie-infrastructuur haalt iedere deelnemer met zekerheid de informatie van zijn/haar gading – informatie met de, op dat moment, juiste betekenis en waarde.
Die heroriëntatie houdt, met andere woorden, in dat ICT-systemen (nieuwe stijl) de oermenselijke “hoe bedoelt u” vraag snel en gemakkelijk beantwoorden opdat juiste betekenis trefzeker kan worden toegekend en bedoelde activiteiten kunnen volgen. Zo houden we als mensen onze onderlinge – door ICT-systemen intensief gemedieerde – communicatie zinvol gaande en komen we vèrder.
Ja, klopt, dat is ‘even’ een klus, maar wie tijdig overstapt naar informatie-infrastructuur voorkomt daarmee ontwrichting van naderende Babylonische spraakverwarring. Informatie-infrastructuur is een uitstekende springplank naar uw en mijn volgende doorbraak in informatiesamenleving. Zet betekenis daarom prominent op uw agenda!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
maandag 7 september 2009
Vloeibare organisatie aan zet
De wereld verandert waar we bij staan; nog elke dag nemen dynamiek en diversiteit toe. Vlot inspelen op dergelijke omstandigheden blijkt vaak lastig en lukt mondjesmaat. En de kansen die zich aandienen... zijn zo maar weer verkeken.
De mensen willen graag, maar het is allemaal zo ingewikkeld geworden. De organisatie kent haar omlijnde regels en vaste (cultuur)patronen. Veel van de ondersteunende ICT-systemen zijn complex – hun werking en onderlinge samenhang vormen voor menig mens een moeilijk raadsel. De ooit in systemen gestolde businessconcepten en werkwijzen sluiten veelal moeizaam aan op actuele behoeften van mensen in het hier en nu. We kennen het probleem vaak maar al te goed en uit eigen ervaring.
Wat we willen is dag in dag uit en in al onze denkbare en (snel) wisselende verbanden met elkaar verkeren en communiceren. Soepel en vlot. Altijd, overal en instantaan.
Steeds geavanceerdere technologie maakt dat ook daadwerkelijk mógelijk. En toch loopt, gek genoeg, dat onderlinge informatieverkeer maar al te vaak stroef en stroperig. Lang zo soepel en vlot niet als we op grond van de technologische ontwikkelingen van de afgelopen decennia verwachten! Verlangend naar meer vloeibaarheid, vertoont de organisatie daarentegen eerder de trekken van een stolsel dat stagnerend inwerkt op bloedsomloop annex leven in, met en van de organisatie.
Hoe krijgen we de organisatie vloeibaar? Wat is het dat verdere vooruitgang tegenhoudt? In hedendaagse dynamiek is soepele en vlot wendbare organisatie nodiger dan ooit!
Hoe worden we als die snelstromende rivier? Bruisend en vol gevarieerde actie. Een rivier die af en toe kolkend buiten haar oevers treedt waardoor – nadat ‘de rust’ is weergekeerd – haar bedding verlegd blijkt. Een bruisende rivier die in de bedding van het moment haar vaste, bruisende vorm heeft. Een bedding die doorgaans marginaal verandert, maar soms ook radicaal – om even daarna ‘als vanouds’ weer die snelstromende en bruisende rivier te ‘begeleiden’. Herkent u het? Het is de realistische en vertrouwenwekkende dynamiek van open systemen a la Ilya Prigogine.
In vloeibare organisatie ligt de nadruk sterker op organiseren (werkwoord) dan op de organisatie (zelfstandig naamwoord). En organiseren vindt haar basis in persoonlijke onderlinge relaties; in organiserende personen. In hedendaagse dynamiek en diversiteit organiseren personen simultaan vele, heel gevarieerde en ook wisselende relaties. Voortdurende wisselwerking dus – personen en hun onderlinge relaties. Zo creëren organiserende personen voortdurend vloeibare organisatie.
Organiserende personen drijven meer en meer op ad hoc samenwerken en ad hoc samenwerkingsverbanden. Organiserende personen werken continue en intrinsiek vanuit hun netwerk aan relaties en zijn dus intensief verbonden met de wereld, d.w.z. met andere organiserende personen: collega’s, klanten, overheid, partners, toeleveranciers enzovoort. Organiserende personen vertrouwen vast op de bestendigheid van hun dynamisch portfolio aan gevarieerde en variërende relaties. Organiserende personen weten dat die relaties deels buiten de eigen persoonlijke en directe invloedssfeer liggen. Organiserende personen weten ook dat de informatie over die relaties in nauwe samenhang met andere organiserende personen tot stand komt.
Van gesloten bedrijf/instelling naar open ecosysteem waarin tal van organiserende personen simultaan deel uitmaken van vele wisselende en beweeglijke waardeketens (netwerken zeg ook maar) die gemakkelijk meerdere organisaties doorsnijden. Vloeibare organisatie: verleg focus van organisatie naar organiseren. Dat geeft veerkracht en daarmee ook ongedachte slagkracht. Organiserende personen creëren vloeibare organisatie en vloeibare organisatie creëert op haar beurt handelingsruimte voor organiserende personen. Het is in die krachtige en zichzelf versterkende wisselwerking dat organiserende personen met genoegen het maximale manifest maken.
Onze (bureaucratische) organisaties zijn van voor naar achter en van hoog tot laag solide ingericht. Ingericht op zekerheid, op voorspelbaarheid, op standaards, op uniformiteit, op vastigheid. Als één brok zelfstandig naamwoord, zeg ook maar.
Intensief contact met hedendaagse dynamiek vraagt echter ook – en ook steeds nadrukkelijker – om vloeibaarheid. En vloeibaarheid vraagt om ruimte voor organiserende personen en hun relaties. Dat vraagt om loslaten. Loslaten van het zelfstandige naamwoord.
Wie niet durft los te laten, merkt dat wat in kramp wordt vastgehouden als (vloeibaar?) zand tussen vingers doorloopt. En wie zijn vuist, in reflex, nog steviger sluit, merkt tot eigen schrik bespoediging van al lopend proces. Maar wie, het klinkt paradoxaal, zelfstandig naamwoord in vertrouwen loslaat, krijgt daarvoor gegarandeerd een massa veelbelovende werkwoorden terug!
Hoe vloeibaar/vast wilt u zijn? Zo vloeibaar/vast als de voorliggende situatie vraagt. Soepel en vlot. Sneller dan de concurrentie. U wilt dag in dag uit en in al uw denkbare en (snel) wisselende relaties over en weer adequaat kunnen communiceren. En communiceren is organiseren. En organiseren is een werkwoord.
Nu is het zo dat we vandaag de dag leven in heuse informatiemaatschappij. Dat rechtvaardigt de vraag naar impact van vloeibare organisatie op informatievoorziening. Tja, die moet natuurlijk ook vloeibaar zijn! En dat betekent dat informatie zo gestructureerd dient te zijn dat ze naar behoefte – situationeel dus; d.w.z. ten behoeve van alle denkbare en (snel) wisselende relaties – beschikbaar komt voor organiserende personen. Anders gezegd: informatie moet zo gestructureerd zijn dat ze niet meer met vooraf vastgestelde betekenis – dat werkt niet meer, maar… met situationele betekenis – vloeibaar – aan komt ‘stromen’ ten behoeve van het onderhanden werk van organiserende personen in het hier en nu. De wereld verandert immers waar we bij staan….
Zoals we ons vertrekpunt verleggen van de organisatie naar organiseren; dus naar organiserende personen en hun relaties – zo verleggen we met betrekking tot informatie ons vertrekpunt van alles wat concreet voor handen/ogen is naar de relaties ertussen. Met betrekking tot die relaties kiezen we een fijnmazige informatiestructuur die voor alle betrokken organiserende personen voldoende betekenisvol en gemeenschappelijk is. Want alleen vanuit gemeenschappelijke betekenisgeving ‘stromen’ organiserende personen samen vruchtbaar vèrder!
Een dergelijke informatiestructuur noemen we ook wel informatie-infrastructuur. Zo’n structuur werkt immers als enkelvoudige voorziening van fijnmazige betekenissen voor een veelheid aan heel verschillende organiserende personen met heel gevarieerde en ook variërende belangen en dus relaties.
Uit gemeenschappelijke betekenis van informatie in enkelvoudige informatie-infrastructuur, combineren organiserende personen vanuit behoeften die voortkomen uit hun onderhanden werk de benodigde informatie. Dat lukt met gemeenschappelijke informatie-infrastructuur die organiserende personen situationeel ten dienste staat met informatie op maat (vloeibaar dus) over de relaties die door hen worden onderhouden. Zo biedt infrastructurele gemeenschappelijkheid alle ruimte tot de vloeibare informatie- en organisatiedynamiek van het moment.
Op basis van deze nieuwe informatie-oriëntatie ontstaan ook nieuwe applicatie-oriëntaties. Aan de ene kant van het spectrum ontstaan er de vaste, duurzame applicaties met een door en door (informatie-)infrastructureel karakter. Aan de andere zijde van datzelfde spectrum ontstaan de vloeibare, Kleenex-achtige, applicaties die intensief gebruik maken van enkelvoudige informatie-infrastructuur en vrij snel/gemakkelijk kunnen worden vervangen of aangepast als zich nieuwe omstandigheden aandienen die om nieuwe combinaties van dezelfde infrastructurele informatie vragen.
Ter eventuele geruststelling: het leeuwendeel van de informatie voor vloeibare organisatie is vast van karakter. Hedendaagse dynamiek eist echter wel dat die vastigheid op allerlei momenten en op een veelheid aan onvoorspelbare manieren beschikbaar is. En dat vereist op haar beurt een heel losse en fijnmazige organisatie van die vaste informatie tot infrastructurele informatieverzamelingen met voldoende gemeenschappelijke betekenis voor organiserende personen. Informatie-infrastructuur levert ongekende mogelijkheden voor onvoorzien en eindeloos gevarieerd (vloeibaar) combineren ten behoeve van tal van organiserende personen en hun onderlinge relaties tot vloeibare organisatie.
Vloeibare informatie uit vloeibare applicaties vergroot het potentieel tot vloeibare organisatie enorm! Het is immers op die manier dat organiserende personen dag in dag uit en in al hun denkbare en (snel) wisselende verbanden betekenisvol met elkaar kunnen verkeren en communiceren. Soepel en vlot. Altijd, overal en instantaan.
En dat niet alleen binnen de enkele organisatie, maar ook op veel ruimere schaal: in (wereldwijde) informatiemaatschappij – dus burgers, bedrijven en overheden sámen! In al hun gevarieerde en variërende onderlinge verbanden. Ook informatiemaatschappij gedijt het beste als open ecosysteem op vloeibare informatie op basis van solide informatie-infrastructuur ten behoeve van vele organiserende personen en hun relaties.
Vloeibare informatie tot vloeibare organisatie staat alvast uitbundig te wenken om wereldwijd door te breken met haar baanbrekende mogelijkheden. En de slag die we er mee kunnen slaan … is van dezelfde orde.
Waar wachten we eigenlijk nog op?
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
De mensen willen graag, maar het is allemaal zo ingewikkeld geworden. De organisatie kent haar omlijnde regels en vaste (cultuur)patronen. Veel van de ondersteunende ICT-systemen zijn complex – hun werking en onderlinge samenhang vormen voor menig mens een moeilijk raadsel. De ooit in systemen gestolde businessconcepten en werkwijzen sluiten veelal moeizaam aan op actuele behoeften van mensen in het hier en nu. We kennen het probleem vaak maar al te goed en uit eigen ervaring.
Wat we willen is dag in dag uit en in al onze denkbare en (snel) wisselende verbanden met elkaar verkeren en communiceren. Soepel en vlot. Altijd, overal en instantaan.
Steeds geavanceerdere technologie maakt dat ook daadwerkelijk mógelijk. En toch loopt, gek genoeg, dat onderlinge informatieverkeer maar al te vaak stroef en stroperig. Lang zo soepel en vlot niet als we op grond van de technologische ontwikkelingen van de afgelopen decennia verwachten! Verlangend naar meer vloeibaarheid, vertoont de organisatie daarentegen eerder de trekken van een stolsel dat stagnerend inwerkt op bloedsomloop annex leven in, met en van de organisatie.
Hoe krijgen we de organisatie vloeibaar? Wat is het dat verdere vooruitgang tegenhoudt? In hedendaagse dynamiek is soepele en vlot wendbare organisatie nodiger dan ooit!
Hoe worden we als die snelstromende rivier? Bruisend en vol gevarieerde actie. Een rivier die af en toe kolkend buiten haar oevers treedt waardoor – nadat ‘de rust’ is weergekeerd – haar bedding verlegd blijkt. Een bruisende rivier die in de bedding van het moment haar vaste, bruisende vorm heeft. Een bedding die doorgaans marginaal verandert, maar soms ook radicaal – om even daarna ‘als vanouds’ weer die snelstromende en bruisende rivier te ‘begeleiden’. Herkent u het? Het is de realistische en vertrouwenwekkende dynamiek van open systemen a la Ilya Prigogine.
In vloeibare organisatie ligt de nadruk sterker op organiseren (werkwoord) dan op de organisatie (zelfstandig naamwoord). En organiseren vindt haar basis in persoonlijke onderlinge relaties; in organiserende personen. In hedendaagse dynamiek en diversiteit organiseren personen simultaan vele, heel gevarieerde en ook wisselende relaties. Voortdurende wisselwerking dus – personen en hun onderlinge relaties. Zo creëren organiserende personen voortdurend vloeibare organisatie.
Organiserende personen drijven meer en meer op ad hoc samenwerken en ad hoc samenwerkingsverbanden. Organiserende personen werken continue en intrinsiek vanuit hun netwerk aan relaties en zijn dus intensief verbonden met de wereld, d.w.z. met andere organiserende personen: collega’s, klanten, overheid, partners, toeleveranciers enzovoort. Organiserende personen vertrouwen vast op de bestendigheid van hun dynamisch portfolio aan gevarieerde en variërende relaties. Organiserende personen weten dat die relaties deels buiten de eigen persoonlijke en directe invloedssfeer liggen. Organiserende personen weten ook dat de informatie over die relaties in nauwe samenhang met andere organiserende personen tot stand komt.
Van gesloten bedrijf/instelling naar open ecosysteem waarin tal van organiserende personen simultaan deel uitmaken van vele wisselende en beweeglijke waardeketens (netwerken zeg ook maar) die gemakkelijk meerdere organisaties doorsnijden. Vloeibare organisatie: verleg focus van organisatie naar organiseren. Dat geeft veerkracht en daarmee ook ongedachte slagkracht. Organiserende personen creëren vloeibare organisatie en vloeibare organisatie creëert op haar beurt handelingsruimte voor organiserende personen. Het is in die krachtige en zichzelf versterkende wisselwerking dat organiserende personen met genoegen het maximale manifest maken.
Onze (bureaucratische) organisaties zijn van voor naar achter en van hoog tot laag solide ingericht. Ingericht op zekerheid, op voorspelbaarheid, op standaards, op uniformiteit, op vastigheid. Als één brok zelfstandig naamwoord, zeg ook maar.
Intensief contact met hedendaagse dynamiek vraagt echter ook – en ook steeds nadrukkelijker – om vloeibaarheid. En vloeibaarheid vraagt om ruimte voor organiserende personen en hun relaties. Dat vraagt om loslaten. Loslaten van het zelfstandige naamwoord.
Wie niet durft los te laten, merkt dat wat in kramp wordt vastgehouden als (vloeibaar?) zand tussen vingers doorloopt. En wie zijn vuist, in reflex, nog steviger sluit, merkt tot eigen schrik bespoediging van al lopend proces. Maar wie, het klinkt paradoxaal, zelfstandig naamwoord in vertrouwen loslaat, krijgt daarvoor gegarandeerd een massa veelbelovende werkwoorden terug!
