Auke van der Woud beschrijft in zijn “Een Nieuwe Wereld” (periode plm. 1850-1900) hoe de hond min of meer uit z’n oude en vertrouwde mand is geschopt. En wat niemand toen al wist, of ook maar kon weten, was dat de hond vanaf dat moment – zonder vaste woon- en verblijfplaats – eigenlijk een soort van zwervend/nomadisch bestaan tegemoet zou lopen. De deksel was, onomkeerbaar, van diversiteitsdoos gelicht.
Ook de twee wereldoorlogen die volgden, werkten duurzaam ontwrichtend door in het eens zo hechte verband tussen mand en hond. Aansluitend volgden stormachtige en aanhoudend over elkaar heen buitelende ontwikkelingen op het vlak van computertechnologie. Machines met extreem korte omsteltijden en een schier oneindig repertoire aan instelmogelijkheden begonnen hun niet te stuiten opmars. En zonder oorlogsverklaring, wapengekletter en wat dies meer zij… veroverden zij gestaag en met versnellende tred de wereld. Aloude zuilen van traditioneel maatschappelijke verbanden raakten met ‘ubiquitous computing’ en haar aanhoudende informatiegolven aan flarden geschoten. Tot zinken gebracht zeg ook maar. En zo verloor traditionele maatschappij terrein en transformeerde ze tot heuse informatiemaatschappij – met een diversiteit en dynamiek die zijn weerga niet kent.
Ja, we leven vandaag de dag volop in informatiemaatschappij. Netwerkmaatschappij – zoals het ook wel heet. Verzuilde maatschappij met haar vele eens zo veilig en vertrouwd aanvoelende compartimenten (manden) verloor structuur, legde uiteindelijk het loodje en maakte plaats voor vele variërende en gevarieerde gelegenheidszuilen en -zuiltjes. Informatietechnologie kwam als een duvel uit en doosje, maakte furore via bliksemcarrière en drong uiteindelijk door tot in diepste vezels – haarvaten van de samenleving. Honden raakten op drift tot zwervend/nomadisch bestaan.
Opgeschrikt verliet diversiteitsgeest haar fles. IT schoot die fles in enkele decennia tijd finaal aan gort. En vandaag de dag zet diversiteitsgeest voor ieder vluchtig verband in een handomdraai een digitaal mandje neer. De wereld staat er inmiddels tot over haar oren vol mee. Ja, komt er welhaast in om. En IT…? IT staat zonder het al (goed) te beseffen of ook maar toe te willen geven met haar mond vol tanden; heeft geen structurele oplossing. Dat kan volgens Einstein ook niet: problemen van dit kaliber kunnen nu eenmaal niet worden opgelost op het niveau waarop ze zijn ontstaan.
Gelukkig… gelukkig nadert de slinger haar uiterste punt. Onontkoombaar voltooit ze haar route naar futloos keerpunt. Om haar reis aansluitend in omgekeerde richting – energiek in te zetten. Nadrukkelijk universiteit in diversiteit zoekend. Zoekend naar eenheid, naar te waarderen invariant in zo massief ontwikkelde diversiteit. Universiteit als nieuw te ontdekken verdwijnpunt vanwaaruit via hulplijnen ongekend nieuwe ruimte opgespannen raakt. Ruimte waar mand weer een tijdlang haar fonkelnieuwe vaste plek heeft. Ruimte vanwaaruit we ook – steeds weer en met steeds grotere snelheid – op weg gaan naar volgende diversiteitshorizonten.
Op informatisch terrein zou zo’n eerstvolgende op te spannen ruimte uitstekend een informatieruimte kunnen heten. In zo’n informatieruimte zou de inmiddels ontsporende diversiteit aan losse hondenmanden (toepassingen) zich gehoorzaam laten herordenen tot informatie-infrastructuur waarop iedere individuele deelnemer aan informatieverkeer in alle vrijheid volstrekt nieuwe diversiteitshoogten kan bereiken.
Copyright (c) 2012 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten