donderdag 22 oktober 2009

Juxtapositie

Een krachtig woord vind ik het: jux-ta-po-si-tie. Volgens de Van Dale betekent juxtapositie ‘naast elkaar of op dezelfde lijn plaatsen’. Ik zei het al: krachtig! Want zou het niet krachtig zijn wanneer een nieuw stukje software gewoon als een soort insteekkaart aan het omvattender informatiesysteem zou kunnen worden toegevoegd – dus zònder aanpassingen van al operationele software? Zou het niet krachtig zijn wanneer een wijziging op een bestaand informatiemodel gewoon als een uitbreiding aan dat model zou kunnen worden toegevoegd – dus zònder aanpassingen van dat model en dus ook zònder aanpassingen van al operationele software?

Ga eens na wat dat zou betekenen voor de time-to-market en de kwaliteit van een informatiesysteem of onderdelen ervan. En ga ook eens na wat dat zou betekenen voor de doorgaans torenhoge kosten die gemoeid zijn met de ontwikkeling van een informatiesysteem. Bedenk verder wat dat zou betekenen voor de exploitatiekosten. Een veel snellere time-to-market in combinatie met drastisch lagere kosten in combinatie met een veel hogere kwaliteit. Inderdaad, dat zou een ontwikkelingsstap van formaat zijn!

Het goede nieuws is dat het, ik noem het maar even, ‘juxtapositioneren’ van informatie en software met hedendaagse technologie al vele jaren mogelijk is! Keerzijde van die Medaille is dat doorbraak ervan ernstig wordt belemmerd. Door ons eigen denken. Het is ons overwegend Cartesiaanse denken – ook over betekenisgeving aan informatie dat er effectief voor zorgt dat wat gejuxtapositioneerd vorm kan krijgen… toch als conglomeraat en rigide samenstel tot stand komt. De gevolgen daarvan zijn dat zo’n systeem al vrij snel niet meer kan leveren wat ervan verlangd wordt en dat relatief kleine wijzigingen vaak onbegrijpelijk grote impact hebben op informatiemodel/software en daardoor een (te) lange time-to-market kennen.

In ons denken over betekenisgeving aan informatie is de stellige overtuiging binnengeslopen dat betekenis van informatie over de dingen om ons heen rechttoe rechtaan en in absolute zin is vast te stellen. Die overtuiging deugt niet – heeft ook nooit gedeugd – en wordt vandaag de dag bovendien storend disfunctioneel.

In de tijd dat informatiesystemen qua mogelijkheden nog beperkt waren en ook geïsoleerd van elkaar opgezet, leverde dat denken geen problemen op. Elk afzonderlijk systeempje wist prima om te gaan met haar eigen en intern gehanteerde (absolute) betekenissen. Het ‘overleg’ tussen die afzonderlijke systemen verliep nadrukkelijk via mensen die als flexibele betekenismakelaars de onderlinge betekenisverschillen, afhankelijk van de onderhavige situatie, goed wisten op te vangen.
Er kwam echter serieuze kink in die kabel toen, na een aantal jaren van gestage ontwikkeling met en van ICT, de roep om integratie van – inmiddels veel omvangrijkere – systemen sterker werd en ze meer en meer automatisch gekoppeld raakten. De dynamische, menselijke koppelingen werden daarbij rücksichtslos vervangen door statische machinale koppelingen. Koppelingen die zonder uitzondering werken op basis van absoluut gedachte betekenis. Koppelingen die geen flauwe notie hebben van de precieze situatie annex betekenis van het moment.
En vandaag…. Vandaag de dag is het aantal omvangrijke systemen, systeemkoppelingen en informatietransacties tot zo grote hoogte gestegen dat vrijwel elk informatiesystemen wordt overstelpt met informatie: simultaan en uit een veelheid aan omringende informatiesystemen. Uiterst merkwaardig daarbij is dat elk afzonderlijk systeem in haar eigen individuele informatieverwerking nog altijd domweg uitgaat van haar eigen interne, afwijkende en absolute gehanteerde betekenissen.