Hoe vloeibaar/vast wilt u zijn? Zo vloeibaar/vast als de voorliggende situatie vraagt. Soepel en vlot. Sneller dan de concurrentie. U wilt dag in dag uit en in al uw denkbare en (snel) wisselende relaties over en weer adequaat kunnen communiceren. En communiceren is organiseren. En organiseren is een werkwoord.
Nu is het zo dat we vandaag de dag leven in heuse informatiemaatschappij. Dat rechtvaardigt de vraag naar impact van vloeibare organisatie op informatievoorziening. Tja, die moet natuurlijk ook vloeibaar zijn! En dat betekent dat informatie zo gestructureerd dient te zijn dat ze naar behoefte – situationeel dus; d.w.z. ten behoeve van alle denkbare en (snel) wisselende relaties – beschikbaar komt voor organiserende personen. Anders gezegd: informatie moet zo gestructureerd zijn dat ze niet meer met vooraf vastgestelde betekenis – dat werkt niet meer, maar… met situationele betekenis – vloeibaar – aan komt ‘stromen’ ten behoeve van het onderhanden werk van organiserende personen in het hier en nu. De wereld verandert immers waar we bij staan….
Zoals we ons vertrekpunt verleggen van de organisatie naar organiseren; dus naar organiserende personen en hun relaties – zo verleggen we met betrekking tot informatie ons vertrekpunt van alles wat concreet voor handen/ogen is naar de relaties ertussen. Met betrekking tot die relaties kiezen we een fijnmazige informatiestructuur die voor alle betrokken organiserende personen voldoende betekenisvol en gemeenschappelijk is. Want alleen vanuit gemeenschappelijke betekenisgeving ‘stromen’ organiserende personen samen vruchtbaar vèrder!
Een dergelijke informatiestructuur noemen we ook wel informatie-infrastructuur. Zo’n structuur werkt immers als enkelvoudige voorziening van fijnmazige betekenissen voor een veelheid aan heel verschillende organiserende personen met heel gevarieerde en ook variërende belangen en dus relaties.
Uit gemeenschappelijke betekenis van informatie in enkelvoudige informatie-infrastructuur, combineren organiserende personen vanuit behoeften die voortkomen uit hun onderhanden werk de benodigde informatie. Dat lukt met gemeenschappelijke informatie-infrastructuur die organiserende personen situationeel ten dienste staat met informatie op maat (vloeibaar dus) over de relaties die door hen worden onderhouden. Zo biedt infrastructurele gemeenschappelijkheid alle ruimte tot de vloeibare informatie- en organisatiedynamiek van het moment.
Op basis van deze nieuwe informatie-oriëntatie ontstaan ook nieuwe applicatie-oriëntaties. Aan de ene kant van het spectrum ontstaan er de vaste, duurzame applicaties met een door en door (informatie-)infrastructureel karakter. Aan de andere zijde van datzelfde spectrum ontstaan de vloeibare, Kleenex-achtige, applicaties die intensief gebruik maken van enkelvoudige informatie-infrastructuur en vrij snel/gemakkelijk kunnen worden vervangen of aangepast als zich nieuwe omstandigheden aandienen die om nieuwe combinaties van dezelfde infrastructurele informatie vragen.
Ter eventuele geruststelling: het leeuwendeel van de informatie voor vloeibare organisatie is vast van karakter. Hedendaagse dynamiek eist echter wel dat die vastigheid op allerlei momenten en op een veelheid aan onvoorspelbare manieren beschikbaar is. En dat vereist op haar beurt een heel losse en fijnmazige organisatie van die vaste informatie tot infrastructurele informatieverzamelingen met voldoende gemeenschappelijke betekenis voor organiserende personen. Informatie-infrastructuur levert ongekende mogelijkheden voor onvoorzien en eindeloos gevarieerd (vloeibaar) combineren ten behoeve van tal van organiserende personen en hun onderlinge relaties tot vloeibare organisatie.
Vloeibare informatie uit vloeibare applicaties vergroot het potentieel tot vloeibare organisatie enorm! Het is immers op die manier dat organiserende personen dag in dag uit en in al hun denkbare en (snel) wisselende verbanden betekenisvol met elkaar kunnen verkeren en communiceren. Soepel en vlot. Altijd, overal en instantaan.
En dat niet alleen binnen de enkele organisatie, maar ook op veel ruimere schaal: in (wereldwijde) informatiemaatschappij – dus burgers, bedrijven en overheden sámen! In al hun gevarieerde en variërende onderlinge verbanden. Ook informatiemaatschappij gedijt het beste als open ecosysteem op vloeibare informatie op basis van solide informatie-infrastructuur ten behoeve van vele organiserende personen en hun relaties.
Vloeibare informatie tot vloeibare organisatie staat alvast uitbundig te wenken om wereldwijd door te breken met haar baanbrekende mogelijkheden. En de slag die we er mee kunnen slaan … is van dezelfde orde.
Waar wachten we eigenlijk nog op?
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
maandag 17 augustus 2009
Jouw relaties, jouw informatie
“Persoonsinformatie is persoonlijk eigendom”. Zo staat het prominent op de voorpagina van dotindividual (augustus 2009). Een prettige oneliner: ligt goed in het gehoor – èn het gevoel! Want zo (eenvoudig) hoort te zijn – dat voelt iedereen op zijn klompen wel aan.
Maar wat is ‘persoonsinformatie’ eigenlijk? Het antwoord op die vraag laat zich gemakkelijk vinden. Sla het iDNA Manifest er maar op na. Meteen al in artikel 1 staat: “Informatie over de individuele (rechts)persoon is eigendom van diezèlfde (rechts)persoon”. Klare taal.
Wat voor informatie gaat dan zoal over jou – en is dus van jou? Een paar suggesties.
Je werd geboren in tijd en ruimte: er ontstond een relatie tussen jou, het tijdstip, de plaats en de gebeurtenis. Die relatie is van jou. De informatie over die relatie gaat over jou en is van jou.
Je kreeg een naam: er ontstond een relatie tussen jou en een naam. Die relatie is van jou. De informatie over die relatie gaat over jou en is van jou.
Je werd kind van je ouders: er ontstond een relatie tussen jou en je ouders. Die relatie is van jou. De informatie over die relatie gaat over jou en is van jou. Trouwens, ook je ouders zijn personen met eigen persoonsinformatie. Één van de twee ouders werd vader van jou. Die relatie is van je vader – net als de informatie over die relatie, want die gaat over je vader.
Je ging ergens wonen: er ontstond een relatie tussen jou en je woonadres. Die relatie is van jou. De informatie over die relatie gaat over jou en is van jou.
En zo kunnen we nog uren doorgaan, maar de boodschap is wel duidelijk. Van belang is dat we informatie over jou (en dat geldt natuurlijk voor elk individueel persoon) stelselmatig ordenen naar de relaties die jij door de tijd heen onderhoudt. Alleen al tijdens je leven ontstaat een veelheid aan relaties die jou voortdurend relateren aan je onophoudelijk veranderende omstandigheden. Relaties die jou van moment tot moment en van situatie tot situatie vertellen wie je bent (geworden). Zo beschouwd is jouw persoonlijke leven een voortdurende en unieke aaneenschakeling van jouw relaties. En voor al die relaties is het eigenaarschap niet problematisch! En dat geldt ook voor de informatie over die relaties. Persoonlijke relaties zijn persoonlijk eigendom. En informatie over persoonlijke relaties (persoonsinformatie) is persoonlijk eigendom.
Prachtig! Nu – dankzij speciale informatieordening – de angel uit het eigenaarschap van informatie is verdwenen … kunnen we gaan bekijken hoe we vervolgens vanuit dat eigenaarschap omgaan met persoonsinformatie. Wie mag er in welke omstandigheden met welk doel op welke manier gebruik van maken? Vraag het aan de eigenaar – dáár moet u zijn! Wie zorgt ervoor dat de kwaliteit van die informatie op peil blijft? Niemand in informatiemaatschappij is erbij gebaat dat een persoon, het is maar weer een voorbeeld, zijn geboortedatum kan wijzigen. Op die manier ontstaat er geen vertrouwen in ons maatschappelijk/zakelijk informatieverkeer. Voldoende waarborgen zijn voor het vestigen en handhaven van vertrouwen een absolute noodzaak. Daarover handelen de overige artikelen van het iDNA Manifest. Neemt u alstublieft even de moeite om onder de indruk te raken van de slechts 16 artikelen die het manifest telt?
Trouwens, wie informatie over personen strikt ordent naar de relaties van die personen, kan altijd en snel alle kanten op. Want hoe ‘wild’ en onverwacht die relaties zich ook ontwikkelen, een merkwaardige relatie blijft gewoon een relatie en die komt er ‘gewoon’ bij. Zo gaat dat met relaties. En dat geldt ook voor informatie over die relaties. Dat betekent een forse toename in ondersteuningsmogelijkheden van heersende dynamiek in bedrijf en maatschappij – dankzij vruchtbaar nieuwe informatieordening!
Wij, mensen, zijn op de één of andere manier geobsedeerd geraakt door aparte, van elkaar gescheiden objecten. Wij zien onze wereld door-en-door als een ding-wereld, een wereld waarin we zelfs de mens als object (resource, fte) hebben neergezet. Relaties leiden er een kwijnend bestaan en ruimen maar al te gemakkelijk het veld als onze gewaardeerde objecten in de knel (dreigen te) komen.
Wie zijn conditionering echter ‘verschuift’ van vaste objecten naar dynamische relaties, ‘tovert’ de problematiek rond informatie-eigendom in één klap de wereld uit en transformeert het door dingen beheerste wereldbeeld tot een volstrekt nieuwe entourage waarin relaties de boventoon voeren. Die relaties geven – volop – ruimte en bewegingsvrijheid aan heel individuele mensen, hun dingen en de informatie erover.
En dan kan onze informatiemaatschappij een meer dan forse ontwikkelingsstap doormaken. Het vertrekpunt heet persoonlijk eigenaarschap van relatie-geordende-informatie. Inderdaad: Persoonsinformatie is persoonlijke eigendom! En dat eigenaarschap werkt vervolgens sterk richtend uit op houderschap en gebruik van persoonsinformatie.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Maar wat is ‘persoonsinformatie’ eigenlijk? Het antwoord op die vraag laat zich gemakkelijk vinden. Sla het iDNA Manifest er maar op na. Meteen al in artikel 1 staat: “Informatie over de individuele (rechts)persoon is eigendom van diezèlfde (rechts)persoon”. Klare taal.
Wat voor informatie gaat dan zoal over jou – en is dus van jou? Een paar suggesties.
Je werd geboren in tijd en ruimte: er ontstond een relatie tussen jou, het tijdstip, de plaats en de gebeurtenis. Die relatie is van jou. De informatie over die relatie gaat over jou en is van jou.
Je kreeg een naam: er ontstond een relatie tussen jou en een naam. Die relatie is van jou. De informatie over die relatie gaat over jou en is van jou.
Je werd kind van je ouders: er ontstond een relatie tussen jou en je ouders. Die relatie is van jou. De informatie over die relatie gaat over jou en is van jou. Trouwens, ook je ouders zijn personen met eigen persoonsinformatie. Één van de twee ouders werd vader van jou. Die relatie is van je vader – net als de informatie over die relatie, want die gaat over je vader.
Je ging ergens wonen: er ontstond een relatie tussen jou en je woonadres. Die relatie is van jou. De informatie over die relatie gaat over jou en is van jou.
En zo kunnen we nog uren doorgaan, maar de boodschap is wel duidelijk. Van belang is dat we informatie over jou (en dat geldt natuurlijk voor elk individueel persoon) stelselmatig ordenen naar de relaties die jij door de tijd heen onderhoudt. Alleen al tijdens je leven ontstaat een veelheid aan relaties die jou voortdurend relateren aan je onophoudelijk veranderende omstandigheden. Relaties die jou van moment tot moment en van situatie tot situatie vertellen wie je bent (geworden). Zo beschouwd is jouw persoonlijke leven een voortdurende en unieke aaneenschakeling van jouw relaties. En voor al die relaties is het eigenaarschap niet problematisch! En dat geldt ook voor de informatie over die relaties. Persoonlijke relaties zijn persoonlijk eigendom. En informatie over persoonlijke relaties (persoonsinformatie) is persoonlijk eigendom.
Prachtig! Nu – dankzij speciale informatieordening – de angel uit het eigenaarschap van informatie is verdwenen … kunnen we gaan bekijken hoe we vervolgens vanuit dat eigenaarschap omgaan met persoonsinformatie. Wie mag er in welke omstandigheden met welk doel op welke manier gebruik van maken? Vraag het aan de eigenaar – dáár moet u zijn! Wie zorgt ervoor dat de kwaliteit van die informatie op peil blijft? Niemand in informatiemaatschappij is erbij gebaat dat een persoon, het is maar weer een voorbeeld, zijn geboortedatum kan wijzigen. Op die manier ontstaat er geen vertrouwen in ons maatschappelijk/zakelijk informatieverkeer. Voldoende waarborgen zijn voor het vestigen en handhaven van vertrouwen een absolute noodzaak. Daarover handelen de overige artikelen van het iDNA Manifest. Neemt u alstublieft even de moeite om onder de indruk te raken van de slechts 16 artikelen die het manifest telt?
Trouwens, wie informatie over personen strikt ordent naar de relaties van die personen, kan altijd en snel alle kanten op. Want hoe ‘wild’ en onverwacht die relaties zich ook ontwikkelen, een merkwaardige relatie blijft gewoon een relatie en die komt er ‘gewoon’ bij. Zo gaat dat met relaties. En dat geldt ook voor informatie over die relaties. Dat betekent een forse toename in ondersteuningsmogelijkheden van heersende dynamiek in bedrijf en maatschappij – dankzij vruchtbaar nieuwe informatieordening!
Wij, mensen, zijn op de één of andere manier geobsedeerd geraakt door aparte, van elkaar gescheiden objecten. Wij zien onze wereld door-en-door als een ding-wereld, een wereld waarin we zelfs de mens als object (resource, fte) hebben neergezet. Relaties leiden er een kwijnend bestaan en ruimen maar al te gemakkelijk het veld als onze gewaardeerde objecten in de knel (dreigen te) komen.
Wie zijn conditionering echter ‘verschuift’ van vaste objecten naar dynamische relaties, ‘tovert’ de problematiek rond informatie-eigendom in één klap de wereld uit en transformeert het door dingen beheerste wereldbeeld tot een volstrekt nieuwe entourage waarin relaties de boventoon voeren. Die relaties geven – volop – ruimte en bewegingsvrijheid aan heel individuele mensen, hun dingen en de informatie erover.
En dan kan onze informatiemaatschappij een meer dan forse ontwikkelingsstap doormaken. Het vertrekpunt heet persoonlijk eigenaarschap van relatie-geordende-informatie. Inderdaad: Persoonsinformatie is persoonlijke eigendom! En dat eigenaarschap werkt vervolgens sterk richtend uit op houderschap en gebruik van persoonsinformatie.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
maandag 10 augustus 2009
Barensnood
In Post-capitalist Society (1993) wijst Peter Drucker op het unieke kenmerk van markteconomie: de economische activiteiten zijn er georganiseerd rond … informatie. Nu is dat voor onderling menselijk verkeer eigenlijk altijd al het geval geweest, maar Drucker doelt ongetwijfeld op het sterk toegenomen belang van informatie bij het opzetten en afwikkelen van economische activiteiten in een steeds omvangrijker en ook veranderlijker leef/werkwereld. Informatie over geld, transacties, mensen, goederen enzovoort flitst met ‘lichtsnelheid’ rond de aardbol. Wie staat daar nog bij stil?
