maandag 31 december 2012

Zijn processen overbodig?

In 7 IT trends voor 2013 schetst Ron Tolido een zevental trends, waarvan de vijfde, “No Process”, mijn serieuze aandacht trok en trekt. Processen zijn, zo vertelt Tolido, steeds vaker… overbodig. Als ik Tolido goed begrijp, bedoelt hij dat processen er – informatisch gesproken – steeds vaker steeds minder toe doen. Ik denk dat Tolido wat dat betreft het gelijk aan zijn zijde heeft.

Processen zijn menselijke verzinsels. Ze zijn afleidbaar uit de waaier aan activiteiten van allerhande personen en verbanden waarin zij zich manifesteren. Het afleiden van een bepaald proces kan zinvol zijn als een verzameling activiteiten zich voordoet in een behoorlijk vast en weerkerend patroon.

Veel automatiseerders baseren zich nog altijd vergaand op (bedrijfs)processen. Die processen vormen de ruggengraat waaromheen de automatiseerder informatiestromen modelleert. En de uiteindelijk resulterende informatiesystemen zijn dan ook getrouwe afspiegelingen van die (bedrijfs)processen. Zowel informatiesystemen als informatiestromen raken daarmee sterk en star verweven met de (bedrijfs)processen.

Vandaag de dag… in volle en nog altijd toenemende dynamiek van moderne en bruisende informatiemaatschappij… worden oude en vertrouwde patronen echter steeds zeldzamer. Herhaling komt steeds minder voor. Vastigheid is steeds vaker ver te zoeken. Wat is een proces eigenlijk nog (waard) als het activiteitenpatroon nagenoeg verdwenen is?

Waarom… waarom hangen automatiseerders informatievoorziening nog altijd zo stringent op aan (bedrijfs)processen? Waarom accepteren gebruikers van/opdrachtgevers tot informatiesystemen nog altijd en domweg het algeheel primaat van het (bedrijfs)proces? Is het niet helder dat (bedrijfs)processen als krachtig vertrekpunt voor informatiestromen hun waarde hebben verloren?

Langzaam maar zeker moeten we wennen aan werkelijkheid van tal van losse activiteiten die zich heel flexibel aaneen laten schakelen tot sterk variërende en ook heel gevarieerde gelegenheidsketens. En, ja, klopt, zo’n gelegenheidsketen wordt wellicht maar één keer actief. Zo’n weefwerk aan gelegenheidsketens kan goed worden opgevat als een netwerk. Het is ook niet voor niets dat informatiemaatschappij ook wel met de term netwerkmaatschappij wordt aangeduid. Mensen zijn ook steeds meer aan het – zoals dat heet ‘netwerken’. De vloeibare organisatie komt steeds meer aan zet.

Zijn we er dan? Of blijken (straks) activiteiten eenzelfde lot beschoren als de processen nu? Draait het wel duurzaam om activiteiten? Of is er nog iets anders – iets dat de activiteiten feitelijk aandrijft?

Ja, dat is er. Het heet… “informatie”. Informatie leidt onveranderlijk tot zowel individuele als situationele interpretatie en betekenisgeving. Individueel toegekende betekenis zet mensen aan tot situationele activiteit (met excuses voor het pleonasme). Altijd. Inderdaad, het komt er meer en meer op aan om, met de woorden van Tolido: “slim gebruik te maken van al beschikbare informatie en de toestand van het moment.” We zijn toe aan Modern Informatieverkeer tot trefzekere activiteit; nader uitgewerkt op Information Roundabout.

Informatie zet mensen aan tot activiteit. Activiteit staat op haar beurt weer bol van informatie – informatie ter initiatie van weer nieuwe activiteiten. Enzovoort, enzovoort. Eeuwige wisselwerking. In hedendaagse dynamiek van netwerksamenleving zullen daarbij steeds gemakkelijker geheel nieuwe informatie/gedragspatronen ontstaan. Patronen die, waar men dat nuttig acht, ook als processen kunnen worden vormgegeven en ingericht. Veel belangrijker is echter dat we met elkaar komen tot werkelijk betekenisvol informatieverkeer met het oog op trefzekere activiteit.

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).

zaterdag 27 oktober 2012

Recept voor soepel draaiend landschap

Kijk (nog) eens naar een wiel. Een fietswiel bijvoorbeeld. Waar het om draait is natuurlijk de band-om-de-velg. Het gedoe eromheen – van spaken tot en met de as – is maar ballast. Overhead, zeg ook maar.
 
Een dergelijke zienswijze komt ons waarschijnlijk vreemd voor. Dat komt, denk ik, omdat we het wiel – met alles erop en eraan met paplepel ingegoten kregen. We zijn er door en door mee vertrouwd; we weten niet anders. Een wiel is ‘gewoon’ dat samenhangende geheel waarin elk onderdeel – van as, via spaak tot en met de buitenband – haar vast omschreven plaats en functie heeft: soepele draaibeweging rondom as.
 
