Nee, dat is geen tikfout. In informatiemaatschappij bestaat nu eenmaal belangrijk onderscheid tussen dossiers en d0ss1ers. En dat dringt ons ertoe dat we dat onderscheid ook daadwerkelijk gaan inzien èn gaan maken!
Digitale dossiers kunnen zich in enorme belangstelling verheugen. Zodra er iets mis gaat of beter moet… komt er weer een nieuw – apart, eigenstandig – dossier bij. Denk maar aan dossiers als elektronisch patiëntendossier (EPD) of elektronisch kind dossier (EKD). Gesteggel over wie wel/geen toegang tot welk dossier moet hebben barst al snel los. Geharrewar over conflicterende informatie in verschillende dossiers leidt tot verwarring en… ongelukken. Dergelijke dossiers leiden als vanzelf tot smakeloze informatie-puree waarin we als moderne samenleving dreigen te verzanden.
Het verlammende van het woord ‘dossier’ is dat we er allemaal een beeld bij hebben. Een beeld dat stamt uit het pre-digitale tijdperk en dito erfenis met zich meezeult. Een dossier is ‘daar’ zoiets als een fysieke map, opgeslagen in een fysieke kast, met daarin een aantal fysieke documenten die vanwege het één of andere gezamenlijke belang van één of meer personen bij elkaar zijn gebracht.
En hoewel iedereen weet dat ‘dat’ in digitaal tijdperk ‘allemaal’ héél anders gaat… blijven we dat heel-anders-gaan – onbewust – frustreren met onze ingesleten beelden uit het pre-digitale tijdperk. En dat is bijzonder vervelend omdat dergelijk denken remmende – ja, zelfs verlammende – uitwerking heeft op verdere ontwikkeling van moderne informatiemaatschappij. Hoe modern de toegepaste technologie ook is; digitale dossiers zijn ho-pe-loos ouderwets. Ze vormen een smet op het nieuwe blazoen van onze informatiemaatschappij.
In uw en mijn informatiemaatschappij is een digitaal d0ss1er (kortweg d0ss1er) niets anders dan een digitale ‘strik’ om één of meer digitale verwijzingen naar digitale informatie-elementen. En zo’n strik wordt door een individuele belanghebbende gelegd voor zover zijn/haar belangstelling reikt en voor zolang zijn/haar belangstelling standhoudt (leest u dat rustig nog een keer).
Tussendoor: dankzij ruime verwijsmogelijkheden in combinatie met Internet kunnen we vandaag de dag volstaan met enkelvoudige (!) vastlegging van informatie-elementen. Informatie-elementen die we via persoonlijke verwijzingen gemakkelijk ‘bereiken’. Over ontdubbelen gesproken; dat ruimt alvast enorm op! U wilt informatie-inconsistentie een halt toeroepen? Grijp uw kans!
Op die manier legt – in moderne informatiemaatschappij – ieder individu voor zichzelf, individueel, d0ss1ers aan. Moeiteloos. Er zijn informatie-elementen die u deelt met andere belanghebbenden; andere houdt u voor uzelf. En zo kunnen twee individuen – bijvoorbeeld een bepaalde patiënt en een bepaalde zorgverlener – vanuit een bepaald gedeeld belang over eigen verwijzingen naar gemeenschappelijke informatie-elementen beschikken. Wie daaromheen een digitale strik legt, heeft er weer een d0ss1er bij. Mogelijk is dat een (deel van een) patiëntend0ss1er. Of een kindd0ss1er. Dat hangt o.m. af van het gedeelde belang (voor zolang dat standhoudt).
Inderdaad, een d0ss1er is een kwalitatief ander ‘ding’ dan een dossier!
In een moderne informatiemaatschappij kunnen individuen met enorme snelheid enorme hoeveelheden strikjes om enorme hoeveelheden verwijzingen naar enorme hoeveelheden informatie-elementen vanuit enorm variërende en sterk wisselende belangen (ver)leggen. Individuen doen dat onveranderlijk situationeel en vanuit bepaalde, wisselende motieven: dus heel dynamisch.
Dat is de digitale d0ss1er-realiteit waarmee u en ik te maken hebben. Te moeilijk? Welnee. Het is wel ingewikkelder geworden – dat klopt. Bedenk echter: eenvoudiger is het domweg niet meer. Of staat u er op uzelf voor de gek te houden?