Dergelijke systemen, de onderlinge koppelingen en informatie groeien daarmee – het is slechts een kwestie van tijd – uit tot indrukwekkende gordiaanse knopen. Doorhakken (in jargon: ‘a complete redesign’) resteert als enige optie.
Afzonderlijke en geïsoleerde systemen verliezen in hoog tempo hun waarde. Onze hedendaagse systemen vertonen sterke verwevenheid en zijn daarmee per definitie onderling afhankelijk. En die onderlinge afhankelijkheid moet haar nadrukkelijke weerslag krijgen in volstrekt ander – niet langer fragmentarisch, maar holistisch – denken over betekenisgeving aan informatie. Ten behoeve van een veelheid en aan heel diverse menselijke gebruikers. Absolute betekenis per systeem is geen optie meer: elk systeem maakt immers deel uit van een gevarieerd en ook nog eens variërend netwerk aan andere systemen annex betekenissen.

Of … zouden mensen in staat en bereid zijn afstand te doen van hun unieke vermogen situationeel en genuanceerd tot betekenisgeving te komen? Zouden mensen en masse genoegen kunnen en willen nemen met de beperkte mogelijkheden van hedendaagse systemen om tot gevarieerde betekenisgeving te komen?
Nee. Nee, daar geloof ik niets van. Menselijke betekenisgeving is zoveel rijker en gevarieerder dan dat van welke machine dan ook. Mensen laten zich in hun onderlinge communicatie niet opsluiten in het harnas van beperkingen opgelegd door een machine; een – nota bene – hùlpmiddel! Nee, dan deugt het hulpmiddel eenvoudigweg niet – en wordt het (uiteindelijk) aan de kant geschoven. Techniek dient de mens; niet andersom!

Het is niet langer verantwoord om betekenis van informatie in absolute zin vast te stellen. Betekenis van informatie is door en door situationeel. Het is de situatie die bepalend is voor de betekenis die wij, mensen, toekennen aan de informatie die zich aan ons voordoet. Andere situatie – andere betekenis.
Zodra we informatie als het ware opnieuw uitdenken en stelselmatig, dat wil zeggen als informatie-in-situatie gaan modelleren, op een rijtje gaan zetten – inderdaad – gaan juxtapositioneren, komt betekenis keer op keer nauwkeurig uit de verf. Dan ontstaan er ook als vanzelf ‘insteekmodules’ voor informatiemodel en software.

Wat zou structureel heldere betekenis van informatie betekenen voor mensen in hun onderlinge verhoudingen, in hun ervaring van het werk en in de omvang van hun werkresultaten? Heldere betekenisgeving leidt gemakkelijk en snel tot effectief gedrag – de onderlinge verhoudingen verbeteren, arbeidsvreugde en arbeidsproductiviteit nemen toe. Wat zou juxtapositioneren betekenen voor de time-to-market en de kwaliteit van een informatiesysteem als geheel? Wat zou dat betekenen voor ontwikkelingskosten en exploitatiekosten? Een veel snellere time-to-market in combinatie met drastisch lagere kosten in combinatie met een veel hogere kwaliteit.

Alstublieft: juxtapositie. Krachtig hoor!


Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.

donderdag 8 oktober 2009

Beeldbrekend werk

Wie met ontwerp en bouw van een informatiesysteem te maken krijgt, komt al snel in aanraking met zoiets als een “glossary”. Dat is een soort woordenboek waarin de belangrijkste termen met betrekking tot dat informatiesysteem worden vastgelegd en gedefinieerd. Voor een klein en geïsoleerd systeem levert dat doorgaans geen problemen op. Maar als zo’n systeem enige omvang heeft en in verbinding staat met levendige omgeving (en voor welk systeem geldt dat eigenlijk niet?), roeren zich al snel meerdere belangengroepen – elk met afwijkende opvattingen over de betekenis van veel termen. En dat vinden we lastig.

Want volgens onze, via gedegen opleiding, verkregen opvattingen moeten we die afwijkende betekenissen op één lijn zien te krijgen. In zo’n informatiesysteem moet de betekenis van elke term immers eenduidig vastliggen – nietwaar?
Goede raad is duur. Dat draait doorgaans uit op, zoals dat zo mooi heet, polderen. Al dan niet met de inbreng van enkele ‘business representatives’ leidt dat uiteindelijk tot een verzameling van ‘gemiddelde’ glossarydefinities die officieel wordt goedgekeurd, maar door geen enkele individuele belanghebbende wordt gepraktiseerd. Al met al een merkwaardige gang van zaken.
Want die officiële gemiddelde betekenis telt ondertussen wel als doorslaggevend voor het toekomstig gedrag van dat nieuwe informatiesysteem! En dat wringt: het spoort immers niet met de afwijkende betekenissen die de onderscheiden belanghebbenden in hun dagelijkse praktijk hanteren. Dat leidt straks geheid tot onbegrip, irritatie en inconsistentie.