Neem nu eens een informatiesysteem in gedachten. En nog één. Vooruit, nog een heel stel erbij. Zoiets noemen we vandaag de dag al gauw een landschap. In wiel-termen komt zo’n landschap feitelijk overeen met binnen/buitenband-om-velg. Voor koppelingen tussen veelheid aan systemen komen spaken nadrukkelijk in beeld. Wat echter direct opvalt, is dat geen enkele spaak betrokken is op de as. Sterker nog: er is helemaal geen as! Elke spaak loopt – ja, klopt, dat is vreemd – van systeem naar systeem. Het onvermijdelijke gevolg? Elk systeem wordt z’n eigen as! En het landschap? Het landschap ‘ontwikkelt’ zich ‘voorspoedig’ tot een veel-wielig vehikel waarin elk afzonderlijk wiel weliswaar soepel draait, maar het geheel steeds moeizamer vooruit komt.
 
Nee, klopt; scherp gezien! Zoiets als een Service Bus telt natuurlijk niet als as. Wat zo’n technische faciliteit slechts bewerkstelligt, is dat alle spaken netjes worden gelabeld en overzichtelijk gebundeld bij elkaar gehouden. Ja, dat is belangrijk, maar is, met alle respect, toch niet waar het klanten wezenlijk om draait: techniek moet immers domweg werken! Klanten willen van situatie tot situatie in-één-klap-duidelijke informatie; dáár komen ze verder mee. Soepel draaiend wiel ontbreekt en dat houdt klanten – nodeloos – op.
 
Hamvraag is natuurlijk: hoe krijgen we zo’n landschap weer in soepele beweging? Hier is het (eenvoudige) recept:
1.     Voeg nieuwe as toe aan het landschap.
2.     Verbind elk systeem middels nieuwe spaken met deze as.
3.     Verwijder oude spaken uit het landschap.
 
Op die manier maken we van dat levensvreemde veel-wielige vehikel… weer een wiel uit één stuk: van as via spaak en velg tot en met buitenband. Precies zoals we dat van een wiel verwachten. Een soepel draaiend landschap waarmee klanten daadwerkelijk verder komen!
 
Op die manier erkennen we in één en dezelfde beweging zowel de eigenheid van elk afzonderlijk systeem als ook het onderlinge verband waarin de diverse systemen gezamenlijk acteren in handen van tal van samenwerkende klanten. Klanten die in telkens wisselende verbanden dag in dag uit hun situationeel betekenisvolle ‘ding’ doen. Een duurzaam samenhangend landschap, in soepel draaiend verband gehouden middels vaste as.

Voor nadere informatie, zie: www.information-roundabout.eu.

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).

vrijdag 1 juni 2012

Architectuurprincipes – contradictio in terminis?

Architectuur en principe – twee woorden die ons veilig, vertrouwd enzovoort in de oren klinken. Gecombineerd – ter versterking van het effect: architectuurprincipe. Daar valt toch niets tegen in te brengen? Toch blijkt de omgang ermee maar wat lastig te zijn – getuige de veelheid aan artikelen, blogs enzovoort die nog altijd over het onderwerp verschijnen. Hoe gaan we er in de dagelijkse praktijk mee om? Het lijkt vaak veel weg te hebben van een onbevredigende Zoektocht en een Worsteling.

In deze bijdrage laat ik Pieter Wisse aan het woord; een bijdrage uit een Àndere hoek. De tekst is van A […] Z overgenomen uit zijn artikel Architectuurprincipes (2005). Een aantal jaren oud alweer, maar nog altijd onverminderd actueel.

Bestaande regels voor dagelijkse situaties; heel gewoon:

“Vraagt u zich […] eens af, wat een principe in het dagelijks leven betekent. Dat is dus het leven dat een mens min of meer ongewijzigd voert. U en ik, wij doen dat voor het grootste gedeelte allemaal. Hebt u dat, dagelijks leven! Daarvoor is een principe dan, tja, een onwrikbare regel. Kan een wet zijn, een methode enzovoort. Zo’n principe is er dus op voorhand, en u houdt zich er vervolgens letterlijk gewoon aan. Dat is meestal reuze handig. Spaart tijd, levert voorspelbaar resultaat. Maar let op, u maakt echt een reuze vergissing, wanneer u óók als architect zo over principes denkt!”

Als de dagelijkse situaties gewoon niet meer werken… Als bestaande regels geen soelaas, geen ruimte voor gewenst/gewaardeerd gedrag meer bieden… ontstaat er een Ongewone en Nieuwe situatie:

“Een architect […] is een gewoon mens in een ongewone situatie. [… Ò]ngewoon. Kenmerkend daarvoor is dat gewoontegetrouw gedrag niet langer past. Als u me de woordspeling veroorlooft, er zijn dan principieel andere principes nodig.”

Aan die ongewone situatie moet iets veranderen. Maar hoe? Met bestaande regels komen we er niet langer. Werkelijk Nieuwe zijn nodig – om nieuwe situaties straks weer gewoon het hoofd te kunnen bieden:

“Om wat voor redenen dan ook kan een mens ontevreden zijn met een situatie. Zo ontevreden, dat het maar eens moet veranderen. Bijvoorbeeld, iemand regent voortdurend nat, maar blijft liever droog. Dat probleem kan je niet altijd zelf oplossen. Dus ga je hulp zoeken om zo’n òngewone situatie te veranderen. Eigenlijk totdat er weer een gewone situatie intreedt, maar wèl anders. Zonder dat probleem. Heerlijk droog-zijn in plaats van plakkerig en koud nat-zijn. Je moet natuurlijk wel kunnen betalen. Ik bedoel, voor die hulp. En nat-zijn […] is soms ook wel fijn.”
“Wat doet de architect eraan? […] In een hele stoet van allerlei betaalde hulpverleners is het de architect, ik herhaal, de architect die zich bekommert om de nieuwe principes. Zij of hij ontwerpt primair het droog-zijn-gedràg. De architect vormt als het ware dat gedrag via voorzieningen. Met een waterdicht dak, bijvoorbeeld. Zo beschouwd is zo’n dak slechts secundair. Het is natuurlijk wel onmisbaar. Want zonder een dak kan iemand zich op een droog-zijn manier gaan gedragen wat hij wil, maar dat lukt niet. Als het dan regent, word je toch gewoon weer kletsnat.”