Het is voortaan de kunst elk individu zijn/haar eigen individuele strikjes om verwijzingen te laten (ver)leggen naar bedoelde informatie-elementen, en wel vanuit de individuele situatie en in lijn met de eigen motieven.
Digitale technologie helpt met de administratie van al die strikjes, verwijzingen en informatie-elementen. Moeiteloos! Als digitale technologie èrgens goed in is….
In het pre-digitale tijdperk zouden we eenvoudigweg niet op het idee komen een dossier als een d0ss1er op te vatten. We zouden voor gek worden versleten. Inmiddels voorzag de niet te stuiten opmars van digitale technologie ons van kwalitatief andere mogelijkheden. D0ss1ers bijvoorbeeld – die liggen ‘opeens’ binnen handbereik!
U wilt nu een nieuw dossier aanleggen? Prima! U doet het toch wel als d0ss1er?! Wie vandaag de dag een dossier nog als dossier wil aanleggen, moet voor gek versleten worden. Zoiets doe je niet?! Wie de kwalitatief ruimere mogelijkheden van d0ss1ers ziet, kan zich niet voorstellen dat, bijvoorbeeld, EPD en EKD als aparte, eigenstandige dossiers worden opgezet. Je komt niet eens op het idee!
Gek genoeg gebeurt dat wel. Wàt een verspilling! Wàt een oponthoud! Wàt een drama!
Nu u het onderscheid tussen dossier en d0ss1er zíet, kunt u het verschil ook daadwerkelijk gaan máken. En dàt levert doorbraak tot verdere ontwikkeling van moderne informatiemaatschappij. Ruim baan voor d0ss1ers!
Noot: Hoe zit het met toegang tot informatie-elementen? Het kan natuurlijk niet zo zijn dat individuen in elkaars werk (informatie-elementen) knoeien: de patiënt wijzigt de aantekeningen van de zorgverlener of omgekeerd. Ook kan het niet zo zijn dat een patiënt alle informatie die een zorgverlener over hem/haar noteert, kan inzien of omgekeerd. Enzovoort. Als wezenlijk uitgangspunt voor ordelijk verlopend maatschappelijk informatieverkeer geldt: “persoonsinformatie is persoonlijk eigendom”. Het is de eigenaar die in principe bepaalt wie er wanneer van welk informatie-element om welke reden en op welke manier gebruik mag maken.
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved
zaterdag 21 februari 2009
vrijdag 13 februari 2009
Doe de paradigmasprong
Ons communicatief handelen kent inmiddels wereldwijd bereik. Met grootst gemak communiceren we anytime en anywhere met anyone over anything. De ‘boosdoener’? Internet. Vrijwel elk computersysteem fungeert tegenwoordig als knooppunt in dat wereldomspannende netwerk. Communicatie, lees ook: informatieverkeer, was nog nooit zó laagdrempelig voor zóveel mensen in zó’n grote informatieruimte.
Gevolg van deze ontwikkeling is een explosieve stijging van het aantal situaties waarin we ‘zo maar’ verzeild raken en waarover we ‘dus’ willen communiceren. Parallel hieraan nemen snelheid en beweeglijkheid in wereld, maatschappij en bedrijfsleven stevig toe. En dat stuwt de situatiedynamiek nog verder op.
Wanneer u dat even op u in laat werken, ziet u dat er geen beginnen meer aan is om situaties te vóórzien, laat staan er (gedrags)regels voor op te stellen waaromheen ICT-hulpmiddelen duurzaam kunnen functioneren. Hopeloos! Wie dat, tegen beter weten in, toch doet… tja, wat moet ik er nog aan toevoegen? Woorden schieten tekort: ho - pe - loos.
Hoe dan wel? Uitstekende vraag! Wie het failliet van de huidige denk- en werkwijze erkent en daar niet schouderophalend aan voorbijgaat, komt substantieel verder.
