Samen met een aantal collega’s probeert u de betekenis van een concept vast te leggen in een definitie. Contract bijvoorbeeld. Of leiding. Wat gebeurt er? Er ontstaat geen overeenstemming. Er zijn ook zoveel gezichtspunten! En allemaal zo heel valide: ieder legt vanuit de eigen praktijksituatie – terecht – eigen, aparte accenten.
Hoe nu op één lijn te komen? Tja, dat wordt polderen. Zo zijn we dat gewend geraakt. Het resultaat is een tot in alle uithoeken doorgedachte en uitonderhandelde definitie waar ieder zijn/haar eigen aandeel heel aardig in terugziet, maar waar niemand concreet mee kan werken. De definitie beantwoordt immers aan geen enkele specifieke praktijksituatie.
Vraag is natuurlijk waarom we dat doen. Waarom hebben we met elkaar ‘afgesproken’ dat één concept één vaste, uniforme betekenis draagt? Waar in de ons omringende realiteit treffen we dat aan? Tja, eigenlijk nergens.
In de praktijk van alle dag hangt betekenis ‘standaard’ af van de concrete (werk)situatie. Betekenis is door en door situationeel – zeggen we dan. Blokken in de buurt van een volleybalnet is heel wat anders dan blokken in een box. Context maakt betekenis direct duidelijk(er). Zo gaat het ook met andere concepten; leiding bijvoorbeeld. Waterleiding? Elektriciteitsleiding? Bedrijfsleiding? Wie betekenis helder wil krijgen heeft domweg aanvullende informatie met betrekking tot de situatie – lees: Context – nodig.
We schieten compleet door als we betekenis van informatie absoluut maken, dat wil zeggen als we vast blijven houden aan de ‘regel’: één concept draagt één vaste betekenis. Op die manier proberen we de werkelijkheid te standaardiseren. Hopeloos!
Betekenis van informatie is niet los verkrijgbaar en valt derhalve niet an sich te standaardiseren. Hopeloos! Betekenis van informatie valt alleen te standaardiseren in combinatie met de Context waarin die informatie (be)staat. Tja, dat is nu de C van betekenis! En dat is tegelijk ook de C van semantische standaardisatie. Semantische standaardisatie koppelt informatie aan Context tot eenduidige betekenis.
Copyright (c) 2010 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
woensdag 24 maart 2010
donderdag 18 maart 2010
Contextuele verbijzondering
Kent u die methode? Contextuele verbijzondering, hier verder afgekort tot Cover, is een state-of-the-art methode voor heel geavanceerde informatiemodellering. Cover is sterk gericht op semantische interoperabiliteit en stelt u in staat om zowel verschillen als overeenkomsten in betekenis van informatie ordelijk samenhangend in één informatiemodel onder te brengen.
Interoperabiliteit gaat over de mogelijkheid tot het uitwisselen, en daarmee ook het delen van informatie. Daar hebben wij, mensen, pas iets aan als de betekenis van die informatie helder is. Daarzonder ontstaat in onze moderne en o zo veranderlijke informatiesamenleving gemakkelijk verwarring en irritatie. Wanneer mensen onderling uitgewisselde informatie van dezelfde betekenis voorzien, heten ze semantisch interoperabel. En alleen dan is de uitgewisselde informatie direct bruikbaar en kunnen zij snel en effectief dóórpakken!
Semantische interoperabiliteit is, met andere woorden, een voorwaarde voor helder begrip en, in het kielzog daarvan, vlotte en vruchtbare samenwerking tussen mensen in gevarieerde en variërende verbanden. En dat is van groot belang – al helemaal in concurrerende omgevingen.
Omdat informatie maar al te vaak voor meerdere uitleg (betekenis) vatbaar is, moet altijd helder zijn in welke context die informatie ‘staat’. Alleen dan lost ambiguïteit eenduidig op en valt betekenis op haar vaste plaats. En in hedendaagse dynamiek ontwikkelen die contexten zich recht onder uw en mijn neus! Ze laten zich niet insluiten. Ze laten zich ook niet (zomaar) standaardiseren. Vaak is er alle reden voor verschil in betekenis. Wie als moeder van een pleegkind kan doorgaan, hangt toch ècht af van de specifieke situatie waarin naar dat moederschap wordt gevraagd! Wie dergelijke verschillen probeert te ‘standaardiseren’, draagt bij aan verwarring en brokkenmakerij. Zo gaat het niet goed werken. Hopeloos.