En als de nieuwe situatie weer werkt:

“Zodra die andere principes annex voorzieningen eenmaal gevestigd zijn, is er voor wie nu-niet-meer-nat-wordt weer sprake van gedrag van alledag. De nieuwe situatie werkt. De ene opgave van de architect zit er dan weer op. […]”

Ziet u het?

“Ongelofelijk, u heeft gelijk. Hoe kan ik u ooit bedanken? Sinds jaren zoek ik naar architectuurprincipes. Naar regels om toe te passen. Het recept. Ik moest wel diep gefrustreerd raken. Want de architect heeft geen principes om vanuit te vertrekken. Ik moet er juist mee áánkomen! Iedere keer weer.”
“Als er al architectuurprincipes zijn […] vormen ze géén startpunt voor de architect. Principes, en dan zijn het nieuwe principes voor een nieuwe situatie, zijn daarentegen het resultáát van wat de architect karakteristiek bijdraagt. Nee, de architect moet nooit gaan zoeken naar principes. Wat zij of hij eventueel vindt is per definitie òngeschikt, omdat juist situatie en gedrag niet meer sporen. De architect ontwèrpt principes.”

Wilt u meer wil weten over de visie van Pieter Wisse m.b.t. architectuurprincipes? U kunt terecht op zijn uitgebreide website. Twee directe links: Bedoelt u soms constructieprincipes?! en Architectuurcriterium.

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).

vrijdag 25 mei 2012

Pal voor uw neus

Op 10 mei 2012 blogt Tony McCaffrey In Harvard Business Review Why We Can’t See What’s Right in Front of Us. We zien wat we vanuit eigen praktijk gewend zijn te zien. We zien wat we vanuit eigen praktijk verwachten te zien. De rest… de rest dringt niet of nauwelijks tot ons door; het staat weliswaar pal voor onze neuzen – en toch… zien we er maar zo aan voorbij. Uit McCaffrey’s blog: Wie ziet een ijsberg nu als een object dat a. niet zinkt en b. als noodplatform kan fungeren voor drenkelingen die zich in veiligheid proberen te brengen?
En als we al eens op dergelijke bijzonderheden worden gewezen… desnoods met klem… desnoods meermaals… dan nog schudden we het hoofd; we zien het niet. Soms komt het ons domweg niet uit om te zien. Soms houden we liever stug vast aan het oude en vertrouwde dat we zo goed kennen.

Pal voor uw neus wordt dag in dag uit hard gewerkt aan vele informatiesystemen annex informatieverzamelingen. Het gaat maar door. Allemaal volgens het adagium Voor Elk Probleem een Apart Systeem. Ziet u het? Als direct gevolg daarvan wordt, eveneens dagelijks, hard gewerkt aan een veelheid aan interfaces tussen die veelheid aan systemen. Ziet u het? Ja, zo zijn we dat gewend. Al sinds jaar en dag.

Pal voor uw neus ontstaan informatieduplicaten. En ook duplicaten van duplicaten van duplicaten van …. Zonder einde. Duplicaten die met grootst gemak overal terecht komen en los van elkaar volgens allerhande voorschriften worden bewerkt. Ziet u het? Als direct gevolg daarvan ontstaat – ook weer pal voor uw neus: inconsistentie. Inconsistentie die haar weerga vandaag de dag eenvoudigweg niet kent. Ziet u het? Ja, zo zijn we dat gewend. Al sinds jaar en dag.

Mag ik u eens wijzen op de manier waarop wij onze informatie organiseren? Is dat niet heel specifiek – d.w.z. steeds gericht op dat ene probleem dat nu onze aandacht-tot-oplossing vraagt? Bent u zich ervan bewust waarom u dat doet? Dat is omdat op die manier de informatie de betekenis (lees ook: waarde) krijgt die voor precies dat ene probleem van belang is. Daarom.
Mag ik u daarbij eens op een bijzonderheid wijzen? Een bijzonderheid die pal voor uw neus staat? Ja, klopt, op het gevaar af dat u niet ziet waarop ik u wil wijzen. Want wat ik u wil laten zien ligt eigenlijk zo voor de hand… voor het oprapen zeg ook maar… dat u er maar zo aan voorbij ziet en de bijzonderheid… Mist.

Mag ik u eens wijzen op de bijzonderheid dat de veelheid aan informatiehooibergen waarin wij met z’n allen steeds moeilijker nog duurzaam bruikbare/betrouwbare spelden weten te vinden… met de huidige stand van techniek… overbodig zijn geworden?

Mag ik u eens wijzen op de bijzonderheid dat wanneer u uw informatie Stelselmatig zou organiseren… d.w.z. geschikt zou maken voor duurzaam en trefzeker hergebruik door vele partijen in gevarieerde en variërende situaties… dat die manier van doen een einde zou maken aan inconsistentie… aan duplicaten van duplicaten van duplicaten van… aan die wirwar aan informatieverzamelingen… aan die wirwar aan interfaces…?