De nu (nog) heersende denkwijze annex praktijk werd uiterst succesvol in de tijd dat situaties stabiel waren en elkaar traag afwisselden. Men waardeerde ‘de situatie’ zoals een vis het water waardeert: daar sta je geen seconde bij stil; die is er altijd en overal – doodgewoon. Het lag ‘dus’ voor de hand er vaste (gedrags)regels voor te hanteren. En dergelijke ‘vastigheid’ past uitstekend in de werkomgeving van de informaticus. Want vaste (gedrags)regels leveren dito informatiepatronen op, die op hun beurt ideale ondergrond vormen waarop ICT hulpmiddelen bij uitstek excelleren.
Op deze voedingsbodem ontstond een zeer succesvolle en daardoor ook stevig verankerde praktijk. Een praktijk waarin informatici informatie leerden waarderen als een lòs verkrijgbaar artikel. Lòs wil zeggen dat (betekenis van) informatie los staat van de – impliciet gebleven – situatie en ‘dus’ ook onafhankelijk ervan kan worden vastgesteld.
Alleen… die overtuiging, die denkwijze… die deugt niet en heeft ook nooit gedeugd. Het is die denkwijze die ons vandaag de dag in steeds groter problemen brengt. De oorzaak? Toegenomen bereik van communicatief handelen. Toegenomen dynamiek. Snelle situatiewisselingen in toegenomen informatieruimte. En voor deze problemen bestaat – binnen de huidige denkwijze – geen afdoende antwoord.
Zicht op antwoord ontstaat wanneer u het failliet van de huidige denkwijze (schoorvoetend) erkent. Informatie, in de zin van betekenis, is nu eenmaal níet los van de situatie verkrijgbaar, maar is er onlosmakelijk mee verbonden. Altijd.
De huidige praktijk brengt de relevant geachte situatie(s) voor een bepaald probleem(gebied) in kaart en komt op basis daarvan tot ontwerp en bouw van een informatiesysteem. De in kaart gebrachte situaties zijn beperkt in aantal en ‘leven’ feitelijk als starre stolsels binnen het systeem. Het bijbehorende informatiepatroon is net zo star, want nauwkeurig afgestemd op het beperkte aantal situaties. En dat is reuze gevaarlijk bij hedendaagse situatiedynamiek.
Dergelijke systemen geven eigenlijk al direct vanaf eerste ingebruikname ongemakken vanwege situaties die (net) niet zijn vóórzien. Ongemakken die al snel zo ongemakkelijk worden dat wanneer de betrokken informatici ‘dat’ eerder – dat wil zeggen vóóraf – hadden geweten… zij tot een (geheel) ander ontwerp zouden zijn gekomen.
En precies dat… het kunnen vóórzien van situaties, precies dat… lukt vandaag de dag niet meer. De oorzaak? Ach, het is het ‘oude’ liedje: Toegenomen bereik van communicatief handelen. Toegenomen dynamiek. Snelle situatiewisselingen in toegenomen informatieruimte.
De oproep luidt dan ook: erken het failliet van een eens zo succesvolle denkwijze. Erken dat informatie níet los verkrijgbaar is, maar altijd onlosmakelijk is verbonden met de situatie, dat wil zeggen met andere – contextuele – informatie.
Die erkenning staat gelijk aan een heuse paradigmasprong en leidt bij u tot geheel nieuwe en krachtige denkwijze over en benadering van informatie!
Het informatiepatroon als constante voldoet niet meer. Wat we nodig hebben is een variabel informatiepatroon: informatiepatroon annex betekenis is een functie van situatie. Betekenis van informatie komt heel dynamisch voort uit de situatie waarin die informatie verschijnt.
Zo was het altijd al, maar we zagen het niet. Dat gaf lange tijd geen al te grote problemen, maar met hedendaagse dynamiek loopt het spaak. Daar gaan we niet (langer) schouderophalend aan voorbij. Toch? Nee, we doen er goed aan oude en vertrouwde denkwijze los te laten, de paradigmasprong te doen en de volgende ontwikkelingsstap in gang te zetten om informatie-puree te voorkomen.
Ziet u het? Er zijn vele informatiekundigen nodig om deze denkwijze krachtig stem en draagvlak en vorm te geven. Wat houdt u (nog) tegen? Doe de paradigmasprong!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved
Gevolg van deze ontwikkeling is een explosieve stijging van het aantal situaties waarin we ‘zo maar’ verzeild raken en waarover we ‘dus’ willen communiceren. Parallel hieraan nemen snelheid en beweeglijkheid in wereld, maatschappij en bedrijfsleven stevig toe. En dat stuwt de situatiedynamiek nog verder op.