Lettend op betekenis van informatie, wordt onderling menselijke samenwerking niet alleen met standaardisatie maar zeker ook met variatie van betekenis sterk bevorderd. Wie reële verschillen in betekenis erkent, ziet de overeenkomsten scherper en komt tot veel effectievere samenwerkingsverbanden.
En Cover is zo krachtig dat het zowel verschillen (variatie) als ook overeenkomsten (standaardisatie) in betekenis ordelijk samenhangend in één model bij elkaar brengt. Daarbij is Cover nadrukkelijk niet beperkt tot traditionele organisatiegrenzen – die tellen allang niet meer voor informatie. Betekenis van informatie moet juist over organisatiegrenzen heen (ketens, netwerken) betrouwbaar haar beslag krijgen! Ook weet Cover veranderingen soepel te integreren; ze worden via aparte contexten eenvoudigweg aan het bestaande model tóegevoegd.
Daarmee is Cover een state-of-the-art methode; ze beschikt over unieke eigenschappen. Cover is ruimschoots toegerust voor het agile en open modelleren van betekenisvol informatieverkeer met ruimst bereik. En daar zitten we al geruime tijd op te wachten!
Copyright (c) 2010 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Interoperabiliteit gaat over de mogelijkheid tot het uitwisselen, en daarmee ook het delen van informatie. Daar hebben wij, mensen, pas iets aan als de betekenis van die informatie helder is. Daarzonder ontstaat in onze moderne en o zo veranderlijke informatiesamenleving gemakkelijk verwarring en irritatie. Wanneer mensen onderling uitgewisselde informatie van dezelfde betekenis voorzien, heten ze semantisch interoperabel. En alleen dan is de uitgewisselde informatie direct bruikbaar en kunnen zij snel en effectief dóórpakken!
Semantische interoperabiliteit is, met andere woorden, een voorwaarde voor helder begrip en, in het kielzog daarvan, vlotte en vruchtbare samenwerking tussen mensen in gevarieerde en variërende verbanden. En dat is van groot belang – al helemaal in concurrerende omgevingen.
Omdat informatie maar al te vaak voor meerdere uitleg (betekenis) vatbaar is, moet altijd helder zijn in welke context die informatie ‘staat’. Alleen dan lost ambiguïteit eenduidig op en valt betekenis op haar vaste plaats. En in hedendaagse dynamiek ontwikkelen die contexten zich recht onder uw en mijn neus! Ze laten zich niet insluiten. Ze laten zich ook niet (zomaar) standaardiseren. Vaak is er alle reden voor verschil in betekenis. Wie als moeder van een pleegkind kan doorgaan, hangt toch ècht af van de specifieke situatie waarin naar dat moederschap wordt gevraagd! Wie dergelijke verschillen probeert te ‘standaardiseren’, draagt bij aan verwarring en brokkenmakerij. Zo gaat het niet goed werken. Hopeloos.
Lettend op betekenis van informatie, wordt onderling menselijke samenwerking niet alleen met standaardisatie maar zeker ook met variatie van betekenis sterk bevorderd. Wie reële verschillen in betekenis erkent, ziet de overeenkomsten scherper en komt tot veel effectievere samenwerkingsverbanden.
En Cover is zo krachtig dat het zowel verschillen (variatie) als ook overeenkomsten (standaardisatie) in betekenis ordelijk samenhangend in één model bij elkaar brengt. Daarbij is Cover nadrukkelijk niet beperkt tot traditionele organisatiegrenzen – die tellen allang niet meer voor informatie. Betekenis van informatie moet juist over organisatiegrenzen heen (ketens, netwerken) betrouwbaar haar beslag krijgen! Ook weet Cover veranderingen soepel te integreren; ze worden via aparte contexten eenvoudigweg aan het bestaande model tóegevoegd.