Mag ik u, met andere woorden, eens wijzen op die bijzondere en voor de hand liggende mogelijkheid van het infrastructuraliseren van uw informatieverzamelingen? Ziet u dat de kwaliteit van uw informatie daarmee met sprongen vooruit zou gaan? Ziet u dat de time-to-market van nieuwe oplossingen daarmee vele malen korter zou worden? Ziet u dat u zich op die manier erg veel geld zou besparen?

Ziet u het? Ziet u de evidente voordelen? Ze bevinden zich binnen handbereik – pal voor uw neus. Of… Mist u het… en/of houdt u (liever) vast aan (oude en vertrouwde) duplicaten, inconsistentie, geldverspilling enzovoort?

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).

zaterdag 12 mei 2012

Ditch the Obsolete idea of Privacy

Should we ditch the idea of privacy? It’s Don Tapscot asking at Reuters. Frankly… Yes, I do think that we should ditch the current (totally obsolete) idea of privacy. And I also think that we should come up with a brand new idea of privacy.

Our current ideas of privacy are centered around several problems that arose while we gradually grew into our so-called information society. We need to come up with an idea of privacy that is centered around individual natural persons as participants in full blown information traffic.

What about this leading principle: “Person Information is Personal Property”?

Does it make sense? Does it feel natural? Information that is about Me… is Mine! Of course it is! Every natural person needs to be(come) – in principle – ‘the boss’ of his own personal information. Strong – isn’t it? Yes, indeed, it is!

There is – of course – more to say. Additional constitutional principles are necessary to reach and maintain societal trust, balance etc. For additional principles please do have a look at Person information in the information society, a manifesto.

In December 2011 the book Interoperabel Nederland came out (mainly Dutch). The third chapter of part III is titled Manifest voor informatieverkeer. Please don’t forget to have a look at appendix 2 “Grondwetherziening”. This important appendix starts with: “De Grondwet is aan herziening toe voor Nederland als een informatiemaatschappij. Hier volgt een concrete voorstel voor relevante artikelen.”

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).

dinsdag 27 maart 2012

Van rommeltje naar stelselmatig informatieverkeer

Misschien… misschien blijft het wel altijd een rommeltje rondom informatie-uitwisseling. Ik probeer het u uit te leggen. Stel: drie partijen, A, B en C willen onderling informatie uitwisselen rondom een bepaald begrip, zeg X. Elk van de drie partijen heeft, uiteraard, een eigen idee over X. Er zijn verschillen; er zijn ook overeenkomsten in betekenis-van-X. Met een zgn. Venn-diagram [1] laat zich dat heel aanschouwelijk uittekenen:
De overeenkomst in betekenis in betekenis voor A, B en C ‘zit’ helemaal in het centrum van de drie cirkels: dat kleine ‘driehoekje’ in het midden. En de meer en mindere verschillen in betekenis-van-X ‘zitten’ keurig netjes verdeeld over de overige, omliggende partjes in het diagram.

Dan gebeurt er iets Hoogst Merkwaardigs. Die zo ordelijk samenhangende betekenisdistributie wordt alom als een… rommeltje, als onwerkbaar ervaren. En welhaast automatisch – zonder enige vorm van discussie of kritiek – wordt die zo ordelijk samenhangende betekenisdistributie weggemoffeld en zoekt men gedreven naar één uniforme betekenis-van-X.
Als dat ‘evenwichtig’ lukt, komt er een gemiddelde betekenis-van-X uit de bus die – per definitie – geen van de partijen past. Meestal is één van de partijen echter dominant en dringt haar eigen betekenis aan andere deelnemers op. En ook dat vertrekpunt is verre van ideaal voor duurzame en/of vruchtbare samenwerking.
Er zijn natuurlijk meer varianten-tot-uniformering te bedenken, maar waar het steeds op neer komt is dat betekenis van informatie… Absoluut verondersteld wordt. In alle gevallen streeft men immers naar één absolute geldige betekenis-van-X voor alle partijen. En in al die gevallen kan geen van de individuele partijen er mee werken – laat staan onderling samenwerken! Dat gebeurt in de praktijk dan ook niet. Nee, in de dagelijkse praktijk werkt iedere partij gewoon door volgens de eigen opvattingen over X. Alleen de IT-systemen werken ‘consequent’ volgens de afgesproken uniforme betekenis-van-X. En niemand die zich er druk over maakt. Niemand! Is dat niet Hoogst Merkwaardig? Ja, zelfs Verontrustend?!

En daarom… daarom denk ik dat het eigenlijk altijd wel een rommeltje zal blijven rondom informatie-uitwisseling. Of het ook anders kan/moet, vraagt u? Ja, dat kàn! En, ja, dat móet naar mijn idee ook! Hoognodig zelfs. Maar om de één of andere reden komt zo’n boodschap (nog) niemand gelegen. Ik probeer het u uit te leggen.