In 2001 maakt Donald Marchand c.s. in Information Orientation melding van ‘information ubiquity’ in een ‘information age’ waarin vrijwel iedereen toegang heeft tot een (over)vloed aan ‘business and economic data’ afkomstig uit een veelheid aan communicatiekanalen. Business analisten/strategen werken zich dan al het schompes om juiste informatie tijdig uit te filteren met het oog op concurrentievoordeel. Nee, Marchand is niet de eerste of de laatste die daar de vinger bij legt; wel wijst hij op een ernstig tekort in onze oriëntatie op informatie (ons gedrag met informatie).
En vandaag de dag zien we dat de hoeveelheden informatie – het heeft iets van een understatement – exponentieel zijn toegenomen. Een toenemend aantal mensen zucht nu letterlijk en figuurlijk met de handen in het haar.
Informatiestress en informatie-infarct tekenen zich af als weinig aanlokkelijke vooruitzichten en met onze conditionering tot autonomie en autarkie moet dat uiteindelijk wel uitmonden in een fikse informatie-obesitas. Het gemis aan een gezond menselijk informatisch voedingspatroon wordt manifest en voelbaar: ‘het’ loopt ‘allemaal’ niet meer zo soepel. We missen de vakkundige zorg van de informatie-diëtist die ons ongezonde gedrag-met-informatie corrigeert en tegelijk vruchtbare wegen wijst voor gezonde omgang met adequaat geordende informatie.
Ja, de nood is hoog en de afbraak van de bestaande toestand is al een tijdlang gaande. Het is afbraak die uiteindelijk tot doorbraak leidt. Gelukkig vallen in de chaos die dat onontkoombaar met zich meebrengt alvast de nodige lichtpunten te noteren. Wie ze ziet èn aanpakt, komt als eerste boven in getransformeerde wereld. Hieronder stip ik – kort – een viertal, elkaar aanvullende en belangwekkende lichtpunten en richtingwijzers aan.
In Information Orientation (2001) wijzen Marchand c.s. er met klem op dat er iets wezenlijks ontbreekt. Naast alle geformaliseerde managementaandacht die er is voor enerzijds de IT praktijk en anderzijds de informatiemanagement praktijk, is er ook formele managementaandacht nodig voor de praktijk van menselijk gedrag met informatie met het oog op effectief informatiegebruik. Pas wanneer deze derde ‘informatiecompetentie’ een formele status krijgt en in nauwe verwevenheid met de eerste twee informatiecompetenties (IT praktijk en informatiemanagement praktijk) wordt gemanaged, ontstaat er vruchtbaar ruimte voor substantieel effectiever informatiegebruik uitmondend in sterke verbetering van bedrijfsprestaties. Verbeteringen die tot op heden uitbleven – ondanks het vele kostbare en langdurige werk dat op het vlak van de eerste twee informatiecompetenties is gedaan.
Er is formele managementaandacht nodig voor menselijk gedrag met informatie. In de ‘information age’ zijn succesvolle bedrijven die bedrijven waar IT praktijk, informatiemanagement praktijk en de praktijk van menselijk gedrag met informatie integraal en in goede onderlinge verhouding, samenhang en harmonie gemanaged worden.
Er is aandachtsverbreding nodig zodat het traditionele/bekende en objectief gedachte terrein van IT en informatiemanagement tegelijk ook het diepere menselijke relationele terrein van waarden/gedrag met/door hulpmiddelen (IT) en informatie omvat.
In Door de bomen het bos zien (2007) bepaalt Jan Bommerez ons er (nog eens) bij dat er iets grondig mis is met de manier waarop wij de dingen om ons heen waarnemen (lees ook: voor waar aannemen). Het zijn niet de ‘vaste’ dingen die netzo ‘vaste’ relaties ‘hebben’ – nee, het zijn de dynamische menselijke relaties die de dingen steeds weer (op)nieuw voortbrengen. Newton heeft zijn beste tijd gehad. Informatie iswordt (be-comes) voortdurend in formatie, in vorming, bezig vorm te worden. Het zijn de dynamische menselijke relaties (informatie) die de dingen situationeel, dat wil zeggen in tijd en ruimte, voortbrengen.
Er is een fundamentele aandachtsverschuiving nodig van de object georiënteerde/gedachte wereld naar de relatie georiënteerde wereld. Dat leidt ook tot een geheel andere – een contextuele – ordening van informatie (relaties). Verschillende personen verhouden zich in tijd en ruimte op verschillende manieren tot wat ogenschijnlijk hetzelfde ding is.
In The Biology of Belief (2005) slaat Bruce Lipton zich voor het hoofd als hij tot de conclusie komt: “It’s the environment, stupid”! Lipton onderzocht grondig de mechanismen waarmee (menselijke) cellen informatie ontvangen en verwerken. Hij stelde (o.a.) vast dat het niet onze genen en ons DNA zijn die onze menselijke biologie (be)sturen, maar dat die besturing van buiten de cel komt – uit de celcontext, zeg ook maar. Niet het DNA in de cel heeft het primaat, maar de signalen (relaties, informatie) uit de omgeving: onze gedachten, onze percepties, ons gedrag, ons voedsel enzovoort.
Ook hier is het opnieuw primair de omgeving die (het leven van) de cel maakt, ontwikkelt en weer afbreekt. Ook hier draait het niet primair om het ding (cel) zelf, maar eerst en vooral om de relaties met zijn omgeving.
Newton nam de materie, de dingen als vertrekpunt in zijn drie wetten van de dynamica. De eerste en bekendste: Objecten zijn of in rust of in beweging (in geval van een externe kracht. Lipton, en met hem meer wetenschappers, komen tot de conclusie dat wie op celniveau onderzoek doet vooral dáár niet moet kijken, maar veel eerder in de omstandigheden waarin de cel verkeert en cel iswordt.
In Semiosis & Sign Exchange (2002) komt Pieter Wisse tot de kernachtige uitspraak: “Every sign is a request for compliance”. Met de door Wisse ontwikkelde semiotische enneade wordt duidelijk hoe menselijke communicatie (sign exchange) werkt en uitwerkt en hoe informatietechnologie, informatiemanagement en informatiegedrag in combinatie met management van semantische interoperabiliteit tot nog robuustere en duurzamere resultaten zullen leiden. Elk gegeven teken is een verzoek aan de waarnemer ervan om te voldoen aan de intentie van dat teken – dat wil zeggen er de door de zender bedoelde betekenis aan te hechten om tot het door de zender bedoelde gedrag te kunnen komen.
Het zijn – altijd weer – mensen die tekens (informatie) waarderen, relateren, interpreteren, delen enzovoort. Mensen die op basis van gegeven betekenis tot gedrag komen; menselijk gedrag dat op haar beurt weer tot nieuwe informatie (tekens) leidt. Inderdaad: in innige en eindeloze ‘afwisselwerking’.
Er is een fundamentele aandachtsverschuiving nodig, een heuse paradigmawissel van object-oriëntatie naar relatie-oriëntatie (lees ook: context-oriëntatie). Het zijn de relaties die samen de context uitmaken waarin het object iswordt (steeds weer gesitueerd raakt) en ons mensen, steeds weer, via betekenisgeving tot specifieke, situationele, acties (gedrag) aanzet.
Uit barensnood transformeert een wereld aan verschil!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
In 2001 maakt Donald Marchand c.s. in Information Orientation melding van ‘information ubiquity’ in een ‘information age’ waarin vrijwel iedereen toegang heeft tot een (over)vloed aan ‘business and economic data’ afkomstig uit een veelheid aan communicatiekanalen. Business analisten/strategen werken zich dan al het schompes om juiste informatie tijdig uit te filteren met het oog op concurrentievoordeel. Nee, Marchand is niet de eerste of de laatste die daar de vinger bij legt; wel wijst hij op een ernstig tekort in onze oriëntatie op informatie (ons gedrag met informatie).
En vandaag de dag zien we dat de hoeveelheden informatie – het heeft iets van een understatement – exponentieel zijn toegenomen. Een toenemend aantal mensen zucht nu letterlijk en figuurlijk met de handen in het haar.
Informatiestress en informatie-infarct tekenen zich af als weinig aanlokkelijke vooruitzichten en met onze conditionering tot autonomie en autarkie moet dat uiteindelijk wel uitmonden in een fikse informatie-obesitas. Het gemis aan een gezond menselijk informatisch voedingspatroon wordt manifest en voelbaar: ‘het’ loopt ‘allemaal’ niet meer zo soepel. We missen de vakkundige zorg van de informatie-diëtist die ons ongezonde gedrag-met-informatie corrigeert en tegelijk vruchtbare wegen wijst voor gezonde omgang met adequaat geordende informatie.
Ja, de nood is hoog en de afbraak van de bestaande toestand is al een tijdlang gaande. Het is afbraak die uiteindelijk tot doorbraak leidt. Gelukkig vallen in de chaos die dat onontkoombaar met zich meebrengt alvast de nodige lichtpunten te noteren. Wie ze ziet èn aanpakt, komt als eerste boven in getransformeerde wereld. Hieronder stip ik – kort – een viertal, elkaar aanvullende en belangwekkende lichtpunten en richtingwijzers aan.
In Information Orientation (2001) wijzen Marchand c.s. er met klem op dat er iets wezenlijks ontbreekt. Naast alle geformaliseerde managementaandacht die er is voor enerzijds de IT praktijk en anderzijds de informatiemanagement praktijk, is er ook formele managementaandacht nodig voor de praktijk van menselijk gedrag met informatie met het oog op effectief informatiegebruik. Pas wanneer deze derde ‘informatiecompetentie’ een formele status krijgt en in nauwe verwevenheid met de eerste twee informatiecompetenties (IT praktijk en informatiemanagement praktijk) wordt gemanaged, ontstaat er vruchtbaar ruimte voor substantieel effectiever informatiegebruik uitmondend in sterke verbetering van bedrijfsprestaties. Verbeteringen die tot op heden uitbleven – ondanks het vele kostbare en langdurige werk dat op het vlak van de eerste twee informatiecompetenties is gedaan.
Er is formele managementaandacht nodig voor menselijk gedrag met informatie. In de ‘information age’ zijn succesvolle bedrijven die bedrijven waar IT praktijk, informatiemanagement praktijk en de praktijk van menselijk gedrag met informatie integraal en in goede onderlinge verhouding, samenhang en harmonie gemanaged worden.
Er is aandachtsverbreding nodig zodat het traditionele/bekende en objectief gedachte terrein van IT en informatiemanagement tegelijk ook het diepere menselijke relationele terrein van waarden/gedrag met/door hulpmiddelen (IT) en informatie omvat.
In Door de bomen het bos zien (2007) bepaalt Jan Bommerez ons er (nog eens) bij dat er iets grondig mis is met de manier waarop wij de dingen om ons heen waarnemen (lees ook: voor waar aannemen). Het zijn niet de ‘vaste’ dingen die netzo ‘vaste’ relaties ‘hebben’ – nee, het zijn de dynamische menselijke relaties die de dingen steeds weer (op)nieuw voortbrengen. Newton heeft zijn beste tijd gehad. Informatie iswordt (be-comes) voortdurend in formatie, in vorming, bezig vorm te worden. Het zijn de dynamische menselijke relaties (informatie) die de dingen situationeel, dat wil zeggen in tijd en ruimte, voortbrengen.
Er is een fundamentele aandachtsverschuiving nodig van de object georiënteerde/gedachte wereld naar de relatie georiënteerde wereld. Dat leidt ook tot een geheel andere – een contextuele – ordening van informatie (relaties). Verschillende personen verhouden zich in tijd en ruimte op verschillende manieren tot wat ogenschijnlijk hetzelfde ding is.
In The Biology of Belief (2005) slaat Bruce Lipton zich voor het hoofd als hij tot de conclusie komt: “It’s the environment, stupid”! Lipton onderzocht grondig de mechanismen waarmee (menselijke) cellen informatie ontvangen en verwerken. Hij stelde (o.a.) vast dat het niet onze genen en ons DNA zijn die onze menselijke biologie (be)sturen, maar dat die besturing van buiten de cel komt – uit de celcontext, zeg ook maar. Niet het DNA in de cel heeft het primaat, maar de signalen (relaties, informatie) uit de omgeving: onze gedachten, onze percepties, ons gedrag, ons voedsel enzovoort.
Ook hier is het opnieuw primair de omgeving die (het leven van) de cel maakt, ontwikkelt en weer afbreekt. Ook hier draait het niet primair om het ding (cel) zelf, maar eerst en vooral om de relaties met zijn omgeving.
Newton nam de materie, de dingen als vertrekpunt in zijn drie wetten van de dynamica. De eerste en bekendste: Objecten zijn of in rust of in beweging (in geval van een externe kracht. Lipton, en met hem meer wetenschappers, komen tot de conclusie dat wie op celniveau onderzoek doet vooral dáár niet moet kijken, maar veel eerder in de omstandigheden waarin de cel verkeert en cel iswordt.
In Semiosis & Sign Exchange (2002) komt Pieter Wisse tot de kernachtige uitspraak: “Every sign is a request for compliance”. Met de door Wisse ontwikkelde semiotische enneade wordt duidelijk hoe menselijke communicatie (sign exchange) werkt en uitwerkt en hoe informatietechnologie, informatiemanagement en informatiegedrag in combinatie met management van semantische interoperabiliteit tot nog robuustere en duurzamere resultaten zullen leiden. Elk gegeven teken is een verzoek aan de waarnemer ervan om te voldoen aan de intentie van dat teken – dat wil zeggen er de door de zender bedoelde betekenis aan te hechten om tot het door de zender bedoelde gedrag te kunnen komen.
Het zijn – altijd weer – mensen die tekens (informatie) waarderen, relateren, interpreteren, delen enzovoort. Mensen die op basis van gegeven betekenis tot gedrag komen; menselijk gedrag dat op haar beurt weer tot nieuwe informatie (tekens) leidt. Inderdaad: in innige en eindeloze ‘afwisselwerking’.
Er is een fundamentele aandachtsverschuiving nodig, een heuse paradigmawissel van object-oriëntatie naar relatie-oriëntatie (lees ook: context-oriëntatie). Het zijn de relaties die samen de context uitmaken waarin het object iswordt (steeds weer gesitueerd raakt) en ons mensen, steeds weer, via betekenisgeving tot specifieke, situationele, acties (gedrag) aanzet.
Uit barensnood transformeert een wereld aan verschil!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
zaterdag 4 juli 2009
Laat duizenden bloemen bloeien
In het ICT-landschap van menig bedrijf bloeien vandaag de dag duizend bloemen – willekeurig bij en naast elkaar. Deze bloemenzee aan applicaties en systemen kwam door de tijd heen en op vrij natuurlijke wijze tot stand: klanten gaven aan wat ze nodig hadden; ICT, een nog relatief jonge industrietak, bouwde de bijpassende systemen. Of die applicaties en systemen onderling goed op elkaar aansloten was aanvankelijk niet zo belangrijk. Want voor hun onderlinge communicatie kon immers altijd wel een technische oplossing worden gevonden.
Met de opkomst van ICT kwam vrijwel alle leven in al zijn facetten gaandeweg in bruisende stroomversnelling terecht. De ontwikkelingen buitelden en buitelen over elkaar heen. De effecten van de ene ontwikkeling tekenen zich amper af of er dienen zich al weer nieuwe ontwikkelingen aan. Variëteit en dynamiek in maatschappij en bedrijfsleven bereikte en bereikt nieuwe en ongekende hoogten. Een heuse informatiemaatschappij kwam tot aanzijn.
In de loop van de tijd ontstonden allerhande apparaten en losse systemen. Aan onderlinge communicatie werd, zoals gezegd, aanvankelijk niet of nauwelijks aandacht besteed. En vandaag? Vandaag werken we met een massa aan apparaten/systemen die met een kluwen aan koppelingen onderling zijn verbonden.