Wanneer u dat even op u in laat werken, ziet u dat er geen beginnen meer aan is om situaties te vóórzien, laat staan er (gedrags)regels voor op te stellen waaromheen ICT-hulpmiddelen duurzaam kunnen functioneren. Hopeloos! Wie dat, tegen beter weten in, toch doet… tja, wat moet ik er nog aan toevoegen? Woorden schieten tekort: ho - pe - loos.
Hoe dan wel? Uitstekende vraag! Wie het failliet van de huidige denk- en werkwijze erkent en daar niet schouderophalend aan voorbijgaat, komt substantieel verder.
De nu (nog) heersende denkwijze annex praktijk werd uiterst succesvol in de tijd dat situaties stabiel waren en elkaar traag afwisselden. Men waardeerde ‘de situatie’ zoals een vis het water waardeert: daar sta je geen seconde bij stil; die is er altijd en overal – doodgewoon. Het lag ‘dus’ voor de hand er vaste (gedrags)regels voor te hanteren. En dergelijke ‘vastigheid’ past uitstekend in de werkomgeving van de informaticus. Want vaste (gedrags)regels leveren dito informatiepatronen op, die op hun beurt ideale ondergrond vormen waarop ICT hulpmiddelen bij uitstek excelleren.
Op deze voedingsbodem ontstond een zeer succesvolle en daardoor ook stevig verankerde praktijk. Een praktijk waarin informatici informatie leerden waarderen als een lòs verkrijgbaar artikel. Lòs wil zeggen dat (betekenis van) informatie los staat van de – impliciet gebleven – situatie en ‘dus’ ook onafhankelijk ervan kan worden vastgesteld.
Alleen… die overtuiging, die denkwijze… die deugt niet en heeft ook nooit gedeugd. Het is die denkwijze die ons vandaag de dag in steeds groter problemen brengt. De oorzaak? Toegenomen bereik van communicatief handelen. Toegenomen dynamiek. Snelle situatiewisselingen in toegenomen informatieruimte. En voor deze problemen bestaat – binnen de huidige denkwijze – geen afdoende antwoord.
Zicht op antwoord ontstaat wanneer u het failliet van de huidige denkwijze (schoorvoetend) erkent. Informatie, in de zin van betekenis, is nu eenmaal níet los van de situatie verkrijgbaar, maar is er onlosmakelijk mee verbonden. Altijd.
De huidige praktijk brengt de relevant geachte situatie(s) voor een bepaald probleem(gebied) in kaart en komt op basis daarvan tot ontwerp en bouw van een informatiesysteem. De in kaart gebrachte situaties zijn beperkt in aantal en ‘leven’ feitelijk als starre stolsels binnen het systeem. Het bijbehorende informatiepatroon is net zo star, want nauwkeurig afgestemd op het beperkte aantal situaties. En dat is reuze gevaarlijk bij hedendaagse situatiedynamiek.
Dergelijke systemen geven eigenlijk al direct vanaf eerste ingebruikname ongemakken vanwege situaties die (net) niet zijn vóórzien. Ongemakken die al snel zo ongemakkelijk worden dat wanneer de betrokken informatici ‘dat’ eerder – dat wil zeggen vóóraf – hadden geweten… zij tot een (geheel) ander ontwerp zouden zijn gekomen.
En precies dat… het kunnen vóórzien van situaties, precies dat… lukt vandaag de dag niet meer. De oorzaak? Ach, het is het ‘oude’ liedje: Toegenomen bereik van communicatief handelen. Toegenomen dynamiek. Snelle situatiewisselingen in toegenomen informatieruimte.
De oproep luidt dan ook: erken het failliet van een eens zo succesvolle denkwijze. Erken dat informatie níet los verkrijgbaar is, maar altijd onlosmakelijk is verbonden met de situatie, dat wil zeggen met andere – contextuele – informatie.
Die erkenning staat gelijk aan een heuse paradigmasprong en leidt bij u tot geheel nieuwe en krachtige denkwijze over en benadering van informatie!