Laten we het aantal partijen eens fors uitbreiden: we voegen de partijen D t/m Z toe. Daarmee neemt het aantal cirkels in het Venn-diagram flink toe en wordt dat kleine vlakje – helemaal in het midden – steeds kleiner. En het duurt natuurlijk niet lang voordat het centrum helemaal leeg en betekenisloos is. Logisch: hoe meer partijen rondom X, hoe meer geldige betekenissen voor X, hoe minder volkomen overeenkomst in betekenis voor X resteert. Het aantal reële betekenisnuances (de omliggende partjes) neemt daarentegen behoorlijk toe.

Laten we dat lege centrum nu eens opvatten als de, zeg maar even, as van een fietswiel: Als de spil waaromheen alle meer en mindere verschillen in betekenis-van-X soepel ‘draaien’ en tegelijk ook hun eigen vaste plek hebben. Op die manier erkennen we voluit alle afzonderlijke, deels verschillende/overeenkomende betekenissen en houden we ze tegelijk ordelijk samenhangend bij elkaar rond die X-as. Betekenis van informatie zien we niet langer als absoluut (lees ook: uniform verdeeld over het hele fietswiel), maar als contextueel: wat X precies betekent, hangt af van haar positie in het verband van het fietswiel (het precieze partje in het Venn-diagram). Zoals we in het Venn-diagram al zagen, zo zien we ook in het fietswiel de betekenisdistributie rondom X (de X-as) ordelijk samenhangend weerspiegeld.

En het is natuurlijk zonneklaar dat waar partijen verschil in betekenis van X hanteren… ze wat die verschillen aangaat niet kunnen communiceren/samenwerken. Uitwisseling van dergelijke informatie is ronduit zinloos. Partijen kunnen alleen samenwerken – tot zinvolle uitwisseling van informatie komen – daar waar betekenis onderling overeenkomt, dus voor zover zij eenzelfde betekenis-van-X hanteren.
Het zal duidelijk zijn dat elk mogelijk samenwerkingsverband een eigen en uniek deel van de totale, ordelijk samenhangende, betekenisdistributie van X aanspreekt. Anders gezegd: elk samenwerkingsverband kent een eigen, unieke overeenkomsten/verschillen-mix m.b.t. X.

Gangbare methoden voor informatiemodellering kunnen daar niet mee uit de voeten. Logisch, want die zijn gegrond op absolute, geüniformeerde betekenis van informatie. Het is precies om die reden dat kwalitatief àndere methoden voor informatiemodellering Noodzakelijk zijn. Methoden die verschillen en overeenkomsten in betekenis – de betekenisdistributie, zeg ook maar – in één model ordelijk samenhangend tot uitdrukking kunnen brengen.

Zo’n denk- annex doe-stap, van uniform naar betekenisdistributie, zeg maar even, blijkt reuze moeilijk. Begrip, aanvaarding en vervolgens ook toepassing van zo’n kwalitatief nieuw inzicht geeft gedoe en onzekerheid. Vraag maar aan Galileï en Copernicus. Liever dan nieuw inzicht te omarmen, aarzelen we, net als de kerk destijds, en blijven we doormodderen met oude en vertrouwde ideeën annex ‘proven technology’.

En daarom… daarom denk ik dat het eigenlijk altijd wel een rommeltje zal blijven rondom informatie-uitwisseling. Maar ondertussen kàn het al wel ànders! Ik probeer het u uit te leggen.

Er bestáát ten minste één methode voor stelselmatige informatiemodellering: Metapattern [2]. Met Metapattern modelleert u elke X zodanig dat elke willekeurige partij, A tot en met Z, en elk willekeurig samenwerkingsverband van partijen onderling betekenisvol hun situationele versie van X kunnen uitwisselen. Ook bestáát er een implementatie in software voor Metapattern: Knitbits [2]. Het kàn dus al wel anders. We kùnnen al aan de slag met stelselmatige opzet van ons informatieverkeer.


Noten:
[1] Zie bijv. Wiki: http://en.wikipedia.org/wiki/Venn_diagram.
[2] Zie voor verdere doorverwijzing naar Metapattern en Knitbits bijv. de korte bijdrage op Information-Roundabout: http://information-roundabout.eu/articles/metapattern/ .

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).

donderdag 22 maart 2012

Gezocht: methode voor informatiemodellering volgens informatierelativiteitstheorie

Ach, u kent het wel. Wat iets betekent hangt sterk af van de situatie waarin u het tegenkomt. Zo kan muis verwijzen naar een viervoetertje, naar een computerapparaatje, naar een deel van uw hand en ook wel naar een (wat) grijs/saai persoon.
Als mensen onder elkaar kunnen we ‘de boel’ qua betekenissen heel aardig uit elkaar houden. En in een voorkomend geval vragen we gewoon: “Hoe bedoelt u?” Met wat extra uitleg komen we er dan samen wel uit.
Betekenis van informatie is, iets formeler gezegd: situationeel. Wat we eigenlijk allang wisten, is ons via wetenschap – zo’n halve eeuw terug alweer – vanuit o.a. sociale psychologie aangetoond. Met Einstein in de buurt zouden we het maar zo kunnen hebben over de relativiteit van betekenis van informatie.

Tot zover deze uiterst summiere inleiding op, zeg maar even, informatierelativiteitstheorie. Laten we onze bespiegeling vervolgen en denkstap naar methoden voor informatiemodellering zetten. Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: Kent u een methode die om kan gaan met de voor ons, mensen, zo doodgewone informatierelativiteit? Anders gezegd, kent u een methode voor informatiemodellering die informatie van situationeel verschillende betekenis ordelijk samenhangend in één model weet te vatten?