Mede daardoor staan we momenteel aan de vooravond van kwalitatieve veranderingen. En het is nu dan ook zaak de ontstane wildgroei om te buigen en in te perken. Wat nodig is, is een robuuste informatie-architectuur waarin informatie-infrastructuur – lees ook: een ordelijk samenhangend stelsel van informatieknooppunten inclusief omgangsregels enzovoort – duurzaam richtend uitwerkt op nieuwe inrichting van bestaand ICT-landschap. Hand in hand daarmee stuurt een passende ICT-architectuur vervolgens ontwerp en bouw van ICT-systemen. Één en ander in nauwe relatie tot de geldende informatie-architectuur.
Dat is de manier waarop de sterk toenemende behoefte aan continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie duurzaam wordt gefaciliteerd. Klanten verschuiven hun focus meer en meer van technologie naar de kern van hun zaak: naar continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie. En ICT schuift mee. Naast informatica en ICT-architectuur ontstaat informatiekunde en informatie-architectuur. En de laatste richt de eerste. De systemen die ICT levert zijn uitermate belangrijk, een noodzakelijke voorwaarde zelfs, maar hebben niet het primaat. Continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie voor klanten – dàt heeft (voor ICT) het primaat! De ICT systemen, hoe complex ook, vormen dáárvan een afgeleide.
In het ICT landschap van het bedrijf van de nabije toekomst bloeien duizenden bloemen – zo op het eerste gezicht willekeurig bij en naast elkaar. Maar schijn bedriegt, want al die bloemen wortelen stuk voor stuk stevig en diep in vruchtbare aarde: in gemeenschappelijke informatie-infrastructuur. Dáár vinden ze hun aansluiting op continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie. Fundamenteel grondwerk bevordert gestage groei en rijke bloei!
Het resultaat? Heel gevarieerd informatieverkeer over duurzame en vruchtbare informatie-infrastructuur ten behoeve van legio verkeersdeelnemers met behulp van duizenden schitterende (snij)bloemen.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Met de opkomst van ICT kwam vrijwel alle leven in al zijn facetten gaandeweg in bruisende stroomversnelling terecht. De ontwikkelingen buitelden en buitelen over elkaar heen. De effecten van de ene ontwikkeling tekenen zich amper af of er dienen zich al weer nieuwe ontwikkelingen aan. Variëteit en dynamiek in maatschappij en bedrijfsleven bereikte en bereikt nieuwe en ongekende hoogten. Een heuse informatiemaatschappij kwam tot aanzijn.
In de loop van de tijd ontstonden allerhande apparaten en losse systemen. Aan onderlinge communicatie werd, zoals gezegd, aanvankelijk niet of nauwelijks aandacht besteed. En vandaag? Vandaag werken we met een massa aan apparaten/systemen die met een kluwen aan koppelingen onderling zijn verbonden.
Mede daardoor staan we momenteel aan de vooravond van kwalitatieve veranderingen. En het is nu dan ook zaak de ontstane wildgroei om te buigen en in te perken. Wat nodig is, is een robuuste informatie-architectuur waarin informatie-infrastructuur – lees ook: een ordelijk samenhangend stelsel van informatieknooppunten inclusief omgangsregels enzovoort – duurzaam richtend uitwerkt op nieuwe inrichting van bestaand ICT-landschap. Hand in hand daarmee stuurt een passende ICT-architectuur vervolgens ontwerp en bouw van ICT-systemen. Één en ander in nauwe relatie tot de geldende informatie-architectuur.
Dat is de manier waarop de sterk toenemende behoefte aan continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie duurzaam wordt gefaciliteerd. Klanten verschuiven hun focus meer en meer van technologie naar de kern van hun zaak: naar continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie. En ICT schuift mee. Naast informatica en ICT-architectuur ontstaat informatiekunde en informatie-architectuur. En de laatste richt de eerste. De systemen die ICT levert zijn uitermate belangrijk, een noodzakelijke voorwaarde zelfs, maar hebben niet het primaat. Continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie voor klanten – dàt heeft (voor ICT) het primaat! De ICT systemen, hoe complex ook, vormen dáárvan een afgeleide.
In het ICT landschap van het bedrijf van de nabije toekomst bloeien duizenden bloemen – zo op het eerste gezicht willekeurig bij en naast elkaar. Maar schijn bedriegt, want al die bloemen wortelen stuk voor stuk stevig en diep in vruchtbare aarde: in gemeenschappelijke informatie-infrastructuur. Dáár vinden ze hun aansluiting op continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie. Fundamenteel grondwerk bevordert gestage groei en rijke bloei!
Het resultaat? Heel gevarieerd informatieverkeer over duurzame en vruchtbare informatie-infrastructuur ten behoeve van legio verkeersdeelnemers met behulp van duizenden schitterende (snij)bloemen.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
zaterdag 20 juni 2009
Professioneel scharnierwerk
Hoewel scharnieren niet uit het dagelijks leven weg zijn te denken, spelen ze voor ons besef vaak een ondergeschikte rol. Toch zijn scharnieren voor soepel draaiwerk onmisbaar. En ook is het juist dat soepele draaiwerk waaraan elk scharnier zijn… onwrikbare positie ontleend.
Elk scharnierblad is hecht verbonden met zijn eigen ‘basis’. En beide scharnierbladen zijn onderling met een stift verbonden. Op die manier geeft het scharnier aan één of beide ermee verbonden onderdelen precies de gewenste bewegingsvrijheid. Beide onderdelen doen, zo los mogelijk van elkaar, elk hun eigen ‘individuele’ ding. Met voorspelbaar en gewaardeerd gedrag als gevolg. Op die manier komt elk van de verbonden onderdelen tot het eigen doel en komt het geheel tot een doel dat groter is dan de som van de afzonderlijke delen.
Een deurkozijn, bijvoorbeeld, kent zijn vaste positie in de wand. De deur draait in het kozijn: open en dicht, laat mensen en dingen door (of niet), verbindt en scheidt ruimten enzovoort.
We hebben het vaak over zogenaamde “Business/IT alignment”. Iedereen is het er eigenlijk wel over eens dat alignment nodig is. En van beide zijden wordt op allerlei manieren al jaren aan alignment gewerkt.
Maar hoe zit het met het scharnier? Is er ook substantieel aandacht voor het scharnier? Het scharnier als intermediair punt dat Business en IT zowel koppelt als ook ontkoppelt? Het scharnier dat beide werelden zowel verbindt als ook netjes apart houdt. Opdat beide werelden zoveel als mogelijk in eigen vrijheid de eigen dingen doen en wederzijdse ontmoeting soepel via scharnier verloopt.
Dat scharnier zorgt er ook voor dat IT aan Business de wet niet voorschrijft en omgekeerd dat Business IT niet betuttelt. Business en IT zijn, naar hun aard, twee werelden met elk hun eigen vakmensen, specifiek jargon, belangen enzovoort. Scharnier respecteert de eigenheid en autonomie van elk van de twee werelden en combineert tegelijkertijd wederzijdse kracht.
Hoe zit het dus met die substantiële aandacht voor het scharnier?
Waar is het Business om te doen? Het gaat Business om de continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie. Niet als doel, maar als middel om tot de juiste acties te kunnen besluiten. Op basis van eenduidige betekenis weet Business van moment tot moment waar ze aan toe is en wat haar te doen staat.
Waar is het IT om te doen? IT komt, naar haar aard, niet verder dan het ontwerpen, bouwen en beheren van IT hulpmiddelen. IT hulpmiddelen ter facilitering van continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie.
En Scharnier? Waar is het Scharnier om te doen? Scharnier houdt zich bezig met de voorwaarden voor continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie. IT levert de technische hulpmiddelen ervoor. Business kent de juiste betekenis toe en besluit tot de juiste acties.
Scharnier is verantwoordelijk voor semantische standaardisatie. Verantwoordelijk voor het creëren en onderhouden van dat ordelijk samenhangende stelsel van informatieknooppunten – informatie-infrastructuur zeg ook maar. Robuust en duurzaam. Informatie-infrastructuur ten behoeve van continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie voor Business en met behulp van daarop toegesneden IT.
Een veelheid en diversiteit aan individuele deelnemers aan informatieverkeer over informatie-infrastructuur verricht keer op keer en met voldoende precisie de eigen businessactiviteiten zoals die zich in tijd en ruimte aandienen. Daarbij faciliteert een scala aan onmisbare IT hulpmiddelen in de bezielende handen van Business het verzamelen, combineren en presenteren van informatie tot betekenis.
Scharnier is, dat zal duidelijk zijn, een vak apart. Wat informatici zijn voor IT, zijn informatiekundigen voor Scharnier. Informatiekundigen leveren het professionele scharnierwerk. Zij verzorgen de ontkoppeling van Business en IT met het oog op hun duurzame alignment! Alignment via informatie-infrastructuur met het vizier scherp gericht op semantische standaardisatie. Want dáár is het Business om te doen: om continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie. En precies dàt wordt met professioneel scharnierwerk gerealiseerd.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Elk scharnierblad is hecht verbonden met zijn eigen ‘basis’. En beide scharnierbladen zijn onderling met een stift verbonden. Op die manier geeft het scharnier aan één of beide ermee verbonden onderdelen precies de gewenste bewegingsvrijheid. Beide onderdelen doen, zo los mogelijk van elkaar, elk hun eigen ‘individuele’ ding. Met voorspelbaar en gewaardeerd gedrag als gevolg. Op die manier komt elk van de verbonden onderdelen tot het eigen doel en komt het geheel tot een doel dat groter is dan de som van de afzonderlijke delen.
Een deurkozijn, bijvoorbeeld, kent zijn vaste positie in de wand. De deur draait in het kozijn: open en dicht, laat mensen en dingen door (of niet), verbindt en scheidt ruimten enzovoort.
We hebben het vaak over zogenaamde “Business/IT alignment”. Iedereen is het er eigenlijk wel over eens dat alignment nodig is. En van beide zijden wordt op allerlei manieren al jaren aan alignment gewerkt.
Maar hoe zit het met het scharnier? Is er ook substantieel aandacht voor het scharnier? Het scharnier als intermediair punt dat Business en IT zowel koppelt als ook ontkoppelt? Het scharnier dat beide werelden zowel verbindt als ook netjes apart houdt. Opdat beide werelden zoveel als mogelijk in eigen vrijheid de eigen dingen doen en wederzijdse ontmoeting soepel via scharnier verloopt.
Dat scharnier zorgt er ook voor dat IT aan Business de wet niet voorschrijft en omgekeerd dat Business IT niet betuttelt. Business en IT zijn, naar hun aard, twee werelden met elk hun eigen vakmensen, specifiek jargon, belangen enzovoort. Scharnier respecteert de eigenheid en autonomie van elk van de twee werelden en combineert tegelijkertijd wederzijdse kracht.
Hoe zit het dus met die substantiële aandacht voor het scharnier?
Waar is het Business om te doen? Het gaat Business om de continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie. Niet als doel, maar als middel om tot de juiste acties te kunnen besluiten. Op basis van eenduidige betekenis weet Business van moment tot moment waar ze aan toe is en wat haar te doen staat.
Waar is het IT om te doen? IT komt, naar haar aard, niet verder dan het ontwerpen, bouwen en beheren van IT hulpmiddelen. IT hulpmiddelen ter facilitering van continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie.
En Scharnier? Waar is het Scharnier om te doen? Scharnier houdt zich bezig met de voorwaarden voor continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie. IT levert de technische hulpmiddelen ervoor. Business kent de juiste betekenis toe en besluit tot de juiste acties.
Scharnier is verantwoordelijk voor semantische standaardisatie. Verantwoordelijk voor het creëren en onderhouden van dat ordelijk samenhangende stelsel van informatieknooppunten – informatie-infrastructuur zeg ook maar. Robuust en duurzaam. Informatie-infrastructuur ten behoeve van continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie voor Business en met behulp van daarop toegesneden IT.
Een veelheid en diversiteit aan individuele deelnemers aan informatieverkeer over informatie-infrastructuur verricht keer op keer en met voldoende precisie de eigen businessactiviteiten zoals die zich in tijd en ruimte aandienen. Daarbij faciliteert een scala aan onmisbare IT hulpmiddelen in de bezielende handen van Business het verzamelen, combineren en presenteren van informatie tot betekenis.
Scharnier is, dat zal duidelijk zijn, een vak apart. Wat informatici zijn voor IT, zijn informatiekundigen voor Scharnier. Informatiekundigen leveren het professionele scharnierwerk. Zij verzorgen de ontkoppeling van Business en IT met het oog op hun duurzame alignment! Alignment via informatie-infrastructuur met het vizier scherp gericht op semantische standaardisatie. Want dáár is het Business om te doen: om continue beschikbaarheid van eenduidige betekenis van informatie. En precies dàt wordt met professioneel scharnierwerk gerealiseerd.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
woensdag 10 juni 2009
Uw informatierekening
Van iedere transactie waarbij mijn bankrekening (lees vooral: mijn geld) is betrokken, krijg ik keurig en op afgesproken termijnen een bankafschrift van ‘mijn’ bank. De bank laat mij over de door haar uitgevoerde transacties niet in het ongewisse. Transparantie heet dat ook wel. En ik? Ik sta daar niet eens bij stil. Het is ook zo doodgewoon. De bank voert al sinds jaar en dag mijn betalingsopdrachten uit. Zowel expliciet als ook impliciet via machtigingen. Met betrekking tot alle andere (gelukkig zeldzame!) transacties zoek ik contact met de bank en laat dergelijke transacties in voorkomende gevallen ongedaan maken. Soms komen politie en justitie daarbij in actie om de geschonden rechtsorde te herstellen/handhaven. Gelukkig is betalingsverkeer gebonden aan allerhande wettelijke voorschriften.
Ik ben de eigenaar van het geld; de bank treedt op als houder ervan. De bank is eigenaar van de bankrekening; ik treed op als bankrekeninghouder. Eigenlijk niets bijzonders. En zolang wij, de bank en ik, ons over en weer aan overeengekomen (wettelijke) afspraken houden en dienovereenkomstig gedrag vertonen, groeit ons wederzijds vertrouwen. Doodgewoon.
Dat wat voor betalingsverkeer zo doodgewoon is, moet dat zo snel als mogelijk ook worden als het gaat om informatieverkeer.
Het moet zo snel als mogelijk doodgewoon worden dat u de onbetwistbare eigenaar bent van alle informatie die over uzelf gaat – uw persoonsinformatie dus. Ja, informatie over de individuele persoon is eigendom van diezèlfde persoon! Dat is helemaal niet moeilijk; het is zelfs logisch! Vanuit dat vertrekpunt kan, analoog aan betalingsverkeer, een uiterst krachtig bouwwerk voor informatieverkeer worden opgetrokken.
Als krachtige aanzetten voor zo’n bouwwerk tellen alvast iDNA Manifest en Wbp2009. Neemt u alstublieft even de tijd om beide aanzetten te bestuderen?! De Wbp2009 is alvast een verademing vergeleken bij de huidige lappendeken aan privacywetgeving. Vindt u niet? En ligt het iDNA Manifest eigenlijk niet voor de hand? Van harte aanbevolen!
Hoe luidt bovenstaand verhaal dan voor uw ‘informatierekening’? Dat verhaal loopt vrijwel geheel analoog aan dat van een bankrekening. Leest u maar mee.
Van iedere transactie waarbij mijn informatierekening (lees vooral: mijn informatie) is betrokken, krijg ik keurig en op afgesproken termijnen een informatieafschrift van ‘mijn’ informatiebank. De informatiebank laat mij over de door haar uitgevoerde informatietransacties niet in het ongewisse. Transparantie heet dat ook wel. En ik? Ik sta daar niet eens (meer) bij stil. Het is ook zo doodgewoon (geworden). De informatiebank voert mijn informatieopdrachten uit. Zowel expliciet als ook impliciet via informatiemachtigingen. Met betrekking tot alle andere (gelukkig zeldzame!) informatietransacties zoek ik contact met de informatiebank en laat dergelijke informatietransacties met onmiddellijke ingang stopzetten. In dergelijke gevallen komen politie en justitie daarbij in actie om de geschonden rechtsorde te herstellen/handhaven. Gelukkig is informatieverkeer gebonden aan allerhande wettelijke voorschriften.
Ik ben de eigenaar van mijn persoonsinformatie; de informatiebank treedt op als houder ervan. De informatiebank is eigenaar van de informatierekening; ik treed op als informatierekeninghouder. Niets bijzonders (meer). En zolang wij, de informatiebank en ik, ons over en weer aan de overeengekomen (wettelijke) afspraken houden en dienovereenkomstig gedrag vertonen, groeit ons wederzijds vertrouwen. In elkaar en in de andere spelers in de (nieuwe) informatiemaatschappij. Doodgewoon.
In onze moderne maatschappij is het te veel de informatiehouder die met uw persoonsinformatie omspringt alsof hijzelf informatie-eigenaar is. Schaamteloos. Voor u resteert te vaak het machteloze nakijken. De gebrekkige privacywetgeving is niet meer dan een doekje voor het bloeden. De balans raakt zoek.
Dat leidt tot rijpende gevoelens van ongenoegen in/over onze netwerksamenleving. De ‘rijke’ vruchten daarvan zullen zich, onafwendbaar, openbaren in de vorm van een informatiecrisis waarbij de huidige financiële crisis bleekjes zal afsteken.
Onafwendbaar? U kunt natuurlijk een informatierekening openen!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Ik ben de eigenaar van het geld; de bank treedt op als houder ervan. De bank is eigenaar van de bankrekening; ik treed op als bankrekeninghouder. Eigenlijk niets bijzonders. En zolang wij, de bank en ik, ons over en weer aan overeengekomen (wettelijke) afspraken houden en dienovereenkomstig gedrag vertonen, groeit ons wederzijds vertrouwen. Doodgewoon.
Dat wat voor betalingsverkeer zo doodgewoon is, moet dat zo snel als mogelijk ook worden als het gaat om informatieverkeer.
Het moet zo snel als mogelijk doodgewoon worden dat u de onbetwistbare eigenaar bent van alle informatie die over uzelf gaat – uw persoonsinformatie dus. Ja, informatie over de individuele persoon is eigendom van diezèlfde persoon! Dat is helemaal niet moeilijk; het is zelfs logisch! Vanuit dat vertrekpunt kan, analoog aan betalingsverkeer, een uiterst krachtig bouwwerk voor informatieverkeer worden opgetrokken.
Als krachtige aanzetten voor zo’n bouwwerk tellen alvast iDNA Manifest en Wbp2009. Neemt u alstublieft even de tijd om beide aanzetten te bestuderen?! De Wbp2009 is alvast een verademing vergeleken bij de huidige lappendeken aan privacywetgeving. Vindt u niet? En ligt het iDNA Manifest eigenlijk niet voor de hand? Van harte aanbevolen!
Hoe luidt bovenstaand verhaal dan voor uw ‘informatierekening’? Dat verhaal loopt vrijwel geheel analoog aan dat van een bankrekening. Leest u maar mee.
Van iedere transactie waarbij mijn informatierekening (lees vooral: mijn informatie) is betrokken, krijg ik keurig en op afgesproken termijnen een informatieafschrift van ‘mijn’ informatiebank. De informatiebank laat mij over de door haar uitgevoerde informatietransacties niet in het ongewisse. Transparantie heet dat ook wel. En ik? Ik sta daar niet eens (meer) bij stil. Het is ook zo doodgewoon (geworden). De informatiebank voert mijn informatieopdrachten uit. Zowel expliciet als ook impliciet via informatiemachtigingen. Met betrekking tot alle andere (gelukkig zeldzame!) informatietransacties zoek ik contact met de informatiebank en laat dergelijke informatietransacties met onmiddellijke ingang stopzetten. In dergelijke gevallen komen politie en justitie daarbij in actie om de geschonden rechtsorde te herstellen/handhaven. Gelukkig is informatieverkeer gebonden aan allerhande wettelijke voorschriften.
Ik ben de eigenaar van mijn persoonsinformatie; de informatiebank treedt op als houder ervan. De informatiebank is eigenaar van de informatierekening; ik treed op als informatierekeninghouder. Niets bijzonders (meer). En zolang wij, de informatiebank en ik, ons over en weer aan de overeengekomen (wettelijke) afspraken houden en dienovereenkomstig gedrag vertonen, groeit ons wederzijds vertrouwen. In elkaar en in de andere spelers in de (nieuwe) informatiemaatschappij. Doodgewoon.
In onze moderne maatschappij is het te veel de informatiehouder die met uw persoonsinformatie omspringt alsof hijzelf informatie-eigenaar is. Schaamteloos. Voor u resteert te vaak het machteloze nakijken. De gebrekkige privacywetgeving is niet meer dan een doekje voor het bloeden. De balans raakt zoek.
Dat leidt tot rijpende gevoelens van ongenoegen in/over onze netwerksamenleving. De ‘rijke’ vruchten daarvan zullen zich, onafwendbaar, openbaren in de vorm van een informatiecrisis waarbij de huidige financiële crisis bleekjes zal afsteken.
Onafwendbaar? U kunt natuurlijk een informatierekening openen!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
donderdag 28 mei 2009
Ontwikkelingshulp
Volgens de Van Dale is een verdwijnpunt een punt in een tekening waarin evenwijdige perspectieflijnen elkaar snijden. Zo’n verdwijnpunt bevindt zich in veel gevallen op de horizon; de lijn waar hemel en aarde elkaar schijnen te raken.
Nu mogen we horizon, volgens diezelfde Van Dale, ook ruimer opvatten: namelijk als grens van het gebied dat de geest kan overzien. En als we verdwijnpunt in dezelfde geest verruimen, kunnen we zeggen dat elk mens – bewust of onbewust – één majeur verdwijnpunt hanteert. Dat punt werkt richtend uit op zijn leven en tegelijk richt hij zijn leven binnen de mogelijkheden van dat verdwijnpunt in. Het zijn de perspectieflijnen die vanuit dat (on)bewust gekozen verdwijnpunt de totale ruimte aanwijzen (richten) waarbinnen hij zijn leven inricht en tot aanzijn laat komen.
Wanneer die ruimte ongemakkelijk begint aan te voelen en gaat knellen, probeert een mens aanvankelijk de bestaande perspectieflijnen op te rekken. Dat lukt natuurlijk slechts marginaal zolang hij het (samen)bindende verdwijnpunt ongemoeid laat.
De mens die méér ruimte nodig heeft, ontkomt er niet aan en moet grensverleggend aan de slag. Hij moet een nieuw verdwijnpunt kiezen op een andere horizon.
Vanuit dat nieuw gekozen verdwijnpunt kunnen oude perspectieflijnen nieuw worden opgebouwd. Tegelijkertijd is er volop ruimte om gloednieuwe perspectieflijnen te trekken. En bij elkaar helpt het hele lijnenspel nu een nieuwe en ruimere denk- en leefwereld opspannen waarbinnen de oude wereld geheel vernieuwd verwerkelijkt wordt.
Zo’n overstap – we noemen dat ook wel een paradigmawissel – zet de ‘oude en vertrouwde’ wereld natuurlijk wel even flink op losse schroeven. Dat moet ook. Want anders kan er niet vernieuwend worden vastgeschroefd tot nieuwe denk- en leefwereld. Wie een beetje durf heeft en zich het tijdelijke karakter van dat ‘even’ realiseert, maakt in vertrouwen de (over)stap en vindt zich al snel ‘herboren’ terug in ongekend nieuwe wereld en wil voor geen goud meer terug.
Hoewel velen intuïtief aanvoelen dat zo’n stap onvermijdelijk is, neemt de onzekerheid over het nieuwe verdwijnpunt en de (over)stap er naartoe ons gemakkelijk in verstikkende houdgreep. En dan stagneert uw en mijn verdere en ook voorspoedige ontwikkeling. Alleen voor wie zich met een open mind alvast een eerste voorstelling maakt en de (over)stap in vertrouwen zet, wacht werkelijk nieuwe wereld met ongekende mogelijkheden.
De mens die zich in zijn grot van Plato ongemakkelijk begint te voelen, kan in grote lijnen twee kanten op. Hij kan zich een fonkelnieuwe kelder binnen die grot uithouwen met schitterend uitzicht op zonovergoten zee – nou ja, zo stelt hij het zich in ieder geval als ‘reëel’ voor….
Hij kan natuurlijk ook naar buiten gaan; de grot verlaten en zo de nieuwe ruimte ontdekken waarin die grot al die tijd al (!) bestond. En vanuit die ruimte hervindt hij – onder andere – diezelfde, ‘oude’, grot, maar nu vanuit geheel nieuw perspectief (verdwijnpunt). Het is even wennen – dat wel, maar al snel ontdekt en waardeert hij de ruime mogelijkheden om ‘diezelfde’ grot nieuw te beleven. En nog veel méér – dat spreekt voor zich! Ontwikkeling is het woord dat we gebruiken om dergelijke beweging te duiden.
De mens die natuurverschijnselen bleef verklaren als gevolg van het gedrag van grillige goden, kwam niet tot onderzoek van diezelfde natuur. Hij kwam niet eens op het idee. Pas toen de mens diezelfde wereld vanuit een ander, ruimer, perspectief ging bekijken, een ander verdwijnpunt omarmde, kwam men allerhande wetmatigheden op het spoor en kon wetenschap zich gaan ontwikkelen. En die ontwikkeling heeft ons geen windeieren gelegd.
De zeelui die bleven vasthouden aan de opvatting dat de aarde een soort platte pannenkoek was met gevaarlijke stromingen en watervallen aan de randen ervan, waagden zich domweg niet aan een heuse oversteek. Pas toen dat ruimere perspectief ingang vond, toen men van verdwijnpunt wisselde, kon de zeevaart zich (verder) gaan ontwikkelen. En die ontwikkeling heeft ons geen windeieren gelegd.
De mens die zich primair blijft focussen op ICT-systemen… die mens creëert zich, onvermoeibaar, voor elk probleem opnieuw een apart systeem inclusief net zo aparte informatiesilo. Al even onvermoeibaar koppelt diezelfde mens systeem aan systeem aan systeem aan … ten behoeve van informatie-uitwisseling tussen die bonte veelheid aan apart opgezette informatiesilo’s.
Ondertussen groeien al die afzonderlijke informatiesilo’s als kool. Zowel in aantal als in omvang. Ze groeien uit tot enorme informatiehooibergen waarin betrouwbare informatie schaarser en schaarser wordt. Problemen rond informatie-inconsistentie rijzen de pan uit. Maar, geen nood (?), ook voor zo’n probleem creëert die mens zich ‘gewoon’ weer een apart systeem.
Hoeveel kelders kun je eigenlijk uithouwen in zo’n grot van Plato?
Pas wanneer de mens oog krijgt voor die àndere optie… en hij zijn bestaande grotten verruilt voor ruimere wereld, een wereld waarvan die grotten deel uitmaken… dan pas ziet hij de warboel die hij zich ‘dankzij’ focus op ICT-systemen als een razende heeft gecreëerd, haarscherp voor zich.
Het wordt hem duidelijk dat ‘de wereld’ helemaal niet draait om applicaties/systemen. Centraal staat informatie-tot-betekenis – dàt is de kern van zijn nieuw gekozen verdwijnpunt! En vanuit dat nieuwe verdwijnpunt ontvouwt zich dat volstrekt nieuwe en verruimde perspectief. Perspectief waarbinnen de ‘oude’ applicaties/systemen nieuw leven ingeblazen krijgen.
En nu gaat hij op weg – in nieuwe en ruimere denk- en leefwereld – om dat woud aan zo door en door ònsamenhangende informatiesilo’s te saneren en de resterende informatie radicaal te herordenen tot enkelvoudig voorkomende, infrastructurele, informatie. En vanuit die verruimde setting produceert hij keer op keer, onvermoeibaar, Just In Time en Just In Place met behulp van vernieuwde applicaties/systemen informatie-tot-betekenis. En die ontwikkeling zal ons, mensen, opnieuw, geen windeieren leggen!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Nu mogen we horizon, volgens diezelfde Van Dale, ook ruimer opvatten: namelijk als grens van het gebied dat de geest kan overzien. En als we verdwijnpunt in dezelfde geest verruimen, kunnen we zeggen dat elk mens – bewust of onbewust – één majeur verdwijnpunt hanteert. Dat punt werkt richtend uit op zijn leven en tegelijk richt hij zijn leven binnen de mogelijkheden van dat verdwijnpunt in. Het zijn de perspectieflijnen die vanuit dat (on)bewust gekozen verdwijnpunt de totale ruimte aanwijzen (richten) waarbinnen hij zijn leven inricht en tot aanzijn laat komen.
Wanneer die ruimte ongemakkelijk begint aan te voelen en gaat knellen, probeert een mens aanvankelijk de bestaande perspectieflijnen op te rekken. Dat lukt natuurlijk slechts marginaal zolang hij het (samen)bindende verdwijnpunt ongemoeid laat.
De mens die méér ruimte nodig heeft, ontkomt er niet aan en moet grensverleggend aan de slag. Hij moet een nieuw verdwijnpunt kiezen op een andere horizon.
Vanuit dat nieuw gekozen verdwijnpunt kunnen oude perspectieflijnen nieuw worden opgebouwd. Tegelijkertijd is er volop ruimte om gloednieuwe perspectieflijnen te trekken. En bij elkaar helpt het hele lijnenspel nu een nieuwe en ruimere denk- en leefwereld opspannen waarbinnen de oude wereld geheel vernieuwd verwerkelijkt wordt.
Zo’n overstap – we noemen dat ook wel een paradigmawissel – zet de ‘oude en vertrouwde’ wereld natuurlijk wel even flink op losse schroeven. Dat moet ook. Want anders kan er niet vernieuwend worden vastgeschroefd tot nieuwe denk- en leefwereld. Wie een beetje durf heeft en zich het tijdelijke karakter van dat ‘even’ realiseert, maakt in vertrouwen de (over)stap en vindt zich al snel ‘herboren’ terug in ongekend nieuwe wereld en wil voor geen goud meer terug.
Hoewel velen intuïtief aanvoelen dat zo’n stap onvermijdelijk is, neemt de onzekerheid over het nieuwe verdwijnpunt en de (over)stap er naartoe ons gemakkelijk in verstikkende houdgreep. En dan stagneert uw en mijn verdere en ook voorspoedige ontwikkeling. Alleen voor wie zich met een open mind alvast een eerste voorstelling maakt en de (over)stap in vertrouwen zet, wacht werkelijk nieuwe wereld met ongekende mogelijkheden.
De mens die zich in zijn grot van Plato ongemakkelijk begint te voelen, kan in grote lijnen twee kanten op. Hij kan zich een fonkelnieuwe kelder binnen die grot uithouwen met schitterend uitzicht op zonovergoten zee – nou ja, zo stelt hij het zich in ieder geval als ‘reëel’ voor….