Het informatiepatroon als constante voldoet niet meer. Wat we nodig hebben is een variabel informatiepatroon: informatiepatroon annex betekenis is een functie van situatie. Betekenis van informatie komt heel dynamisch voort uit de situatie waarin die informatie verschijnt.
Zo was het altijd al, maar we zagen het niet. Dat gaf lange tijd geen al te grote problemen, maar met hedendaagse dynamiek loopt het spaak. Daar gaan we niet (langer) schouderophalend aan voorbij. Toch? Nee, we doen er goed aan oude en vertrouwde denkwijze los te laten, de paradigmasprong te doen en de volgende ontwikkelingsstap in gang te zetten om informatie-puree te voorkomen.
Ziet u het? Er zijn vele informatiekundigen nodig om deze denkwijze krachtig stem en draagvlak en vorm te geven. Wat houdt u (nog) tegen? Doe de paradigmasprong!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved
dinsdag 3 februari 2009
Context Oriëntatie
Kunt u wat over uzelf vertellen? Een bekende vraag. Het antwoord erop, of het nu lang is of kort, is eigenlijk altijd weer merkwaardig. Want wat vertelt u? U vertelt bijvoorbeeld over uw werk, partner, (schoon)ouders, huis, (klein)kinderen, hobby’s, opleiding, (neven)functie(s).
U vertelt dus niet zozeer over uzelf, maar over de relaties die u met uw omgeving onderhoudt. Over de manier waarop u uzelf in uw omgeving ziet ‘ingeweven’. Omgekeerd is het natuurlijk uw omgeving die zo haar eigen relaties met u onderhoudt. Het is uw omgeving die op haar beurt bepaalt hoe ze haar verwevenheid met u ziet. En die twee gezichtspunten vallen vrijwel nooit samen: er zijn voortdurend variërende overeenkomsten en verschillen.
Twee personen, zeg A en B, verhouden zich eigenlijk nooit op dezelfde manier tot elkaar. Tussen A en B bestaan altijd… twee relaties: A verhoudt zich op een bepaalde manier tot B; B verhoudt zich op een andere manier tot A. En die twee relaties zijn, door de tijd heen, voortdurend aan allerhande veranderingen onderhevig. U kunt, bijvoorbeeld, nog steeds met veel inzet en liefde uw werk doen, terwijl uw werkgever sinds vorige week eigenlijk liever van u af wil.
Zo is er dus dat ‘weefwerk’ aan relaties waarin u, als subject, uw positie ‘inkleedt’. Uw doen en laten vormt mede dat weefwerk. En omgekeerd raakt uzelf gevormd door het doen en laten van dat weefwerk. In sterke onderlinge afhankelijkheid ontwikkelen zich voortdurend onderlinge relaties – via tal van interacties en heel dynamisch. En dat geldt niet alleen voor u als subject; dat geldt voor alle objecten. Op die manier komt elk object in levend weefwerk tot aanzijn, tot positie, tot leven.
Wie u bent en wat u betekent als subject ligt dus (grotendeels)… buiten uzelf – in het weefwerk – en is voortdurend in beweging. Dat hoort misschien wat onwennig, maar ik vertrouw er op dat u beseft dat ‘het’ ergens toch zo in elkaar steekt. Denkt u zich maar eens in dat enkele van uw belangrijkste relaties plotsklaps wegvallen… wie u bent en wat u betekent… heel uw ‘being there’ zou er grondig door veranderen!
In de afgelopen jaren zijn veel informatici vertrouwd geraakt met Object Oriëntatie; kortweg OO. Binnen het OO-denkraam telt het object als kernconcept. Elk object is een afgerond geheel en vertoont zelfstandig en autonoom gedrag; gedrag dat als vaste eigenschap van het object zelf wordt beschouwd.
Context Oriëntatie, kortweg CO, is een radicaal ruimere denkwijze – een denkwijze die, ten opzichte van OO, veel beter spoort met uw en mijn ervaring van de ons omringende werkelijkheid.