Hoewel het in de gewone mensenwereld doodgewoon is dat betekenis (van termen) niet op voorhand vastligt, maar steeds weer opnieuw met de specifieke situatie genuanceerd vorm krijgt… lijken we dat besef als bij toverslag kwijt te zijn zodra we aan de slag gaan met ontwerp en bouw van een informatiesysteem.
Betekenis die in de mensenwereld situationeel en dynamisch ontstaat – achteraf dus, moet (?) zodra we aan de slag gaan met een informatiesysteem vooraf en statisch worden vastgelegd. Dat houdt in dat al tijdens het ontwerp van een informatiesysteem alle denkbare situaties moeten kunnen worden vóórzien. Klopt: dat lukt vandaag de dag – we leven in moderne informatiemaatschappij – geen mens meer.
Daarom zijn onze hedendaagse informatiesystemen al snel (en ook steeds sneller) aan (groot) onderhoud toe. Nieuwe en nog niet voorziene situaties moeten immers worden ingebouwd. En al vlug hebben we binnen dat informatiesysteem te maken met een veelheid aan situaties die niet (goed) meer van elkaar zijn te onderscheiden. De binnen het informatiesysteem in absolute zin gehanteerde gemiddelde betekenissen passen immers niet langer bij die verscheidenheid aan situaties. De spreekwoordelijke schoen begint ernstig te wringen en scheurvorming doet haar intrede. Dat leidt tot groeiend onbegrip, stijgende irritatie en toenemende inconsistentie. Niet alleen bij de belanghebbenden, maar ook bij systeemontwikkelaars.

De vraag is natuurlijk waarom niemand zich afvraagt waarom betekenissen eigenlijk op vóórhand vàst móeten liggen in onze informatiesystemen. Vaste betekenis staat ver af van onze dagelijkse oermenselijke praktijk. Er is geen mens die er mee uit de voeten kan. Waarom sluiten we met onze informatiesystemen eigenlijk niet ‘gewoon’ aan bij de manier waarop mensen tot betekenisgeving komen?

Wat nodig is, is een soort beeldenstorm. Oude en eens zo succesvolle beelden moeten worden afgebroken om plaats te maken voor nieuwe. Dat is extra lastig omdat het hier gangbare en ooit functionele denkbeelden betreft. En wij, mensen, laten dergelijke denkbeelden – ook al zijn ze inmiddels aantoonbaar disfunctioneel geworden – maar o zo moeilijk los. Zelfs tegen beter weten in houden we er aan vast – zoals een drenkeling zich in koud zeewater aan een stuk wrakhout vastklemt. De afloop is voorspelbaar.

Ruim baan daarom voor beeldbrekend werk. Als sloophamer telt een ontvankelijke geest. De bereidheid om een trein aan nieuwe gedachten en denkbeelden onbevangen en zonder vooroordelen toe te laten zonder ze gelijk te doorzeven met salvo’s oud en vertrouwd denken.

Wie serieus de moeite neemt om de crux van menselijke betekenisgeving werkelijk te doorgronden… die ziet dat we met hedendaagse technologie uitstekend informatiesystemen kunnen bouwen waarmee informatie op contextuele en dynamische wijze voor mensen beschikbaar komt. Zo’n systeem levert keer op keer en op het juiste moment informatie op maat zodat mensen er de juiste betekenis aan toe kunnen kennen. En dat laatste is voor mensen een voorwaarde om te kunnen komen tot bedoelde activiteit.

Dergelijke systemen zijn ànders van opzet. Ze gaan ook ànders met informatie om. Want de informatie zelf is immers ànders geordend: contextueel. Logisch, want die nieuwe informatiesystemen zijn immers gebaseerd op heel ànder denken over informatie annex menselijke betekenisvorming.
Dergelijke systemen betekenen een enorme doorbraak voor geautomatiseerde informatievoorziening. Zo komt er werkelijk schot in onze informatiesamenleving! En daar varen bedrijven, burgers en overheden wel bij. Ja, klopt, je moet er wel een aantal oude beelden voor breken. Maar wie die moeite neemt, krijgt er veel – erg veel – voor terug. Beeldbrekend werk kan, nee, moet, vandaag nog beginnen. Wacht er niet mee; het water is te koud.


Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.