Hij kan natuurlijk ook naar buiten gaan; de grot verlaten en zo de nieuwe ruimte ontdekken waarin die grot al die tijd al (!) bestond. En vanuit die ruimte hervindt hij – onder andere – diezelfde, ‘oude’, grot, maar nu vanuit geheel nieuw perspectief (verdwijnpunt). Het is even wennen – dat wel, maar al snel ontdekt en waardeert hij de ruime mogelijkheden om ‘diezelfde’ grot nieuw te beleven. En nog veel méér – dat spreekt voor zich! Ontwikkeling is het woord dat we gebruiken om dergelijke beweging te duiden.
De mens die natuurverschijnselen bleef verklaren als gevolg van het gedrag van grillige goden, kwam niet tot onderzoek van diezelfde natuur. Hij kwam niet eens op het idee. Pas toen de mens diezelfde wereld vanuit een ander, ruimer, perspectief ging bekijken, een ander verdwijnpunt omarmde, kwam men allerhande wetmatigheden op het spoor en kon wetenschap zich gaan ontwikkelen. En die ontwikkeling heeft ons geen windeieren gelegd.
De zeelui die bleven vasthouden aan de opvatting dat de aarde een soort platte pannenkoek was met gevaarlijke stromingen en watervallen aan de randen ervan, waagden zich domweg niet aan een heuse oversteek. Pas toen dat ruimere perspectief ingang vond, toen men van verdwijnpunt wisselde, kon de zeevaart zich (verder) gaan ontwikkelen. En die ontwikkeling heeft ons geen windeieren gelegd.
De mens die zich primair blijft focussen op ICT-systemen… die mens creëert zich, onvermoeibaar, voor elk probleem opnieuw een apart systeem inclusief net zo aparte informatiesilo. Al even onvermoeibaar koppelt diezelfde mens systeem aan systeem aan systeem aan … ten behoeve van informatie-uitwisseling tussen die bonte veelheid aan apart opgezette informatiesilo’s.
Ondertussen groeien al die afzonderlijke informatiesilo’s als kool. Zowel in aantal als in omvang. Ze groeien uit tot enorme informatiehooibergen waarin betrouwbare informatie schaarser en schaarser wordt. Problemen rond informatie-inconsistentie rijzen de pan uit. Maar, geen nood (?), ook voor zo’n probleem creëert die mens zich ‘gewoon’ weer een apart systeem.
Hoeveel kelders kun je eigenlijk uithouwen in zo’n grot van Plato?
Pas wanneer de mens oog krijgt voor die àndere optie… en hij zijn bestaande grotten verruilt voor ruimere wereld, een wereld waarvan die grotten deel uitmaken… dan pas ziet hij de warboel die hij zich ‘dankzij’ focus op ICT-systemen als een razende heeft gecreëerd, haarscherp voor zich.
Het wordt hem duidelijk dat ‘de wereld’ helemaal niet draait om applicaties/systemen. Centraal staat informatie-tot-betekenis – dàt is de kern van zijn nieuw gekozen verdwijnpunt! En vanuit dat nieuwe verdwijnpunt ontvouwt zich dat volstrekt nieuwe en verruimde perspectief. Perspectief waarbinnen de ‘oude’ applicaties/systemen nieuw leven ingeblazen krijgen.
En nu gaat hij op weg – in nieuwe en ruimere denk- en leefwereld – om dat woud aan zo door en door ònsamenhangende informatiesilo’s te saneren en de resterende informatie radicaal te herordenen tot enkelvoudig voorkomende, infrastructurele, informatie. En vanuit die verruimde setting produceert hij keer op keer, onvermoeibaar, Just In Time en Just In Place met behulp van vernieuwde applicaties/systemen informatie-tot-betekenis. En die ontwikkeling zal ons, mensen, opnieuw, geen windeieren leggen!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
donderdag 30 april 2009
Hoofdschakelaars in e-society
Het gebeurt pal voor uw en mijn neus. Elke dag opnieuw. Onmiskenbaar manifesteert informatiemaatschappij zich met haar zo bonte palet aan gevarieerde en ook sterk variërende situaties. In zulke dynamiek verouderen vaste gedragspaden (ketens) snel en raken achterop. De ketens ‘van weleer’ ontpoppen zich vandaag de dag meer en meer als… gelegenheidsketens.
Wie contacten tussen burgers, bedrijven en overheden (toch) vanuit ketenperspectief wil vatten en ook daadwerkelijk als ketens aanlegt, ziet verwarring toenemen. Want dergelijke ketens staan al snel te ver af van zo veranderlijke werkelijkheid. Steeds meer mensen lopen daarin vast en haken af.
In onze netwerksamenleving, want zo heet informatiemaatschappij ook wel, is het voor elke individuele schakel van groot belang steeds soepel te kunnen schakelen met andere schakels tot een voor de gelegenheid relevante keten. De structuur die daarvoor het meest geschikt is, is niet langer een keten, maar… een netwerk.
Onderlinge (netwerk)contacten, informatieverkeer dus, tussen miljoenen schakels; de hele samenleving – dus zowel individuele burgers als ook burgers in allerlei samenlevings- en samenwerkingsverbanden – vragen om ontketening! Ontketening tot ‘losse’ schakels in dynamisch netwerkverband. Ontketening met het oog op ruime (schakel)mogelijkheden voor uiterst gevarieerd informatieverkeer.
Het individu, de burger komt in onze moderne netwerksamenleving onmiskenbaar en prominent naar voren als nieuwe schakelmaat. De burger als wezenlijke schakel in legio gelegenheidsketens. De burger als ‘hoofdschakelaar’ in al zijn maatschappelijke verbanden. Zowel privaat als zakelijk als ook publiek. Welkom dus in uw eigen netwerksamenleving!
Wie onderlinge contacten vanuit netwerkperspectief gaat begrijpen, ziet – door de tijd heen en afhankelijk van de specifieke situatie – ordelijk informatieverkeer over wisselende schakelingen realistisch voor zich. Dat lijkt mogelijk wat ingewikkeld, maar op die manier behoort verwarring tot het verleden. Want alle ketens worden dan opgevat als gelegenheidsketens en leiden in netwerkverband elk hun eigen afzonderlijke, temporele en situationele bestaan.
Dat is – in een notendop – een schets van onze hedendaagse informatiemaatschappij en netwerksamenleving waarin en waarvoor we modern informatieverkeer hebben in te richten. Netwerksamenleving die voor informatieverkeer haar vertrekpunt neemt bij haar hoofdschakelaars; bij (netwerk)burgers zoals u en ik. Dan raakt informatieverkeer op duurzame schakelmaat geschoeid.
Daar is een heus deltaplan voor nodig! Want informatieverkeer waaraan individuele schakels in volst vertrouwen deelnemen om al hun contacten, hun informatieverkeer dus, trefzeker af te wikkelen… ontstaan niet maar vanzelf.
Informatieverkeer op maatschappelijke (netwerk)schaal – dus tussen burgers, bedrijven en overheidsinstellingen – is… door en door infrastructureel van karakter. Stelselmatige overheidsbemoeienis tot informatie-infrastructuur voor informatieverkeer in netwerksamenleving is daarvoor eenvoudigweg een conditio sine qua non!
Alleen op die manier ontstaat een robuuste informatie-infrastructuur van coherente informatie(verkeers)knooppunten met alles erop en eraan – zowel materieel als immaterieel.
Het gebruik van zo’n informatie-infrastructuur blijft – vanzelfsprekend! – niet beperkt tot overheidsinstellingen. Natuurlijk niet! Iedereen, burgers, bedrijfsleven en overheden, maken voor onderling informatieverkeer maar wat graag en op velerlei manieren gebruik van vertrouwenwekkende en enkelvoudige informatie-infrastructuur.
Dergelijke informatie-infrastructuur heeft perspectief! Netwerkperspectief wel te verstaan. En gaat net zo’n hoge vlucht nemen – wellicht zelfs hoger! – als onze infrastructuur voor fysiek verkeer. Een e-society mèt en vóór en dóór zowel individuele burgers als ook burgers in grotere verbanden zoals bedrijven en overheden!
Prachtig! Waar beginnen we?! Laten we voor de inrichting van informatieverkeer beginnen bij het begin; bij de individuele hoofdschakelaar: bij de burger en bij het eigendomsrecht van zijn persoonlijke informatie.
Het ligt eenvoudigweg voor de hand te stellen dat persoonsinformatie (d.w.z. informatie over een persoon, burger – u en ik dus) persoonlijk eigendom is. En dat eigendomsrecht vestigt oorspronkelijk en volledig beschikkingsrecht van die persoon over zijn persoonsinformatie. Iedere schakel is eigenaar van de eigen (schakel)informatie.
Dat krachtige en funderende basisprincipe verdient echter wel nuancering. Want een schakel die meent met, bijvoorbeeld, zijn geboortedatum te kunnen marchanderen, draagt niet bepaald bij aan onderling vertrouwen in maatschappelijk informatieverkeer en plaatst (schakelt) zichzelf (uiteindelijk) buiten de netwerksamenleving.
Ten behoeve van onderling vertrouwen; van borging van legitieme belangen van miljoenen schakels is wettelijke beperking van zelfbeschikkingsrecht een must.
Als schakel in netwerksamenleving bent u dus zèlf principieel eigenaar van uw persoonsinformatie. Over veel van uw persoonsinformatie beschikt u echter niet zelf; voor het beheer van dergelijke persoonsinformatie wordt, voor miljoenen schakels, een aparte registermacht in het leven geroepen – dus lòs van de ons zo welbekende wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende machten (zie Pentas politica voor een uitgebreider beeld). En die registermacht legt periodiek verantwoording af aan elke individuele schakel over alle met zijn persoonsinformatie uitgevoerde handelingen (transacties).
Daar moet natuurlijk meer over gezegd en voor geregeld worden – veel meer, maar daarvoor verwijs ik graag naar een uitstekende aanzet als het iDNA Manifest (dotindividual – Center for Information Equity).
Met behulp van adequate (verkeers)regels voor informatieverkeer in netwerksamenleving – regels waarmee het verkeer tussen individuele schakels als burgers, bedrijven, overheden en registermacht ordelijk wordt geregeld – kan elke schakel zich in volst vertrouwen ‘inschakelen’ in allerhande informatiebetrekkingen – zowel privaat als zakelijk als ook maatschappelijk.
Wat moet er nog meer gebeuren? In onze democratie moet de al even ten tonele gevoerde registermacht op stelselmatige wijze handen en voeten worden gegeven. Dat is van invloed op tal van informatiebetrekkingen waarbij burgers, bedrijven en overheden nauw zijn betrokken. Dat vraagt om nieuwe (informatie)wetgeving. Voor alweer een prima aanzet verwijs ik graag opnieuw naar dotindividual: naar de nieuwe “Wet bescherming persoonsgegevens”; kortweg Wbp 2009.
Zijn we er dan? Nee. Binnen het bestek van deze column is geen plaats voor het schetsen van een volledig beeld. Wel is een belangrijk deel van het totaalplaatje alvast herkenbaar ingekleurd. Dat geeft u hopelijk voldoende beeld en houvast (vertrouwen) om ruimer inzicht te overwegen en te laten rijpen.
De individuele burger – u en ik dus – vormt in netwerksamenleving zowel hoofdschakelaar als duurzame schakelmaat. En van daaruit laat onze hedendaagse informatiemaatschappij zich kwalitatief moderniseren tot uw en mijn e-society.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Wie contacten tussen burgers, bedrijven en overheden (toch) vanuit ketenperspectief wil vatten en ook daadwerkelijk als ketens aanlegt, ziet verwarring toenemen. Want dergelijke ketens staan al snel te ver af van zo veranderlijke werkelijkheid. Steeds meer mensen lopen daarin vast en haken af.
In onze netwerksamenleving, want zo heet informatiemaatschappij ook wel, is het voor elke individuele schakel van groot belang steeds soepel te kunnen schakelen met andere schakels tot een voor de gelegenheid relevante keten. De structuur die daarvoor het meest geschikt is, is niet langer een keten, maar… een netwerk.
Onderlinge (netwerk)contacten, informatieverkeer dus, tussen miljoenen schakels; de hele samenleving – dus zowel individuele burgers als ook burgers in allerlei samenlevings- en samenwerkingsverbanden – vragen om ontketening! Ontketening tot ‘losse’ schakels in dynamisch netwerkverband. Ontketening met het oog op ruime (schakel)mogelijkheden voor uiterst gevarieerd informatieverkeer.
Het individu, de burger komt in onze moderne netwerksamenleving onmiskenbaar en prominent naar voren als nieuwe schakelmaat. De burger als wezenlijke schakel in legio gelegenheidsketens. De burger als ‘hoofdschakelaar’ in al zijn maatschappelijke verbanden. Zowel privaat als zakelijk als ook publiek. Welkom dus in uw eigen netwerksamenleving!
Wie onderlinge contacten vanuit netwerkperspectief gaat begrijpen, ziet – door de tijd heen en afhankelijk van de specifieke situatie – ordelijk informatieverkeer over wisselende schakelingen realistisch voor zich. Dat lijkt mogelijk wat ingewikkeld, maar op die manier behoort verwarring tot het verleden. Want alle ketens worden dan opgevat als gelegenheidsketens en leiden in netwerkverband elk hun eigen afzonderlijke, temporele en situationele bestaan.
Dat is – in een notendop – een schets van onze hedendaagse informatiemaatschappij en netwerksamenleving waarin en waarvoor we modern informatieverkeer hebben in te richten. Netwerksamenleving die voor informatieverkeer haar vertrekpunt neemt bij haar hoofdschakelaars; bij (netwerk)burgers zoals u en ik. Dan raakt informatieverkeer op duurzame schakelmaat geschoeid.
Daar is een heus deltaplan voor nodig! Want informatieverkeer waaraan individuele schakels in volst vertrouwen deelnemen om al hun contacten, hun informatieverkeer dus, trefzeker af te wikkelen… ontstaan niet maar vanzelf.
Informatieverkeer op maatschappelijke (netwerk)schaal – dus tussen burgers, bedrijven en overheidsinstellingen – is… door en door infrastructureel van karakter. Stelselmatige overheidsbemoeienis tot informatie-infrastructuur voor informatieverkeer in netwerksamenleving is daarvoor eenvoudigweg een conditio sine qua non!
Alleen op die manier ontstaat een robuuste informatie-infrastructuur van coherente informatie(verkeers)knooppunten met alles erop en eraan – zowel materieel als immaterieel.
Het gebruik van zo’n informatie-infrastructuur blijft – vanzelfsprekend! – niet beperkt tot overheidsinstellingen. Natuurlijk niet! Iedereen, burgers, bedrijfsleven en overheden, maken voor onderling informatieverkeer maar wat graag en op velerlei manieren gebruik van vertrouwenwekkende en enkelvoudige informatie-infrastructuur.
Dergelijke informatie-infrastructuur heeft perspectief! Netwerkperspectief wel te verstaan. En gaat net zo’n hoge vlucht nemen – wellicht zelfs hoger! – als onze infrastructuur voor fysiek verkeer. Een e-society mèt en vóór en dóór zowel individuele burgers als ook burgers in grotere verbanden zoals bedrijven en overheden!
Prachtig! Waar beginnen we?! Laten we voor de inrichting van informatieverkeer beginnen bij het begin; bij de individuele hoofdschakelaar: bij de burger en bij het eigendomsrecht van zijn persoonlijke informatie.
Het ligt eenvoudigweg voor de hand te stellen dat persoonsinformatie (d.w.z. informatie over een persoon, burger – u en ik dus) persoonlijk eigendom is. En dat eigendomsrecht vestigt oorspronkelijk en volledig beschikkingsrecht van die persoon over zijn persoonsinformatie. Iedere schakel is eigenaar van de eigen (schakel)informatie.
Dat krachtige en funderende basisprincipe verdient echter wel nuancering. Want een schakel die meent met, bijvoorbeeld, zijn geboortedatum te kunnen marchanderen, draagt niet bepaald bij aan onderling vertrouwen in maatschappelijk informatieverkeer en plaatst (schakelt) zichzelf (uiteindelijk) buiten de netwerksamenleving.
