dinsdag 3 februari 2009

Context Oriëntatie

Kunt u wat over uzelf vertellen? Een bekende vraag. Het antwoord erop, of het nu lang is of kort, is eigenlijk altijd weer merkwaardig. Want wat vertelt u? U vertelt bijvoorbeeld over uw werk, partner, (schoon)ouders, huis, (klein)kinderen, hobby’s, opleiding, (neven)functie(s).

U vertelt dus niet zozeer over uzelf, maar over de relaties die u met uw omgeving onderhoudt. Over de manier waarop u uzelf in uw omgeving ziet ‘ingeweven’. Omgekeerd is het natuurlijk uw omgeving die zo haar eigen relaties met u onderhoudt. Het is uw omgeving die op haar beurt bepaalt hoe ze haar verwevenheid met u ziet. En die twee gezichtspunten vallen vrijwel nooit samen: er zijn voortdurend variërende overeenkomsten en verschillen.

Twee personen, zeg A en B, verhouden zich eigenlijk nooit op dezelfde manier tot elkaar. Tussen A en B bestaan altijd… twee relaties: A verhoudt zich op een bepaalde manier tot B; B verhoudt zich op een andere manier tot A. En die twee relaties zijn, door de tijd heen, voortdurend aan allerhande veranderingen onderhevig. U kunt, bijvoorbeeld, nog steeds met veel inzet en liefde uw werk doen, terwijl uw werkgever sinds vorige week eigenlijk liever van u af wil.

Zo is er dus dat ‘weefwerk’ aan relaties waarin u, als subject, uw positie ‘inkleedt’. Uw doen en laten vormt mede dat weefwerk. En omgekeerd raakt uzelf gevormd door het doen en laten van dat weefwerk. In sterke onderlinge afhankelijkheid ontwikkelen zich voortdurend onderlinge relaties – via tal van interacties en heel dynamisch. En dat geldt niet alleen voor u als subject; dat geldt voor alle objecten. Op die manier komt elk object in levend weefwerk tot aanzijn, tot positie, tot leven.

Wie u bent en wat u betekent als subject ligt dus (grotendeels)… buiten uzelf – in het weefwerk – en is voortdurend in beweging. Dat hoort misschien wat onwennig, maar ik vertrouw er op dat u beseft dat ‘het’ ergens toch zo in elkaar steekt. Denkt u zich maar eens in dat enkele van uw belangrijkste relaties plotsklaps wegvallen… wie u bent en wat u betekent… heel uw ‘being there’ zou er grondig door veranderen!

In de afgelopen jaren zijn veel informatici vertrouwd geraakt met Object Oriëntatie; kortweg OO. Binnen het OO-denkraam telt het object als kernconcept. Elk object is een afgerond geheel en vertoont zelfstandig en autonoom gedrag; gedrag dat als vaste eigenschap van het object zelf wordt beschouwd.

Context Oriëntatie, kortweg CO, is een radicaal ruimere denkwijze – een denkwijze die, ten opzichte van OO, veel beter spoort met uw en mijn ervaring van de ons omringende werkelijkheid.

Met het oog op ondersteuning van onbegrensde informatievariëteit, keert CO het OO-object binnenstebuiten en schudt het als het ware leeg in het weefwerk – in de context zeg ook maar. Binnen het CO-denkraam telt niet object, maar context als kernconcept. CO stelt dat elk object met, in, tot en door het dynamische weefwerk aan relaties (context) tot aanzijn, tot gedrag komt. En specifiek objectgedrag komt voort uit de momentane toestand van dat weefwerk (waarin dat object op dat moment tot aanzijn, tot gedrag komt).

Eigenlijk is OO alleen maar geschikt voor statische en geïsoleerde omgevingen waarin elke mogelijke situatie waarin een object kan verschijnen gemakkelijk kan worden vóórzien. De door OO ondersteunde informatievariëteit is daarmee erg beperkt. Voor elke nieuwe situatie moet het object immers weer worden ‘opengebroken’ om het die nieuwe situatie te leren onderscheiden van al bekende situaties.

In de reële dynamiek van vandaag is het overduidelijk dat nieuwe situaties aan de lopende band ontstaan. Volgens het OO-denkraam liggen objecten dan voortdurend voor onderhoud op de werkbank – zonder dat iemand er wat aan heeft.
Maar volgens het CO-denkraam is het de momentane toestand van het dynamisch weefwerk aan relaties dat specifiek objectgedrag voortbrengt. En de gelegenheidsconstructie van het bijbehorende object vindt steeds precies op maat plaats (volgens het JIT-principe). Kijk, dat levert onbegrensde informatievariëteit.

Nu is het niet zo dat die twee benaderingen, OO en CO, elkaar domweg uitsluiten. De OO-benadering, in zwang bij informatici, past prima binnen de ruimere CO-benadering die informatiekundigen voorstaan. Voor informatici telt de objectenwereld als vertrekpunt. Voor informatiekundigen telt het weefwerk aan relaties, de context, als vertrekpunt. Vanuit dat weefwerk ontstaan, Just In Time, objecten als gelegenheidsobjecten. En het zijn deze objecten die de, nieuwe, handelingsbasis voor informatici vormen.

Het goede nieuws is dus dat CO ook werkt in de statische omgevingen waartoe OO zich, door haar beperkte paradigma, noodgedwongen heeft te beperken. Het andere nieuws is dat CO, als wezenlijk ruimer paradigma, door informatici nog altijd vergaand onbegrepen is en mede daardoor sterk ondergewaardeerd wordt. Als te ingewikkeld en te theoretisch wordt afgeserveerd.

En toch… Voor wie het zíet… Voor wie de paradigmawissel máákt, betekent CO een ‘wereldstap’. Een stap naar semantische interoperabiliteit met behulp van maatwerkobjecten; Just In Time geproduceerd. Een stap waar onze hedendaagse informatiemaatschappij met smart op zit te wachten.

Promotie van CO is meer dan ooit nodig! Informatiekundigen gezocht die zich dáár voor willen inzetten!


Copyright (c) 2009 Emovere/Jan van Til - All rights reserved

Geen opmerkingen: