donderdag 28 mei 2009

Ontwikkelingshulp

Volgens de Van Dale is een verdwijnpunt een punt in een tekening waarin evenwijdige perspectieflijnen elkaar snijden. Zo’n verdwijnpunt bevindt zich in veel gevallen op de horizon; de lijn waar hemel en aarde elkaar schijnen te raken.
Nu mogen we horizon, volgens diezelfde Van Dale, ook ruimer opvatten: namelijk als grens van het gebied dat de geest kan overzien. En als we verdwijnpunt in dezelfde geest verruimen, kunnen we zeggen dat elk mens – bewust of onbewust – één majeur verdwijnpunt hanteert. Dat punt werkt richtend uit op zijn leven en tegelijk richt hij zijn leven binnen de mogelijkheden van dat verdwijnpunt in. Het zijn de perspectieflijnen die vanuit dat (on)bewust gekozen verdwijnpunt de totale ruimte aanwijzen (richten) waarbinnen hij zijn leven inricht en tot aanzijn laat komen.

Wanneer die ruimte ongemakkelijk begint aan te voelen en gaat knellen, probeert een mens aanvankelijk de bestaande perspectieflijnen op te rekken. Dat lukt natuurlijk slechts marginaal zolang hij het (samen)bindende verdwijnpunt ongemoeid laat.

De mens die méér ruimte nodig heeft, ontkomt er niet aan en moet grensverleggend aan de slag. Hij moet een nieuw verdwijnpunt kiezen op een andere horizon.
Vanuit dat nieuw gekozen verdwijnpunt kunnen oude perspectieflijnen nieuw worden opgebouwd. Tegelijkertijd is er volop ruimte om gloednieuwe perspectieflijnen te trekken. En bij elkaar helpt het hele lijnenspel nu een nieuwe en ruimere denk- en leefwereld opspannen waarbinnen de oude wereld geheel vernieuwd verwerkelijkt wordt.

Zo’n overstap – we noemen dat ook wel een paradigmawissel – zet de ‘oude en vertrouwde’ wereld natuurlijk wel even flink op losse schroeven. Dat moet ook. Want anders kan er niet vernieuwend worden vastgeschroefd tot nieuwe denk- en leefwereld. Wie een beetje durf heeft en zich het tijdelijke karakter van dat ‘even’ realiseert, maakt in vertrouwen de (over)stap en vindt zich al snel ‘herboren’ terug in ongekend nieuwe wereld en wil voor geen goud meer terug.

Hoewel velen intuïtief aanvoelen dat zo’n stap onvermijdelijk is, neemt de onzekerheid over het nieuwe verdwijnpunt en de (over)stap er naartoe ons gemakkelijk in verstikkende houdgreep. En dan stagneert uw en mijn verdere en ook voorspoedige ontwikkeling. Alleen voor wie zich met een open mind alvast een eerste voorstelling maakt en de (over)stap in vertrouwen zet, wacht werkelijk nieuwe wereld met ongekende mogelijkheden.

De mens die zich in zijn grot van Plato ongemakkelijk begint te voelen, kan in grote lijnen twee kanten op. Hij kan zich een fonkelnieuwe kelder binnen die grot uithouwen met schitterend uitzicht op zonovergoten zee – nou ja, zo stelt hij het zich in ieder geval als ‘reëel’ voor….

Hij kan natuurlijk ook naar buiten gaan; de grot verlaten en zo de nieuwe ruimte ontdekken waarin die grot al die tijd al (!) bestond. En vanuit die ruimte hervindt hij – onder andere – diezelfde, ‘oude’, grot, maar nu vanuit geheel nieuw perspectief (verdwijnpunt). Het is even wennen – dat wel, maar al snel ontdekt en waardeert hij de ruime mogelijkheden om ‘diezelfde’ grot nieuw te beleven. En nog veel méér – dat spreekt voor zich! Ontwikkeling is het woord dat we gebruiken om dergelijke beweging te duiden.

De mens die natuurverschijnselen bleef verklaren als gevolg van het gedrag van grillige goden, kwam niet tot onderzoek van diezelfde natuur. Hij kwam niet eens op het idee. Pas toen de mens diezelfde wereld vanuit een ander, ruimer, perspectief ging bekijken, een ander verdwijnpunt omarmde, kwam men allerhande wetmatigheden op het spoor en kon wetenschap zich gaan ontwikkelen. En die ontwikkeling heeft ons geen windeieren gelegd.

De zeelui die bleven vasthouden aan de opvatting dat de aarde een soort platte pannenkoek was met gevaarlijke stromingen en watervallen aan de randen ervan, waagden zich domweg niet aan een heuse oversteek. Pas toen dat ruimere perspectief ingang vond, toen men van verdwijnpunt wisselde, kon de zeevaart zich (verder) gaan ontwikkelen. En die ontwikkeling heeft ons geen windeieren gelegd.

De mens die zich primair blijft focussen op ICT-systemen… die mens creëert zich, onvermoeibaar, voor elk probleem opnieuw een apart systeem inclusief net zo aparte informatiesilo. Al even onvermoeibaar koppelt diezelfde mens systeem aan systeem aan systeem aan … ten behoeve van informatie-uitwisseling tussen die bonte veelheid aan apart opgezette informatiesilo’s.
Ondertussen groeien al die afzonderlijke informatiesilo’s als kool. Zowel in aantal als in omvang. Ze groeien uit tot enorme informatiehooibergen waarin betrouwbare informatie schaarser en schaarser wordt. Problemen rond informatie-inconsistentie rijzen de pan uit. Maar, geen nood (?), ook voor zo’n probleem creëert die mens zich ‘gewoon’ weer een apart systeem.

Hoeveel kelders kun je eigenlijk uithouwen in zo’n grot van Plato?

Pas wanneer de mens oog krijgt voor die àndere optie… en hij zijn bestaande grotten verruilt voor ruimere wereld, een wereld waarvan die grotten deel uitmaken… dan pas ziet hij de warboel die hij zich ‘dankzij’ focus op ICT-systemen als een razende heeft gecreëerd, haarscherp voor zich.
Het wordt hem duidelijk dat ‘de wereld’ helemaal niet draait om applicaties/systemen. Centraal staat informatie-tot-betekenis – dàt is de kern van zijn nieuw gekozen verdwijnpunt! En vanuit dat nieuwe verdwijnpunt ontvouwt zich dat volstrekt nieuwe en verruimde perspectief. Perspectief waarbinnen de ‘oude’ applicaties/systemen nieuw leven ingeblazen krijgen.

En nu gaat hij op weg – in nieuwe en ruimere denk- en leefwereld – om dat woud aan zo door en door ònsamenhangende informatiesilo’s te saneren en de resterende informatie radicaal te herordenen tot enkelvoudig voorkomende, infrastructurele, informatie. En vanuit die verruimde setting produceert hij keer op keer, onvermoeibaar, Just In Time en Just In Place met behulp van vernieuwde applicaties/systemen informatie-tot-betekenis. En die ontwikkeling zal ons, mensen, opnieuw, geen windeieren leggen!


Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.