Ten behoeve van onderling vertrouwen; van borging van legitieme belangen van miljoenen schakels is wettelijke beperking van zelfbeschikkingsrecht een must.
Als schakel in netwerksamenleving bent u dus zèlf principieel eigenaar van uw persoonsinformatie. Over veel van uw persoonsinformatie beschikt u echter niet zelf; voor het beheer van dergelijke persoonsinformatie wordt, voor miljoenen schakels, een aparte registermacht in het leven geroepen – dus lòs van de ons zo welbekende wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende machten (zie Pentas politica voor een uitgebreider beeld). En die registermacht legt periodiek verantwoording af aan elke individuele schakel over alle met zijn persoonsinformatie uitgevoerde handelingen (transacties).
Daar moet natuurlijk meer over gezegd en voor geregeld worden – veel meer, maar daarvoor verwijs ik graag naar een uitstekende aanzet als het iDNA Manifest (dotindividual – Center for Information Equity).
Met behulp van adequate (verkeers)regels voor informatieverkeer in netwerksamenleving – regels waarmee het verkeer tussen individuele schakels als burgers, bedrijven, overheden en registermacht ordelijk wordt geregeld – kan elke schakel zich in volst vertrouwen ‘inschakelen’ in allerhande informatiebetrekkingen – zowel privaat als zakelijk als ook maatschappelijk.
Wat moet er nog meer gebeuren? In onze democratie moet de al even ten tonele gevoerde registermacht op stelselmatige wijze handen en voeten worden gegeven. Dat is van invloed op tal van informatiebetrekkingen waarbij burgers, bedrijven en overheden nauw zijn betrokken. Dat vraagt om nieuwe (informatie)wetgeving. Voor alweer een prima aanzet verwijs ik graag opnieuw naar dotindividual: naar de nieuwe “Wet bescherming persoonsgegevens”; kortweg Wbp 2009.
Zijn we er dan? Nee. Binnen het bestek van deze column is geen plaats voor het schetsen van een volledig beeld. Wel is een belangrijk deel van het totaalplaatje alvast herkenbaar ingekleurd. Dat geeft u hopelijk voldoende beeld en houvast (vertrouwen) om ruimer inzicht te overwegen en te laten rijpen.
De individuele burger – u en ik dus – vormt in netwerksamenleving zowel hoofdschakelaar als duurzame schakelmaat. En van daaruit laat onze hedendaagse informatiemaatschappij zich kwalitatief moderniseren tot uw en mijn e-society.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
donderdag 16 april 2009
Information Sourcing
Information Sourcing is een baanbrekende vorm van multisourcing. Met Information Sourcing vertrouwt u robuuste levering van actuele en trefzekere informatie toe aan meerdere bonafide partners.
Tegelijk vormt Information Sourcing een wezenlijke stap op weg naar Modern Informatieverkeer.
Onze huidige, alsmaar groeiende informatieverzamelingen – apart en intensief gehouden door tal van autonoom opererende instanties, bevatten inmiddels legio dubbelingen (en andere, ermee verwante problemen) die elk een eigen en los(geslagen) leven zijn gaan leiden. Het mankeert deze instanties eenvoudigweg aan mogelijkheden en aan middelen om al die informatie op orde te houden. Dat loopt dus spaak – uiteindelijk.
Information Sourcing maakt helder onderscheid tussen twee wezenlijk verschillende soorten informatie. Er is informatie die specifiek is voor elke afzonderlijke instantie. Dergelijke informatie heeft slechts binnen zo’n instantie haar betekenis en vindt daar dan ook haar natuurlijke onderdak.
Alle andere informatie draagt een (meer) algemeen karakter. Vanwege het grote belang dat tal van instanties ook aan dergelijke informatie hecht, is het zaak daarvoor robuuste en betrouwbare ‘kosthuizen’ te vinden. En precies daar verschijnt Information Sourcing op het toneel.
Elk kosthuis treedt op als houder en beheerder van één of meer elementaire informatieverzamelingen. Dergelijke informatieverzamelingen komen tot stand via “Informatie-virtualisatie”.
Nieuwe informatie wordt bij informatiehouders aangeleverd door erkende partijen die het met recht en reden aanbieden. Bestaande informatie wordt door informatiehouders geleverd aan erkende partijen die er met recht en reden naar vragen. Dergelijk informatieverkeer loopt idealiter volgens de richtlijnen van het recent vernieuwde iDNA Manifest.
Op die manier raakt informatie zeer constructief gesourced over verschillende instanties. Elke instantie treedt op als informatiehouder van haar eigen specifieke informatie. Sommige instanties genieten voldoende vertrouwen en treden daarnaast ook op als houder van elementaire informatieverzamelingen. Dergelijke instanties dienen een (meer) algemeen belang.
En dat geeft verstrekkende mogelijkheden. Met Information Sourcing laat u uw arsenaal aan (meer) algemene informatie – inclusief dubbelingen, inconsistenties enzovoort krimpen en verdwijnen. En dat geldt niet alleen voor u, maar voor elke deelnemende instantie. Dergelijke informatie lost op in de nieuw gevormde en enkelvoudig gehouden elementaire informatieverzamelingen. Hergebruik van informatie wordt reëel mogelijk. Kosten voor beheer en onderhoud van dergelijke informatieverzamelingen dalen drastisch. Met Information Sourcing verzekert u zich bovendien van kwalitatief hoogwaardige informatie: altijd actueel, to the point, snel en veilig uit betrouwbare bron.
Daarmee zijn de mogelijkheden echter nog niet uitgeput. Ook de voorzieningen die verband houden met de ontsluiting van elementaire informatieverzamelingen worden nu immers enkelvoudig ingericht. Daardoor nemen ook de kosten voor bouw, beheer en onderhoud van dergelijke voorzieningen sterk af.
Ja, klopt – elementaire informatieverzamelingen inclusief voorzieningen voor ontsluiting ervan dragen een sterk infrastructureel karakter. Elementaire informatie is immers in vele en ook voortdurend wisselende samenstellingen van belang voor een waaier aan instanties. Elke instantie die daarvan de kracht ziet en de zo verkregen informatie combineert met de eigen specifieke informatie, verzekert zich van werkelijk robuuste informatievoorziening: actueel, to the point, snel en veilig uit betrouwbare bron.
Ziet u het? Ziet u de verstrekkende mogelijkheden? Zet dan de stap – sorteer u middels Information Sourcing voor en ga op weg naar Modern Informatieverkeer.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Tegelijk vormt Information Sourcing een wezenlijke stap op weg naar Modern Informatieverkeer.
Onze huidige, alsmaar groeiende informatieverzamelingen – apart en intensief gehouden door tal van autonoom opererende instanties, bevatten inmiddels legio dubbelingen (en andere, ermee verwante problemen) die elk een eigen en los(geslagen) leven zijn gaan leiden. Het mankeert deze instanties eenvoudigweg aan mogelijkheden en aan middelen om al die informatie op orde te houden. Dat loopt dus spaak – uiteindelijk.
Information Sourcing maakt helder onderscheid tussen twee wezenlijk verschillende soorten informatie. Er is informatie die specifiek is voor elke afzonderlijke instantie. Dergelijke informatie heeft slechts binnen zo’n instantie haar betekenis en vindt daar dan ook haar natuurlijke onderdak.
Alle andere informatie draagt een (meer) algemeen karakter. Vanwege het grote belang dat tal van instanties ook aan dergelijke informatie hecht, is het zaak daarvoor robuuste en betrouwbare ‘kosthuizen’ te vinden. En precies daar verschijnt Information Sourcing op het toneel.
Elk kosthuis treedt op als houder en beheerder van één of meer elementaire informatieverzamelingen. Dergelijke informatieverzamelingen komen tot stand via “Informatie-virtualisatie”.
Nieuwe informatie wordt bij informatiehouders aangeleverd door erkende partijen die het met recht en reden aanbieden. Bestaande informatie wordt door informatiehouders geleverd aan erkende partijen die er met recht en reden naar vragen. Dergelijk informatieverkeer loopt idealiter volgens de richtlijnen van het recent vernieuwde iDNA Manifest.
Op die manier raakt informatie zeer constructief gesourced over verschillende instanties. Elke instantie treedt op als informatiehouder van haar eigen specifieke informatie. Sommige instanties genieten voldoende vertrouwen en treden daarnaast ook op als houder van elementaire informatieverzamelingen. Dergelijke instanties dienen een (meer) algemeen belang.
En dat geeft verstrekkende mogelijkheden. Met Information Sourcing laat u uw arsenaal aan (meer) algemene informatie – inclusief dubbelingen, inconsistenties enzovoort krimpen en verdwijnen. En dat geldt niet alleen voor u, maar voor elke deelnemende instantie. Dergelijke informatie lost op in de nieuw gevormde en enkelvoudig gehouden elementaire informatieverzamelingen. Hergebruik van informatie wordt reëel mogelijk. Kosten voor beheer en onderhoud van dergelijke informatieverzamelingen dalen drastisch. Met Information Sourcing verzekert u zich bovendien van kwalitatief hoogwaardige informatie: altijd actueel, to the point, snel en veilig uit betrouwbare bron.
Daarmee zijn de mogelijkheden echter nog niet uitgeput. Ook de voorzieningen die verband houden met de ontsluiting van elementaire informatieverzamelingen worden nu immers enkelvoudig ingericht. Daardoor nemen ook de kosten voor bouw, beheer en onderhoud van dergelijke voorzieningen sterk af.
Ja, klopt – elementaire informatieverzamelingen inclusief voorzieningen voor ontsluiting ervan dragen een sterk infrastructureel karakter. Elementaire informatie is immers in vele en ook voortdurend wisselende samenstellingen van belang voor een waaier aan instanties. Elke instantie die daarvan de kracht ziet en de zo verkregen informatie combineert met de eigen specifieke informatie, verzekert zich van werkelijk robuuste informatievoorziening: actueel, to the point, snel en veilig uit betrouwbare bron.
Ziet u het? Ziet u de verstrekkende mogelijkheden? Zet dan de stap – sorteer u middels Information Sourcing voor en ga op weg naar Modern Informatieverkeer.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
donderdag 2 april 2009
Menselijke interoperabiliteit
Het zal u niet ontgaan zijn dat IT inmiddels tot in de haarvaten van onze samenleving is doorgedrongen. In onze hedendaagse informatiemaatschappij leunt menselijke communicatie zwaar op digitale technologie. Talloze machines mediëren onze menselijke communicatie. En vele daarvan communiceren ook nog eens onderling – zonder enige menselijke tussenkomst. Ja, IT is een, zoals dat heet, dominante technologie.
Samen met de rijzende ster van digitale technologie verschoof de begripsinhoud van ons woord “interoperabiliteit” geruisloos van onmiddellijke menselijke communicatie naar communicatie via digitale hulpmiddelen. Zo raakte interoperabiliteit vergaand synoniem met digitale interoperabiliteit.
De oorspronkelijke inhoud van het begrip interoperabiliteit – menselijke communicatie, menselijke interoperabiliteit dus – raakte in verval. Geheel onterecht trouwens, want onderscheid tussen menselijke interoperabiliteit en digitale interoperabiliteit is kwalitatief van aard. Daar kunnen we dus niet zomaar aan voorbijgaan.
Afzonderlijke mensen onderhouden hun wederzijdse betrekkingen door onderlinge afstemming van hun gedrag, ook wel activiteiten, acties of operaties genoemd. Dat heet ook wel interactie of interoperabiliteit. Het gedrag van de één vormt een signaal, een teken en zet de ander – via menselijke betekenisgeving – aan tot nieuw gedrag. Dat gedrag vormt op zijn beurt ook weer een signaal, een teken…. Enzovoort.
Menselijke betekenisgeving (aan tekens) is bij uitstek situationeel en vloeit altijd voort uit de precieze situatie waarin die tekens zich aan hem voordoen. En met de toenemende dynamiek in onze moderne informatiemaatschappij variëren situaties enorm en wisselen ze elkaar ook steeds sneller af. Dat betekent dat menselijke betekenisgeving in moderne netwerksamenleving/informatiemaatschappij navenante beweeglijkheid vertoont.
Hedendaagse toepassingen van digitale technologie zijn echter niet of nauwelijks in staat de alsmaar groeiende variëteit en de daarmee nauw samenhangende beweeglijkheid van betekenis bij te houden. De belangrijkste reden daarvoor is dat de ontwerpers van die toepassingen zich in het geheel niet bewust zijn van de aard van het ‘mechanisme’ achter menselijke betekenisgeving: door en door situationeel!
Bijgevolg kùnnen hun digitale bouwwerken daar ook geen rekening mee houden. De situatie blijft sterk onderbelicht en krijgt geen expliciete plaats in de informatiestructuur. De basis voor menselijke betekenisgeving – de situatie – komt in toepassingen van digitale technologie domweg niet voor…. Nog (steeds) niet….
De gevolgen? Die zijn rampzalig, want in onze moderne en dynamische informatiemaatschappij raken menselijke bedoelingen (betekenis) meer en meer verminkt en vermalen als zij via digitale technologie moeten worden overgedragen aan andere mensen. De oorspronkelijke souplesse en kracht van menselijke interoperabiliteit dreigt geen voet (meer) aan de grond te krijgen als gevolg van nodeloos beperkt inzicht in menselijke betekenisvorming in combinatie met de welhaast brute dominantie van digitale technologie.
Hoe krijgt menselijke interoperabiliteit haar voet (weer) tussen de deur van de digitale suprematie? Hoe zorgen we er (weer) voor dat menselijke bedoelingen (betekenis) via digitale technologie correct worden overgedragen aan anderen?
De oplossing ligt (nu) voor de hand: dat lukt door naast de bedoelde informatie steeds voldoende (contextuele) informatie aangaande de bijbehorende situatie mee te geven. Integraal vanuit één en dezelfde informatiestructuur. En dat vergt – dat zal niemand werkelijk verbazen – een herschikking van onze informatieverzamelingen. Onze informatieverzamelingen moeten zo contextgevoelig worden georganiseerd dat de situationele variëteit steeds voldoende precies kan worden meegegeven.
Ondertussen gaan ontwerpers van digitale technologie nog steeds uit van een sterk verouderd paradigma: zij menen dat betekenis onafhankelijk is van de situatie en op voorhand en in absolute zin is vast te stellen. Een even achterhaalde als ook hardnekkige misvatting.
Hecht u aan menselijke interoperabiliteit? Dan is het de hoogste tijd dat u als ontwerper van IT hulpmiddelen door en door vertrouwd raakt met de manier waarop menselijke betekenisvorming tot stand komt. Alleen dan bent u in staat informatie contextueel te organiseren. Alleen dan, d.w.z. vanuit zo’n informatiestructuur, kunnen digitale toepassingen informatie met bijbehorende contextuele informatie op coherente wijze produceren tot bedoelde betekenis.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Samen met de rijzende ster van digitale technologie verschoof de begripsinhoud van ons woord “interoperabiliteit” geruisloos van onmiddellijke menselijke communicatie naar communicatie via digitale hulpmiddelen. Zo raakte interoperabiliteit vergaand synoniem met digitale interoperabiliteit.
De oorspronkelijke inhoud van het begrip interoperabiliteit – menselijke communicatie, menselijke interoperabiliteit dus – raakte in verval. Geheel onterecht trouwens, want onderscheid tussen menselijke interoperabiliteit en digitale interoperabiliteit is kwalitatief van aard. Daar kunnen we dus niet zomaar aan voorbijgaan.