Wat de zin daarvan is, vraagt u?

Goed. Laat ik beginnen met toe te geven dat informatiemodellering per aparte (probleem)situatie Common Practice is. En, klopt, per strikt aparte (probleem)situatie is betekenis van informatie niet problematisch – ook niet volgens de informatierelativiteitstheorie (zie hierboven). Het overgrote deel van de methoden voor informatiemodellering blijkt (dan ook) prima te kunnen voorzien in modellen-annex-betekenissen-per-aparte-situatie. Taalspel a la Wittgenstein. Op de schaal (bereik) van de enkele, strikt aparte toepassing is zo’n methode voor informatiemodellering wel aan de maat.

Serieuze problemen ontstaan wanneer dergelijke strikt aparte modellen annex toepassingen samen moeten gaan werken. Op die al wat ruimere schaal is interoperabiliteit domweg geboden. Op die schaal lopen meerdere taalspelen door elkaar en moeten betekenissen onderling zijn afgestemd opdat… opdat de menselijke gebruikers van al die onderscheiden toepassingen er werkelijk zinvol mee zijn ondersteund. En precies daar, al vanaf die wat ruimere schaal, de schaal van samenwerkende toepassingen… daar reiken gangbare methoden voor informatiemodellering niet ver genoeg en grijpen we ermee… mis.

Inmiddels staat onze wereld afgeladen vol met aparte èn onderling veelvuldig gekoppelde toepassingen. Met serieuze problemen – zeg ook maar. Onze traditionele maatschappij veranderde in slechts enkele decennia tijd in full blown informatiemaatschappij. En daarmee groeide het vereiste bereik voor informatieverkeer reëel door tot maar liefst maatschappelijke (en zelfs wereldwijde) schaal. En daar, op die maatschappelijke schaal, kunnen we met gangbare methoden voor informatiemodellering al helemaal niets meer beginnen. Nee, om informatieverkeer op maatschappelijks schaal betekenisvol te kunnen modelleren (en via toepassingen te faciliteren)… móet informatie volgens vele reëel verschillende situaties ordelijk samenhangend, stelselmatig zeg ook maar, in kaart kunnen worden gebracht.

Kent U een methode voor informatiemodellering die informatie van situationeel verschillende betekenis ordelijk samenhangend in één model samen weet te brengen? Een modelleringsmethode die zowel overeenkomsten als verschillen in betekenis van informatie in één klap samen in kaart brengt – zonder dat ‘de boel’ door elkaar loopt?

Noot:
Voor zover auteur van deze blog weet… bestaat er op heden één methode voor stelselmatige informatiemodellering: Metapattern.

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).

woensdag 7 maart 2012

Iets federatiefs gaan doen...

“[…] hoe kunnen we de samenwerking tussen zelfstandige bedrijfsonderdelen of partners ondersteunen? [...]” Één van de vragen die Marlies Steenbergen en Bob te Riele stellen op het Via Nova Architectura Open Space forum – kortweg VOS forum [0].

Om te kunnen samenwerken, moeten actoren – of ze nu tot hetzelfde ‘verband’ behoren of niet – elkaar niet alleen kunnen waar-nemen (elkaars Zijn Zien)… ze moeten elkaar vooral ook kunnen be-grijpen (elkaars Zin, waar-de Zien) [1]. Goed be-grip is de beste start voor manifestatie van gewenst gedrag.

Eigenlijk gaat het dus om pragmatische interoperabiliteit als voorwaarde voor samenwerken. En semantische interoperabiliteit telt weer als voorwaarde voor pragmatische interoperabiliteit. Technische interoperabiliteit, tot slot, is weer voorwaarde voor semantische interoperabiliteit [2]. Syntax, semantiek en pragmatiek – zeg ook maar. Samen ook wel: Semiotiek.

Qua techniek is er inmiddels allang geen probleem meer. We ‘knopen’ tegenwoordig zo’n beetje alles in een handomdraai aan elkaar. Dat kunnen we, helaas, nog lang niet zeggen als het gaat om het elkaar be-grijpen. Be-grijpen tot bedoeld gedrag, tot Zin-volle samenwerking wel te verstaan.

Antwoord op de vraag “hoe kunnen we de samenwerking tussen zelfstandige bedrijfsonderdelen of partners ondersteunen?” ligt momenteel nog altijd goed verstopt in ons Onvermogen informatie zodanig te presenteren dat ontvangers optimaal worden ondersteund om tot bedoelde betekenis te komen. En de oorzaak dáár weer van is-um gelegen in ons Onvermogen informatie zodanig te ordenen dat betekenis er – van situatie tot situatie – ‘automatisch’ van af spat.

Wat nodig is… is dat we, zoals Marlies m.i. terecht aangeeft, iets… federatiefs gaan doen. We moeten dus ‘gewoon’ heldhaftig buiten de ons zo vertrouwde lichtcirkel van het eigen ‘verband’ treden. In een ander Zijn stappen om te Zien wat de Zin ervan kan zijn [1].

