woensdag 23 december 2009

One size fits all

Standaardiseren is in. Over het onderwerp verschenen in de afgelopen jaren vele boeken en artikelen. Ook kwamen tal van standaarden voor projectbeheersing, architectuur, ontwerpen, bouwen, beheren, onderhouden en gebruiken van allerhande informatievoorzieningen beschikbaar. Van standaardiseren gaat de krachtige suggestie uit dat flinke verbeteringen als vanzelf volgen. Als een soort wetmatigheid, zeg ook maar. Standaardiseer en er ontstaat uniformiteit en daarmee helderheid voor iedereen. Standaardiseer en de kwaliteit van de dienstverlening stijgt. Standaardiseer en de kosten van de bedrijfsvoering dalen. One size fits all!

Het standaardisatie-denken kreeg stevig voet aan de grond. Toch blijken veel van de verbeteringen die ons met standaardisatie in het vooruitzicht worden gesteld meer dan eens klein(er) uit te vallen dan op basis van ‘de theorie’ mag worden verwacht.
Nu laten we ons natuurlijk niet zomaar uit het veld slaan. Vaak houden we vast aan eenmaal ingeslagen richting, waarbij we verder werken met aanvullende ideeën en extra energie. Een (geheel) andere benadering is dat we ons realiseren dat we mogelijk iets belangrijks, iets fundamenteels over het hoofd zien: misschien schort er iets aan onze (modelmatige) kijk op zo weerbarstig dynamische werkelijkheid. In het laatste geval verbreden we onze horizon en plaatsen ‘de zaak’ in een ruimere context om nieuwe en wellicht emergente eigenschappen op het spoor te komen.

Wie wil er nu eenheidsworst? Wie wil er nu standaard zijn? Standaard werken, denken, doen enzovoort? U? U staat niet te dringen? Natuurlijk ziet u nut en belang van standaardisatie! Maar een standaard, zo maken we ons er maar een beetje gemakkelijk van af – een standaard is eigenlijk eerst en vooral iets voor anderen om zich aan te houden. Toch?

Wij mensen, wij streven voortdurend en onafgebroken naar diversiteit, eigenheid en verandering. Dat doen we weliswaar vanuit een bepaalde mate van uniformiteit – vaste basis, grond onder de voeten, traditie enzovoort, maar dat is niet de centrale, funderende beweging. Het voortdurende streven naar diversiteit etc. is voor ons, mensen, de vaste constante. En tegen de tijd dat de diversiteit ons uit handen loopt en daarmee voldoende uniformiteit (opnieuw) te ver te zoeken is…, ontstaat er weer ruimte voor een nieuwe uniformiteit. Niet eerder. En daarna, vanuit die nieuw gevonden uniformiteit, ‘stroomt’ het streven naar diversiteit en variëteit weer gewoon zijn eigen dagelijkse gangetje. Slaat u Gilles Deleuze en Ilya Prigogine er (nog) maar eens op na.

Wie het over standaardiseren heeft, heeft het over het inleveren van bewegingsruimte, het inleveren van vrijheden. Dat hoort niet goed. Dat voelt niet goed. Standaardiseren lukt alleen wanneer de ingeleverde vrijheden niet of nauwelijks worden gewaardeerd of wanneer daar andere, hoger gewaardeerde vrijheden voor in de plaats komen.
Centrale vragen bij standaardiseren horen dus te zijn: welke bestaande vrijheden moeten mensen ervoor inleveren, welke nieuwe vrijheden komen daar voor in de plaats en hoe verhouden zich hun onderlinge waarden. Geslaagde standaardisaties kennen steevast een positieve balans.

Standaardiseren op water uit infrastructurele kraan, levert veel gemak ten opzichte van het putten van water uit eigen bron. Standaardiseren op energie (gas, elektriciteit) uit infrastructurele kraan/stopcontact, levert veel gemak ten opzichte van het sprokkelen van hout of gedoe met stookolie enzovoort. Onze wereldwijde mobiliteit, die we te danken hebben aan vergaande standaardisatie op verkeersinfrastructuur, willen we voor geen goud meer kwijt. One size fits all.

Wat standaardisatie op betekenis-van-informatie betreft, hebben we nog een lange weg te gaan. De behoefte aan heldere, eenduidige betekenis neemt hand over hand toe en overstijgt al jaren de schaal van de enkele afdeling via complete organisatie tot en met nationale staat.
Toch ontwikkelden we nog geen infrastructurele voorzieningen voor heldere en eenduidige betekenis van informatie. Vrijwel iedereen hecht nog zeer veel waarde aan informatie in eigen bezit en aan informatieverkeer op het eigen erf. De enorme nadelen – duplicatie, inconsistentie, (imago)schade, verwarring, hoge kosten enzovoort – die met een dergelijke denk- en werkwijze zo nauw zijn verbonden, worden nog altijd voor lief genomen.

Het wachten is op het moment dat de effecten van de vele nadelen ons voldoende ver uit handen zijn gelopen. Pas dan, niet eerder, ontstaat er ruimte voor nieuwe uniformiteit: voor standaardisatie op betekenis van informatie. En op basis van die nieuw gevormde uniformiteit krijgt het streven naar diversiteit en variëteit weer alle ruimte – ja, vleugels zelfs!
Zover is het nu nog niet. Momenteel weten we de meerwaarde van infrastructurele voorzieningen voor heldere, eenduidige betekenis van informatie nog niet in goede verhouding te brengen tot de ons vertrouwde waarden – inclusief de daarmee zo nauw verbonden nadelen. De in te ruilen vrijheden en daarmee samenhangende nadelen laten ons in dubio. De nieuw te verwerven vrijheden ontbreekt het tegelijkertijd nog aan voldoende krediet.

En zolang de balans nog doorslaat ten faveure van gevestigde orde… zolang komen we niet verder dan slechts haperend begin van one size fits all within a department – within at most a single organisation. Zolang komen we zeker nog niet tot infrastructurele voorzieningen voor heldere, eenduidige betekenis van informatie ten behoeve van een netwerk aan individuele personen, afdelingen, organisaties, nationale staten enzovoort.

One size fits het hele netwerk aan informatisch nauw en betekenisvol verbonden individuele personen en personenverbanden. Heldere, eenduidige betekenis van informatie; any time en any place en just in time geproduceerd middels infrastructurele voorzieningen ten behoeve van any body volgens het krachtige principe van doelbinding. One size fits all! Ik kan haast niet langer wachten. Zou het nog lang duren?


Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.

2 opmerkingen:

Sjaak Laan zei

Een interessante vraag is natuurlijk: Welk initiatief heeft geleid tot de succesvolle standaarden die je noemt, zoals het waterleidingsysteem of electra? Was dat een van bovenaf opgelegde standaard of niet? En hoe is de standaard dan tot stand gekomen? Kunnen wij hier iets van leren?

Jan van Til zei

Sjaak,

Dank je wel voor je reactie! Mijn reactie daar weer op liep enigszins uit de hand: daar maakte ik dus 'maar' een nieuwe blog van: One size... fits all... (2) gepubliceerd op 6 januari 2010.

Jan