Afzonderlijke mensen onderhouden hun wederzijdse betrekkingen door onderlinge afstemming van hun gedrag, ook wel activiteiten, acties of operaties genoemd. Dat heet ook wel interactie of interoperabiliteit. Het gedrag van de één vormt een signaal, een teken en zet de ander – via menselijke betekenisgeving – aan tot nieuw gedrag. Dat gedrag vormt op zijn beurt ook weer een signaal, een teken…. Enzovoort.
Menselijke betekenisgeving (aan tekens) is bij uitstek situationeel en vloeit altijd voort uit de precieze situatie waarin die tekens zich aan hem voordoen. En met de toenemende dynamiek in onze moderne informatiemaatschappij variëren situaties enorm en wisselen ze elkaar ook steeds sneller af. Dat betekent dat menselijke betekenisgeving in moderne netwerksamenleving/informatiemaatschappij navenante beweeglijkheid vertoont.
Hedendaagse toepassingen van digitale technologie zijn echter niet of nauwelijks in staat de alsmaar groeiende variëteit en de daarmee nauw samenhangende beweeglijkheid van betekenis bij te houden. De belangrijkste reden daarvoor is dat de ontwerpers van die toepassingen zich in het geheel niet bewust zijn van de aard van het ‘mechanisme’ achter menselijke betekenisgeving: door en door situationeel!
Bijgevolg kùnnen hun digitale bouwwerken daar ook geen rekening mee houden. De situatie blijft sterk onderbelicht en krijgt geen expliciete plaats in de informatiestructuur. De basis voor menselijke betekenisgeving – de situatie – komt in toepassingen van digitale technologie domweg niet voor…. Nog (steeds) niet….
De gevolgen? Die zijn rampzalig, want in onze moderne en dynamische informatiemaatschappij raken menselijke bedoelingen (betekenis) meer en meer verminkt en vermalen als zij via digitale technologie moeten worden overgedragen aan andere mensen. De oorspronkelijke souplesse en kracht van menselijke interoperabiliteit dreigt geen voet (meer) aan de grond te krijgen als gevolg van nodeloos beperkt inzicht in menselijke betekenisvorming in combinatie met de welhaast brute dominantie van digitale technologie.
Hoe krijgt menselijke interoperabiliteit haar voet (weer) tussen de deur van de digitale suprematie? Hoe zorgen we er (weer) voor dat menselijke bedoelingen (betekenis) via digitale technologie correct worden overgedragen aan anderen?
De oplossing ligt (nu) voor de hand: dat lukt door naast de bedoelde informatie steeds voldoende (contextuele) informatie aangaande de bijbehorende situatie mee te geven. Integraal vanuit één en dezelfde informatiestructuur. En dat vergt – dat zal niemand werkelijk verbazen – een herschikking van onze informatieverzamelingen. Onze informatieverzamelingen moeten zo contextgevoelig worden georganiseerd dat de situationele variëteit steeds voldoende precies kan worden meegegeven.
Ondertussen gaan ontwerpers van digitale technologie nog steeds uit van een sterk verouderd paradigma: zij menen dat betekenis onafhankelijk is van de situatie en op voorhand en in absolute zin is vast te stellen. Een even achterhaalde als ook hardnekkige misvatting.
Hecht u aan menselijke interoperabiliteit? Dan is het de hoogste tijd dat u als ontwerper van IT hulpmiddelen door en door vertrouwd raakt met de manier waarop menselijke betekenisvorming tot stand komt. Alleen dan bent u in staat informatie contextueel te organiseren. Alleen dan, d.w.z. vanuit zo’n informatiestructuur, kunnen digitale toepassingen informatie met bijbehorende contextuele informatie op coherente wijze produceren tot bedoelde betekenis.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
donderdag 19 maart 2009
Informatie-virtualisatie
Meer dan ooit hebben mensen behoefte aan informatie at-their-fingertips: actueel, to the point, betrouwbaar, snel en veilig. Virtualisatie van informatie levert daaraan – hoe paradoxaal dat mogelijk ook klinkt – een belangrijke bijdrage.
Virtualisatie weekt informatie los uit haar directe gebruiksomgeving. Nog altijd geldt een sterke koppeling tussen enerzijds de directe en oorspronkelijke gebruiksomgeving en anderzijds de daarbij passende informatie. Als gevolg daarvan vertoont informatie-uitwisseling met andere gebruiksomgevingen veelal indringende (integratie)problemen die zich manifesteren in ambiguïteit en inconsistentie.
Informatie-virtualisatie ontkoppelt en creëert op die manier voldoende ruimte en mogelijkheden voor semantische interoperabiliteit; voor heldere en betekenisvolle uitwisseling van informatie tussen verschillende gebruiksomgevingen.
Naast ontkoppeling houdt informatie-virtualisatie tegelijkertijd ook een fijnmaziger ordening van informatie in. Losgeweekte informatie wordt daardoor heel algemeen bruikbaar voor specifieke toepassing in legio (!) gebruiksomgevingen; elk met haar eigen belangen en gebruiksdoelen.
Uit de fijnmaziger ordening ontstaan elementaire informatieverzamelingen met behulp waarvan voor elke specifieke gebruiksomgeving de van moment tot moment relevante informatierelaties trefzeker kunnen worden gelegd.
Losgeweekte en tot elementaire informatieverzamelingen geordende informatie wordt vervolgens weer ‘teruggegeven’ voor toepassing in de verschillende gebruiksomgevingen. En tot ieders verrassing blijkt een dergelijk informatiestelsel een enorm gevarieerde verzameling gebruiksomgevingen bijzonder soepel te kunnen bedienen.
De gevolgen? Een veelheid aan gebruiksomgevingen die stuk voor stuk, elk op geheel eigen wijze gevoed worden met to the point informatiecombinaties afkomstig uit steeds dezelfde, enkelvoudig gehouden elementaire informatieverzamelingen.
Op die manier levert informatie-virtualisatie een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van enkelvoudige informatie-infrastructuur voor betekenisvolle informatievoorziening ten behoeve van een veelheid aan gevarieerde gebruiksomgevingen.
En zo levert informatie-virtualisatie ook belangwekkende mogelijkheden voor eenduidig hergebruik van informatie, van betékenis dus (!), door heel gevarieerde deelnemers aan informatieverkeer.
Informatie-virtualisatie is een belangwekkende ontwikkeling die langzaam maar zeker op gang begint te komen. Daarbij gaat de aandacht vooral uit naar een robuuste informatie-infrastructuur waarvan door velen in vol vertrouwen gebruikt wordt gemaakt.
De beschikbare oplossing; Knitbits – met Metapattern als modelleermethode (ten behoeve van fijnmaziger ordening van informatie), vult momenteel als enige een enorm gat in de markt en schreeuwt om verdere ontwikkelingen en gezonde concurrentie. Knitbits in combinatie met Metapattern laat alvast heel duidelijk zien in welke richting informatievoorziening zich de komende jaren zal gaan ontwikkelen.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Virtualisatie weekt informatie los uit haar directe gebruiksomgeving. Nog altijd geldt een sterke koppeling tussen enerzijds de directe en oorspronkelijke gebruiksomgeving en anderzijds de daarbij passende informatie. Als gevolg daarvan vertoont informatie-uitwisseling met andere gebruiksomgevingen veelal indringende (integratie)problemen die zich manifesteren in ambiguïteit en inconsistentie.
Informatie-virtualisatie ontkoppelt en creëert op die manier voldoende ruimte en mogelijkheden voor semantische interoperabiliteit; voor heldere en betekenisvolle uitwisseling van informatie tussen verschillende gebruiksomgevingen.
Naast ontkoppeling houdt informatie-virtualisatie tegelijkertijd ook een fijnmaziger ordening van informatie in. Losgeweekte informatie wordt daardoor heel algemeen bruikbaar voor specifieke toepassing in legio (!) gebruiksomgevingen; elk met haar eigen belangen en gebruiksdoelen.
Uit de fijnmaziger ordening ontstaan elementaire informatieverzamelingen met behulp waarvan voor elke specifieke gebruiksomgeving de van moment tot moment relevante informatierelaties trefzeker kunnen worden gelegd.
Losgeweekte en tot elementaire informatieverzamelingen geordende informatie wordt vervolgens weer ‘teruggegeven’ voor toepassing in de verschillende gebruiksomgevingen. En tot ieders verrassing blijkt een dergelijk informatiestelsel een enorm gevarieerde verzameling gebruiksomgevingen bijzonder soepel te kunnen bedienen.
De gevolgen? Een veelheid aan gebruiksomgevingen die stuk voor stuk, elk op geheel eigen wijze gevoed worden met to the point informatiecombinaties afkomstig uit steeds dezelfde, enkelvoudig gehouden elementaire informatieverzamelingen.
Op die manier levert informatie-virtualisatie een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van enkelvoudige informatie-infrastructuur voor betekenisvolle informatievoorziening ten behoeve van een veelheid aan gevarieerde gebruiksomgevingen.
En zo levert informatie-virtualisatie ook belangwekkende mogelijkheden voor eenduidig hergebruik van informatie, van betékenis dus (!), door heel gevarieerde deelnemers aan informatieverkeer.
Informatie-virtualisatie is een belangwekkende ontwikkeling die langzaam maar zeker op gang begint te komen. Daarbij gaat de aandacht vooral uit naar een robuuste informatie-infrastructuur waarvan door velen in vol vertrouwen gebruikt wordt gemaakt.
De beschikbare oplossing; Knitbits – met Metapattern als modelleermethode (ten behoeve van fijnmaziger ordening van informatie), vult momenteel als enige een enorm gat in de markt en schreeuwt om verdere ontwikkelingen en gezonde concurrentie. Knitbits in combinatie met Metapattern laat alvast heel duidelijk zien in welke richting informatievoorziening zich de komende jaren zal gaan ontwikkelen.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
woensdag 11 maart 2009
Puur theoretisch - natuurlijk
Stel nu eens, puur theoretisch natuurlijk, dat je informatie zo zou kunnen ordenen dat informatie veel onafhankelijker zou worden van de specifieke situatie die om informatie vraagt.
De manier waarop we nu met informatie omspringen is eigenlijk zo heel situationeel. Er is die bepaalde problematische situatie waarvoor een oplossing moet worden gevonden. En één van de veelal dominante aspecten daarbij is tegenwoordig ICT. Dat wordt (dus) al snel een heus project met opdrachtgever, budget, uitvoerder enzovoort. Het resultaat? Een door en door situationele oplossing.
En situationele oplossingen gaan vandaag de dag niet lang meer mee. Onder ‘druk’ van hedendaagse dynamiek, informatiemaatschappij – zeg ook maar, veranderen situaties nu eenmaal snel. En daarmee vervliegt tegelijk ook de bruikbaarheid van de doorgaans zo moeizaam verkregen situationele oplossing. Opdrachtgevers zien dat met lede ogen aan en begrijpen daar helemaal niets van. Zij krijgen ‘er’ maar geen grip op. Heel irritant!
En daarom: Stel nu eens, nog steeds theoretisch, dat je informatie zo zou kunnen ordenen dat informatie veel onafhankelijker zou worden van de specifieke situatie die om informatie vraagt. Wat voor gevolgen zou dat hebben voor de (gebruikers van) applicaties die op een dergelijke vaste informatie-ondergrond zijn gebouwd?
Die nieuw geordende informatie is uitermate geschikt voor hergebruik en heet ook wel infrastructurele informatie. De structuur waarin die informatie zich op haar plaats weet, noemen we dan ook informatie-infrastructuur. Het gaat om duurzame informatie die is gestructureerd tot gebruik in een veelheid aan onvoorziene situaties.
Informatie in die informatie-infrastructuur komt enkelvoudig voor. Dat scheelt alvast legio duplicaten. Dat werkt enorm positief uit op de kwaliteit van informatie. De direct ‘bovenop’ die infrastructurele informatie gebouwde applicaties zijn eveneens infrastructureel van aard. Dergelijke applicaties vormen de basis voor een uniforme omgangswijze met infrastructurele informatie. Zo’n informatiestelsel elimineert natuurlijk ook informatie-inconsistentie die we inmiddels kunnen missen als kiespijn.
Met zo’n stelsel in place daalt de time-to-market van ICT-projecten fors: het infrastructurele deel van de tot nu toe volledig situationeel opgevatte projecten hoeft immers nog slechts eenmalig te worden gebouwd. En elk volgend project bouwt voortvarend verder op nieuw aangelegde en duurzame informatie-infrastructuur.
Stel nu eens, gewoon heel praktisch, dat je informatie zo zou kunnen ordenen dat informatie veel onafhankelijker zou worden van de specifieke situatie die om informatie vraagt. Kan dat? Ja, dat kan!
Maar alleen als je dat zelf wilt. Zolang je er genoegen mee neemt… Zolang je blijft volhouden dat ‘het’ zonder informatie-infrastructurele opvatting ook nog wel gaat… Zolang kan het (voor jou) niet – en is het ondenkbaar.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved
De manier waarop we nu met informatie omspringen is eigenlijk zo heel situationeel. Er is die bepaalde problematische situatie waarvoor een oplossing moet worden gevonden. En één van de veelal dominante aspecten daarbij is tegenwoordig ICT. Dat wordt (dus) al snel een heus project met opdrachtgever, budget, uitvoerder enzovoort. Het resultaat? Een door en door situationele oplossing.
En situationele oplossingen gaan vandaag de dag niet lang meer mee. Onder ‘druk’ van hedendaagse dynamiek, informatiemaatschappij – zeg ook maar, veranderen situaties nu eenmaal snel. En daarmee vervliegt tegelijk ook de bruikbaarheid van de doorgaans zo moeizaam verkregen situationele oplossing. Opdrachtgevers zien dat met lede ogen aan en begrijpen daar helemaal niets van. Zij krijgen ‘er’ maar geen grip op. Heel irritant!
En daarom: Stel nu eens, nog steeds theoretisch, dat je informatie zo zou kunnen ordenen dat informatie veel onafhankelijker zou worden van de specifieke situatie die om informatie vraagt. Wat voor gevolgen zou dat hebben voor de (gebruikers van) applicaties die op een dergelijke vaste informatie-ondergrond zijn gebouwd?
Die nieuw geordende informatie is uitermate geschikt voor hergebruik en heet ook wel infrastructurele informatie. De structuur waarin die informatie zich op haar plaats weet, noemen we dan ook informatie-infrastructuur. Het gaat om duurzame informatie die is gestructureerd tot gebruik in een veelheid aan onvoorziene situaties.
Informatie in die informatie-infrastructuur komt enkelvoudig voor. Dat scheelt alvast legio duplicaten. Dat werkt enorm positief uit op de kwaliteit van informatie. De direct ‘bovenop’ die infrastructurele informatie gebouwde applicaties zijn eveneens infrastructureel van aard. Dergelijke applicaties vormen de basis voor een uniforme omgangswijze met infrastructurele informatie. Zo’n informatiestelsel elimineert natuurlijk ook informatie-inconsistentie die we inmiddels kunnen missen als kiespijn.
Met zo’n stelsel in place daalt de time-to-market van ICT-projecten fors: het infrastructurele deel van de tot nu toe volledig situationeel opgevatte projecten hoeft immers nog slechts eenmalig te worden gebouwd. En elk volgend project bouwt voortvarend verder op nieuw aangelegde en duurzame informatie-infrastructuur.
Stel nu eens, gewoon heel praktisch, dat je informatie zo zou kunnen ordenen dat informatie veel onafhankelijker zou worden van de specifieke situatie die om informatie vraagt. Kan dat? Ja, dat kan!
Maar alleen als je dat zelf wilt. Zolang je er genoegen mee neemt… Zolang je blijft volhouden dat ‘het’ zonder informatie-infrastructurele opvatting ook nog wel gaat… Zolang kan het (voor jou) niet – en is het ondenkbaar.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved
Abonneren op:
Posts (Atom)