Daarmee is Cover een state-of-the-art methode; ze beschikt over unieke eigenschappen. Cover is ruimschoots toegerust voor het agile en open modelleren van betekenisvol informatieverkeer met ruimst bereik. En daar zitten we al geruime tijd op te wachten!
Copyright (c) 2010 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
dinsdag 2 maart 2010
Blinde vlek
Waar denkt u zoal aan bij het zien van een bouwtekening? Neemt u alstublieft een paar tellen om wat antwoorden te laten opkomen. Wat kwam eerder bij u op – de aannemer of de architect?
De aannemer gebruikt de bouwtekening bij het realiseren van een constructie. Hij kijkt daarbij eerst en vooral naar de zwarte lijnen. Daarbij is o.a. maatvoering van groot belang en al dat soort zaken staat dan ook op de bouwtekening(en) vermeld. Voorschriften en details over de bij de constructie toe te passen materialen, ontleent de aannemer aan het bestek.
Bouwtekening (en bestek) vormen voor de aannemer het vertrekpunt voor zijn realisatietraject. Voor de architect vormen zij slechts een – belangrijke, dat wel – mijlpaal in het overall traject. Zij markeren de overgang van ontwerptraject naar begeleiding van realisatietraject.
De architect ontwerpt – het klinkt misschien wat vreemd: de witte vlakken. Dat zijn de ruimten waarin zijn cliënt straks – na oplevering – gaat (be)leven en verkeren. Van binnenruimten naar buitenruimte en van buitenruimte naar binnenruimten. De vertrekken – hoe ze zich onderling verhouden en hoe ze zijn verbonden. De lichtinval, de kleurstelling. De keuze van bouwmaterialen. Enzovoort, enzovoort. De architect ontwerpt de vele onderling afhankelijke aspecten en smeedt ze samen tot de door zijn cliënt gewenste coherente beleving van en met de toekomstige constructie.
En zo vertalen cliëntwensen zich – in handen van de architect/ontwerper – uiteindelijk naar bouwtekening en bestek. Bouwtekening en bestek vertalen zich op hun beurt – in handen van de aannemer/constructeur – in daadwerkelijke constructie waarmee de cliënt tevreden uit de voeten kan.
Daarbij kijken aannemer en architect elk dus op een volstrekt eigen manier naar één en dezelfde bouwtekening! De aannemer interesseert zich slechts voor de zwarte lijnen in relatie tot de constructie. Voor de architect draait het allemaal om de witte vlakken in relatie tot zijn cliënt.
Hoe werkt dat eigenlijk in de ICT? Informatici bouwen ingewikkelde en geavanceerde technische constructies: de zwarte lijnen op de bouwtekening. En vandaag de dag beschikken we over een ‘giga’ verzameling aan dergelijke, intensief gekoppelde constructies. Zoiets vergt natuurlijk coördinatie. Coördinatie door allerhande, zo zijn ze gaan heten, architecten. Maar die architecten houden zich in hoofdzaak bezig met de constructie; met belangrijke zaken als netwerken, systemen, beveiliging, technische standaarden, interfaces enzovoort. Allemaal technische aspecten – van groot belang om de nog dagelijks groeiende verzameling aan technische constructies ordelijk uit- en bij elkaar te houden.
De vraag laat zich stellen of er ook een beroepsgroep is die zich bezighoudt met de witte vlakken. Wie vervult de rol van architect zoals we die in de bouwwereld kennen? Waar is de architect die in directe relatie tot zijn cliënt staat en zich verantwoordelijk weet voor realisatie van diens beleving met behulp van de constructie? Van prilst begin tot tevreden eind.
Wit vlak blijkt blinde vlek. Naast de zwarte-lijnen-vaklui, professioneel ingevuld door informatici, blijkt nog een beroepsgroep nodig: de witte-vlakken-vaklui, zeg maar even. Laten we ze informatiekundigen noemen om onderscheid aan te brengen met de al ingeburgerde architecten binnen de ICT. Informatiekundigen – zorgvuldig georiënteerd op hun cliënten en de precieze invulling van hun informatiebehoeften… nauw samenwerkend met informatici – zorgvuldig georiënteerd op de met precisie te bouwen constructie.
Copyright (c) 2010 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
De aannemer gebruikt de bouwtekening bij het realiseren van een constructie. Hij kijkt daarbij eerst en vooral naar de zwarte lijnen. Daarbij is o.a. maatvoering van groot belang en al dat soort zaken staat dan ook op de bouwtekening(en) vermeld. Voorschriften en details over de bij de constructie toe te passen materialen, ontleent de aannemer aan het bestek.
Bouwtekening (en bestek) vormen voor de aannemer het vertrekpunt voor zijn realisatietraject. Voor de architect vormen zij slechts een – belangrijke, dat wel – mijlpaal in het overall traject. Zij markeren de overgang van ontwerptraject naar begeleiding van realisatietraject.
De architect ontwerpt – het klinkt misschien wat vreemd: de witte vlakken. Dat zijn de ruimten waarin zijn cliënt straks – na oplevering – gaat (be)leven en verkeren. Van binnenruimten naar buitenruimte en van buitenruimte naar binnenruimten. De vertrekken – hoe ze zich onderling verhouden en hoe ze zijn verbonden. De lichtinval, de kleurstelling. De keuze van bouwmaterialen. Enzovoort, enzovoort. De architect ontwerpt de vele onderling afhankelijke aspecten en smeedt ze samen tot de door zijn cliënt gewenste coherente beleving van en met de toekomstige constructie.
En zo vertalen cliëntwensen zich – in handen van de architect/ontwerper – uiteindelijk naar bouwtekening en bestek. Bouwtekening en bestek vertalen zich op hun beurt – in handen van de aannemer/constructeur – in daadwerkelijke constructie waarmee de cliënt tevreden uit de voeten kan.
Daarbij kijken aannemer en architect elk dus op een volstrekt eigen manier naar één en dezelfde bouwtekening! De aannemer interesseert zich slechts voor de zwarte lijnen in relatie tot de constructie. Voor de architect draait het allemaal om de witte vlakken in relatie tot zijn cliënt.
Hoe werkt dat eigenlijk in de ICT? Informatici bouwen ingewikkelde en geavanceerde technische constructies: de zwarte lijnen op de bouwtekening. En vandaag de dag beschikken we over een ‘giga’ verzameling aan dergelijke, intensief gekoppelde constructies. Zoiets vergt natuurlijk coördinatie. Coördinatie door allerhande, zo zijn ze gaan heten, architecten. Maar die architecten houden zich in hoofdzaak bezig met de constructie; met belangrijke zaken als netwerken, systemen, beveiliging, technische standaarden, interfaces enzovoort. Allemaal technische aspecten – van groot belang om de nog dagelijks groeiende verzameling aan technische constructies ordelijk uit- en bij elkaar te houden.
De vraag laat zich stellen of er ook een beroepsgroep is die zich bezighoudt met de witte vlakken. Wie vervult de rol van architect zoals we die in de bouwwereld kennen? Waar is de architect die in directe relatie tot zijn cliënt staat en zich verantwoordelijk weet voor realisatie van diens beleving met behulp van de constructie? Van prilst begin tot tevreden eind.
Wit vlak blijkt blinde vlek. Naast de zwarte-lijnen-vaklui, professioneel ingevuld door informatici, blijkt nog een beroepsgroep nodig: de witte-vlakken-vaklui, zeg maar even. Laten we ze informatiekundigen noemen om onderscheid aan te brengen met de al ingeburgerde architecten binnen de ICT. Informatiekundigen – zorgvuldig georiënteerd op hun cliënten en de precieze invulling van hun informatiebehoeften… nauw samenwerkend met informatici – zorgvuldig georiënteerd op de met precisie te bouwen constructie.
Copyright (c) 2010 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Abonneren op:
Posts (Atom)