Als we dat doen… zien we al snel dat betekenis van informatie niet langer vanuit één partij (traditioneel: het eigen ‘verband’) kan worden gedicteerd, maar steeds in onderling evenwicht tot stand moet komen. Oei. Betekenis blijkt dan, net als in de echte mensenwereld, niet absoluut van aard, maar door en door situationeel. Ieder ‘verband’ heeft zo haar eigen ‘gelijk’. Dat is voor de sociale psychologie alweer zo’n 50 jaar gesneden koek; in de IT lusten ze daar nog altijd geen brood van. Dat ‘oude’ nieuws moet daar nog altijd landen en een voet tussen de deur krijgen.

Toch moeten we langzaam maar zeker iets federatiefs, iets netwerk-achtigs, iets stelselmatigs gaan uitproberen. Tot effectieve/efficiënte overdracht van bedoelde betekenis – tot samenwerkingsgedrag. In moderne informatiemaatschappij – lees vooral ook: dat verband van vele wisselende verbanden – is nu eenmaal alles (in handomdraai) met elkaar verbonden. En loopt mede daardoor ook ‘gewoon’ door elkaar heen. En daarom…

Daarom is stelselmatige informatieordening nodig. Zo’n ordening leidt tot situationele betekenis van informatie. Situationeel heldere betekenis van informatie leidt optimaal tot bedoeld gedrag (samenwerking). Zo’n ordening is bij uitstek geschikt voor toepassing van informatie in beweeglijk netwerk’verband’ (zo je wilt: keten van ketens). Zo’n ordening is tegelijk ook infrastructureel van aard zowel binnen als tussen welke ‘verbanden’ dan ook maar toepasbaar.

Wie gaat dat betalen? Tja, met infrastructuur is het nog altijd zo dat iedereen het altijd en overal wil gebruiken en dat niemand er (in z’n eentje) voor wil bloeden. Wat we nodig hebben is een maatschappijbrede infrastructuur voor informatieverkeer. Voor burgers, bedrijven en overheidsinstanties. Nodig is dat we allemaal evenwichtig deelnemer worden aan informatieverkeer. Vergelijkbaar met fysiek verkeer. Wie gaat dat betalen? De belastingbetaler. Wie gaat zoiets aanleggen? De overheid. Wie gaat zo’n informatie-infrastructuur ontwerpen? Civiel informatiekundigen. Oeps… die zijn er (nog) niet of nauwelijks. De opleidingen ervoor? Die ontbreken nog en masse. Ja, hoogste tijd, dus, om iets federatiefs te gaan doen!

Noten:
[0] Zie evt. VOS vraag: federatieve architectuur op Via Nova Architectura.
[1] Zie evt. De Zin van Zijn gaan Zien op Via Nova Architectura.
[2] Zie evt. de Slideshare presentatie Human Interoperability.

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.

zondag 26 februari 2012

Verslingerd aan Diversiteit

In voormalige wereld van postduif en koerier-te-paard was onze vandaag de dag zo alomtegenwoordige diversiteit natuurlijk ook al in kiem aanwezig – zij het als een slapende hond. Destijds struikelde niemand over het beest; niemand maakte het dier wakker waardoor vrijwel alles haar (rots)vaste verband behield; veranderingen bleven marginaal en vonden heel geleidelijk plaats.

Auke van der Woud beschrijft in zijn “Een Nieuwe Wereld” (periode plm. 1850-1900) hoe de hond min of meer uit z’n oude en vertrouwde mand is geschopt. En wat niemand toen al wist, of ook maar kon weten, was dat de hond vanaf dat moment – zonder vaste woon- en verblijfplaats – eigenlijk een soort van zwervend/nomadisch bestaan tegemoet zou lopen. De deksel was, onomkeerbaar, van diversiteitsdoos gelicht.

Ook de twee wereldoorlogen die volgden, werkten duurzaam ontwrichtend door in het eens zo hechte verband tussen mand en hond. Aansluitend volgden stormachtige en aanhoudend over elkaar heen buitelende ontwikkelingen op het vlak van computertechnologie. Machines met extreem korte omsteltijden en een schier oneindig repertoire aan instelmogelijkheden begonnen hun niet te stuiten opmars. En zonder oorlogsverklaring, wapengekletter en wat dies meer zij… veroverden zij gestaag en met versnellende tred de wereld. Aloude zuilen van traditioneel maatschappelijke verbanden raakten met ‘ubiquitous computing’ en haar aanhoudende informatiegolven aan flarden geschoten. Tot zinken gebracht zeg ook maar. En zo verloor traditionele maatschappij terrein en transformeerde ze tot heuse informatiemaatschappij – met een diversiteit en dynamiek die zijn weerga niet kent.

Ja, we leven vandaag de dag volop in informatiemaatschappij. Netwerkmaatschappij – zoals het ook wel heet. Verzuilde maatschappij met haar vele eens zo veilig en vertrouwd aanvoelende compartimenten (manden) verloor structuur, legde uiteindelijk het loodje en maakte plaats voor vele variërende en gevarieerde gelegenheidszuilen en -zuiltjes. Informatietechnologie kwam als een duvel uit en doosje, maakte furore via bliksemcarrière en drong uiteindelijk door tot in diepste vezels – haarvaten van de samenleving. Honden raakten op drift tot zwervend/nomadisch bestaan.