Met het oog op ondersteuning van onbegrensde informatievariëteit, keert CO het OO-object binnenstebuiten en schudt het als het ware leeg in het weefwerk – in de context zeg ook maar. Binnen het CO-denkraam telt niet object, maar context als kernconcept. CO stelt dat elk object met, in, tot en door het dynamische weefwerk aan relaties (context) tot aanzijn, tot gedrag komt. En specifiek objectgedrag komt voort uit de momentane toestand van dat weefwerk (waarin dat object op dat moment tot aanzijn, tot gedrag komt).
Eigenlijk is OO alleen maar geschikt voor statische en geïsoleerde omgevingen waarin elke mogelijke situatie waarin een object kan verschijnen gemakkelijk kan worden vóórzien. De door OO ondersteunde informatievariëteit is daarmee erg beperkt. Voor elke nieuwe situatie moet het object immers weer worden ‘opengebroken’ om het die nieuwe situatie te leren onderscheiden van al bekende situaties.
In de reële dynamiek van vandaag is het overduidelijk dat nieuwe situaties aan de lopende band ontstaan. Volgens het OO-denkraam liggen objecten dan voortdurend voor onderhoud op de werkbank – zonder dat iemand er wat aan heeft.
Maar volgens het CO-denkraam is het de momentane toestand van het dynamisch weefwerk aan relaties dat specifiek objectgedrag voortbrengt. En de gelegenheidsconstructie van het bijbehorende object vindt steeds precies op maat plaats (volgens het JIT-principe). Kijk, dat levert onbegrensde informatievariëteit.
Nu is het niet zo dat die twee benaderingen, OO en CO, elkaar domweg uitsluiten. De OO-benadering, in zwang bij informatici, past prima binnen de ruimere CO-benadering die informatiekundigen voorstaan. Voor informatici telt de objectenwereld als vertrekpunt. Voor informatiekundigen telt het weefwerk aan relaties, de context, als vertrekpunt. Vanuit dat weefwerk ontstaan, Just In Time, objecten als gelegenheidsobjecten. En het zijn deze objecten die de, nieuwe, handelingsbasis voor informatici vormen.
Het goede nieuws is dus dat CO ook werkt in de statische omgevingen waartoe OO zich, door haar beperkte paradigma, noodgedwongen heeft te beperken. Het andere nieuws is dat CO, als wezenlijk ruimer paradigma, door informatici nog altijd vergaand onbegrepen is en mede daardoor sterk ondergewaardeerd wordt. Als te ingewikkeld en te theoretisch wordt afgeserveerd.
En toch… Voor wie het zíet… Voor wie de paradigmawissel máákt, betekent CO een ‘wereldstap’. Een stap naar semantische interoperabiliteit met behulp van maatwerkobjecten; Just In Time geproduceerd. Een stap waar onze hedendaagse informatiemaatschappij met smart op zit te wachten.
Promotie van CO is meer dan ooit nodig! Informatiekundigen gezocht die zich dáár voor willen inzetten!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved
U vertelt dus niet zozeer over uzelf, maar over de relaties die u met uw omgeving onderhoudt. Over de manier waarop u uzelf in uw omgeving ziet ‘ingeweven’. Omgekeerd is het natuurlijk uw omgeving die zo haar eigen relaties met u onderhoudt. Het is uw omgeving die op haar beurt bepaalt hoe ze haar verwevenheid met u ziet. En die twee gezichtspunten vallen vrijwel nooit samen: er zijn voortdurend variërende overeenkomsten en verschillen.
Twee personen, zeg A en B, verhouden zich eigenlijk nooit op dezelfde manier tot elkaar. Tussen A en B bestaan altijd… twee relaties: A verhoudt zich op een bepaalde manier tot B; B verhoudt zich op een andere manier tot A. En die twee relaties zijn, door de tijd heen, voortdurend aan allerhande veranderingen onderhevig. U kunt, bijvoorbeeld, nog steeds met veel inzet en liefde uw werk doen, terwijl uw werkgever sinds vorige week eigenlijk liever van u af wil.
Zo is er dus dat ‘weefwerk’ aan relaties waarin u, als subject, uw positie ‘inkleedt’. Uw doen en laten vormt mede dat weefwerk. En omgekeerd raakt uzelf gevormd door het doen en laten van dat weefwerk. In sterke onderlinge afhankelijkheid ontwikkelen zich voortdurend onderlinge relaties – via tal van interacties en heel dynamisch. En dat geldt niet alleen voor u als subject; dat geldt voor alle objecten. Op die manier komt elk object in levend weefwerk tot aanzijn, tot positie, tot leven.