Opgeschrikt verliet diversiteitsgeest haar fles. IT schoot die fles in enkele decennia tijd finaal aan gort. En vandaag de dag zet diversiteitsgeest voor ieder vluchtig verband in een handomdraai een digitaal mandje neer. De wereld staat er inmiddels tot over haar oren vol mee. Ja, komt er welhaast in om. En IT…? IT staat zonder het al (goed) te beseffen of ook maar toe te willen geven met haar mond vol tanden; heeft geen structurele oplossing. Dat kan volgens Einstein ook niet: problemen van dit kaliber kunnen nu eenmaal niet worden opgelost op het niveau waarop ze zijn ontstaan.

Gelukkig… gelukkig nadert de slinger haar uiterste punt. Onontkoombaar voltooit ze haar route naar futloos keerpunt. Om haar reis aansluitend in omgekeerde richting – energiek in te zetten. Nadrukkelijk universiteit in diversiteit zoekend. Zoekend naar eenheid, naar te waarderen invariant in zo massief ontwikkelde diversiteit. Universiteit als nieuw te ontdekken verdwijnpunt vanwaaruit via hulplijnen ongekend nieuwe ruimte opgespannen raakt. Ruimte waar mand weer een tijdlang haar fonkelnieuwe vaste plek heeft. Ruimte vanwaaruit we ook – steeds weer en met steeds grotere snelheid – op weg gaan naar volgende diversiteitshorizonten.

Op informatisch terrein zou zo’n eerstvolgende op te spannen ruimte uitstekend een informatieruimte kunnen heten. In zo’n informatieruimte zou de inmiddels ontsporende diversiteit aan losse hondenmanden (toepassingen) zich gehoorzaam laten herordenen tot informatie-infrastructuur waarop iedere individuele deelnemer aan informatieverkeer in alle vrijheid volstrekt nieuwe diversiteitshoogten kan bereiken.

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.

donderdag 19 januari 2012

Kabellengte gesitueerd


Wat is een kabel? Een serieus antwoord op zo’n vraag is niet 1-2-3 uit de doeken te doen. En datzelfde geldt eigenlijk ook voor de ogenschijnlijk zoveel eenvoudiger ogende vraag naar de lengte van een kabel. Ook antwoord op die tweede vraag is niet zomaar onproblematisch. Voor een verkoper ligt één en ander zomaar anders dan voor de monteur die zo’n stuk kabel precies moet monteren.

Onderstaand model is een eerste, heel globale, poging tot stelselmatig ordening van kabellengte. Daarbij beperk ik me heel nadrukkelijk tot het onvolledige voorbeeld hierboven. De gebruikte methode is Metapatroon (ontwikkeld door Pieter Wisse; Information Dynamics).


Uit het model wordt zonneklaar dat het concept Lengte in de context Kabel-als-montageobject… in de context Monteur… in de context Natuurlijk Persoon… in de context van de Horizon verschilt van het concept Lengte in de context Kabel-als-verkoopobject… in de context Verkoper… in de context Natuurlijk Persoon… in de context van de Horizon.

Elk blokje telt als een informatieknooppunt en per informatieknooppunt is precies zoveel informatie beschikbaar om dat punt in zijn specifieke context te duiden. Informatie raakt m.a.w. evenwichtig verdeeld over onderling samenhangende informatieknooppunten. En via het, zeg maar even, contextuele spoor wordt de betekenis van elk concept situationeel helder.

Hiermee wordt tegelijk ook helder dat de precieze betekenis van de twee – contextueel onderscheiden – concepten Lengte zowel overeenkomsten (via een stukje gedeelde context: Natuurlijk Persoon en Horizon) als ook verschillen vertoont.

Voor (meer) uitleg over de gebruikte methode/symbolen kan men terecht bij enkele eenvoudige modellen (plus uitleg) op Information Roundabout: Natural Persons en Person Numbers.

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.

vrijdag 13 januari 2012

Beveiligingsfietsenrek?

Binnenlands Bestuur (Openbare Orde en Veiligheid) beschrijft op 13 januari 2012 een verschil van opvatting over een fietsenrek: Juwelier: gemeente Eindhoven aansprakelijk voor ramkraak.
De gemeente beschouwt het fietsenrek gewoon als een fietsenrek. De getroffen juwelier beschouwde het fietsenrek eerst en vooral als een beveiligingsmiddel.

Hoe modelleer je nu dat verschil in inzicht? Het gaat immers om één en hetzelfde fietsenrek in de werkelijkheid. En toch loopt de betekenis ervan voor juwelier en gemeente ver uiteen, hetgeen de juwelier (uiteindelijk) aanzette tot het aansprakelijk stellen van de gemeente.

Hieronder een eerste poging tot een stelselmatig model. De gebruikte methode is Metapatroon (ontwikkeld door Pieter Wisse; Information Dynamics). In het model krijgen verschillen en overeenkomsten in betekenis in één en dezelfde beweging hun vaste plek.


Zoals gezegd: het gaat om een eerste, snelle schets. Waar het in dit model vooral om draait is het helder krijgen van het verschil in inzicht (betekenis) tussen gemeente en juwelier. Vanuit de gemeente gezien gaat het (eerst en alleen) om een fietsenrek. Dat vanuit het perspectief van de juwelier eerst en vooral een beveiligingsmiddel wordt (in)gezien… begrijpt de gemeente (wellicht) wel, maar wenst er uitdrukkelijk geen boodschap aan te hebben.

Voor (meer) uitleg over de gebruikte methode/symbolen kan men terecht bij enkele eenvoudige modellen (plus uitleg) op Information Roundabout: Natural Persons en Person Numbers.

Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.