Wie u bent en wat u betekent als subject ligt dus (grotendeels)… buiten uzelf – in het weefwerk – en is voortdurend in beweging. Dat hoort misschien wat onwennig, maar ik vertrouw er op dat u beseft dat ‘het’ ergens toch zo in elkaar steekt. Denkt u zich maar eens in dat enkele van uw belangrijkste relaties plotsklaps wegvallen… wie u bent en wat u betekent… heel uw ‘being there’ zou er grondig door veranderen!
In de afgelopen jaren zijn veel informatici vertrouwd geraakt met Object Oriëntatie; kortweg OO. Binnen het OO-denkraam telt het object als kernconcept. Elk object is een afgerond geheel en vertoont zelfstandig en autonoom gedrag; gedrag dat als vaste eigenschap van het object zelf wordt beschouwd.
Context Oriëntatie, kortweg CO, is een radicaal ruimere denkwijze – een denkwijze die, ten opzichte van OO, veel beter spoort met uw en mijn ervaring van de ons omringende werkelijkheid.
Met het oog op ondersteuning van onbegrensde informatievariëteit, keert CO het OO-object binnenstebuiten en schudt het als het ware leeg in het weefwerk – in de context zeg ook maar. Binnen het CO-denkraam telt niet object, maar context als kernconcept. CO stelt dat elk object met, in, tot en door het dynamische weefwerk aan relaties (context) tot aanzijn, tot gedrag komt. En specifiek objectgedrag komt voort uit de momentane toestand van dat weefwerk (waarin dat object op dat moment tot aanzijn, tot gedrag komt).
Eigenlijk is OO alleen maar geschikt voor statische en geïsoleerde omgevingen waarin elke mogelijke situatie waarin een object kan verschijnen gemakkelijk kan worden vóórzien. De door OO ondersteunde informatievariëteit is daarmee erg beperkt. Voor elke nieuwe situatie moet het object immers weer worden ‘opengebroken’ om het die nieuwe situatie te leren onderscheiden van al bekende situaties.
In de reële dynamiek van vandaag is het overduidelijk dat nieuwe situaties aan de lopende band ontstaan. Volgens het OO-denkraam liggen objecten dan voortdurend voor onderhoud op de werkbank – zonder dat iemand er wat aan heeft.
Maar volgens het CO-denkraam is het de momentane toestand van het dynamisch weefwerk aan relaties dat specifiek objectgedrag voortbrengt. En de gelegenheidsconstructie van het bijbehorende object vindt steeds precies op maat plaats (volgens het JIT-principe). Kijk, dat levert onbegrensde informatievariëteit.
Nu is het niet zo dat die twee benaderingen, OO en CO, elkaar domweg uitsluiten. De OO-benadering, in zwang bij informatici, past prima binnen de ruimere CO-benadering die informatiekundigen voorstaan. Voor informatici telt de objectenwereld als vertrekpunt. Voor informatiekundigen telt het weefwerk aan relaties, de context, als vertrekpunt. Vanuit dat weefwerk ontstaan, Just In Time, objecten als gelegenheidsobjecten. En het zijn deze objecten die de, nieuwe, handelingsbasis voor informatici vormen.
Het goede nieuws is dus dat CO ook werkt in de statische omgevingen waartoe OO zich, door haar beperkte paradigma, noodgedwongen heeft te beperken. Het andere nieuws is dat CO, als wezenlijk ruimer paradigma, door informatici nog altijd vergaand onbegrepen is en mede daardoor sterk ondergewaardeerd wordt. Als te ingewikkeld en te theoretisch wordt afgeserveerd.
En toch… Voor wie het zíet… Voor wie de paradigmawissel máákt, betekent CO een ‘wereldstap’. Een stap naar semantische interoperabiliteit met behulp van maatwerkobjecten; Just In Time geproduceerd. Een stap waar onze hedendaagse informatiemaatschappij met smart op zit te wachten.
Promotie van CO is meer dan ooit nodig! Informatiekundigen gezocht die zich dáár voor willen inzetten!
Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved
Abonneren op:
Posts (Atom)