“But then, is it really so difficult?” vraagt Pieter
Wisse zich af in Get
into the rhythm of Metapattern. Welnee! “[W]hen
you are open to try, it shouldn’t be all that difficult.” Ja, dat is
wel van groot belang: u dient wel “open to try” te zijn. Uw eigen ideeën en overtuigingen even een tijdje opschorten en “[g]et into the
rhythm of Metapattern’s idea of situatedness.” Wat populair gezegd: breng uw context in kaart. Dan
ziet u al vrij snel dat het toch eigenlijk heel gewoon “One-two-three” is:
“relate 1. object-to-be-differentiated with 2. situation, to constitute 3.
situated object, and so on, one-two-three, and so on.” Nee, niet
moeilijk – wel níeuw! Dat wel.
Copyright (c) 2013 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).
donderdag 10 oktober 2013
Context in kaart
Het in kaart brengen van onbekend terrein is vaak een hele toer. Helemaal wanneer door gangbare manier van denken en doen, wezenlijke terreinaspecten in slagschaduw blijven staan en maar moeilijk het netvlies van ons bewustzijn bereiken.
Wie – ik geef toe; het is wat moeilijk voor te stellen, maar probeert u het alstublieft toch eens…, wie zijn hele leven op tweedimensionaal ervaren terrein doorbracht, heeft grote moeite om, eenmaal aannemelijk gemaakt, zo’n terrein in drie dimensies te (be)grijpen – laat staan in kaart te brengen. Dat wil zeggen: op de manier zoals hij/zij dat in twee dimensies gewend was te doen. Want hoewel er natuurlijk voldoende overeenkomsten zijn, blijkt zo’n terrein tegelijk toch ook weer wezenlijk anders in elkaar te steken.
Eveneens moeilijk voor te stellen – ik geef het opnieuw toe, maar probeert u het alstublieft toch eens…, is dat op het gebied van informatiemodellering nog een, zeg maar even, derde dimensie in slagschaduw op ontdekking wacht.
Wanneer we op het terrein van informatiemodellering iets nieuws, iets afwijkends, iets derde-dimensie-achtigs tegen het lijf lopen, proberen we reflexmatig zo’n… uhh… uhh… anomalie in te passen in ons vertrouwde denk- en handelingskaders. Wanneer dat niet lukt, wiebelt anomalie, kantelt en valt uiteindelijk stil – met de jammer-dat-werkt-dus-niet zijde naar boven gekeerd. Schouders maken op-en-neergaande beweging en we schudden het idee uit onze gedachten. In geval de anomalie, al wiebelend, de andere kant op viel, slaagden we er in dat ‘nieuwe’ idee op bekend denkspoor te rangeren. Ook dan halen we, mogelijk licht geïrriteerd, onze schouders op; nu ligt de kennen-we-al-niets-nieuws-dus zijde boven [1].
Op deze manier blijft de kaart echter verstoken van nieuwe mogelijkheden en het terrein zelf op wezenlijke punten onbekend.
Zo dreigt het ook te gaan met modellering van informatie. We menen oprecht het modelleringsterrein goed in kaart te hebben gebracht. En we zien zomaar voorbij aan de mogelijkheid dat het terrein – ondanks onze inspanningen, goede bedoelingen enzovoort nog wezenlijk onbekende elementen zou kunnen bevatten. Hoewel er meer dan voldoende problemen (lees: aanwijzingen) zijn op het gebied van ontwerp, bouw en exploitatie van duurzame informatiesystemen… en we langzaam maar zeker ook zouden kunnen concluderen dat er, cartografisch gesproken, toch echt nog één en ander aan onze kaarten mankeert… zien we (hardnekkig) aan de mogelijkheid van onontdekte ‘derde dimensie’ voorbij. En, netzo hardnekkig, doen we nog harder, nog meer ons uiterste best om op basis van oude kaarten onze routes nòg beter uit te stippelen [2]. Het is alsof we proberen te zeggen: “Joh, geloof ons nu maar – als je met dat steentje in je schoen nu maar gewoon stevig blijft doorlopen, haal je de finish echt wel!” Zou het?
Nee, het wordt tijd om die ‘derde dimensie’ eens serieus op ons netvlies te zetten. Want wie weet onthult terrein zomaar tot dan toe ongeziene en zelfs ongeëvenaarde mogelijkheden [3]. Niet te missen wegen die ons zoveel vlotter en beter naar Rome leiden dan we nu voor mogelijk gehouden. Ongelooflijk! Dat we ‘dat’ al die tijd niet zagen…!
Als we goed kijken, echt goed kijken… zien we zomaar dat het voor mensen eenvoudigweg draait om betekenis-van-informatie. Dan zien we zomaar dat betekenis-van-informatie situationeel is. Niets nieuws eigenlijk; dat is altijd al zo geweest. Wat een, ik noem maar even wat, schroef is, hangt nu eenmaal af van de situatie waarin zo’n schroef zich aan ons voordoet. Ja, dûh, nogal wiedes, zegt u – en u begint zich af te vragen wat hieraan zo nieuw-nieuw-nieuw is en wellicht borrelt zelfs de gedachte op of u zult doorlezen of niet [4]. Let dan op; nu komt het!
Wezenlijke vraag: Wat doet u in uw praktijk-van-alle-dag met de hele overweging die ten grondslag ligt aan die vaste definitie/betekenis van een bepaald geval van schroef?
Precies! Eigenlijk niets. Die overweging raakt doorgaans snel in vergetelheid verloren; alleen de uitkomst ervan, de definitie, blijft bewaard.
Doodzonde.
Ja, doodzonde, want die overweging bevat nu net de kern van waar het qua betekenis-van-informatie om draait! Die overweging bestaat natuurlijk ook weer uit allerhande samenhangende informatie; informatie die uitgerekend uitmaakt over welke schroef het in het onderhavige geval precies gaat. Het is juist díe informatie die de grond vormt voor de betekenis van onze schroef, en precies op die manier – inderdaad… situationeel vàstligt [5]. En juist die informatie raakt in de vergetelheid? Uitgerekend zo’n, zeg maar even, informatiemodel voor schroef gaat verloren?
We zouden ons – met recht en reden – kunnen, ja, moeten afvragen: “Waar zijn we (dan) mee bezig?!” en “Dat we ‘dat’ al die tijd niet zagen…!”
Nee, die hele overweging, die hele basis, die hele context – zeg ook maar, dat hele informatiemodel (!) is cruciaal om keer op keer trefzeker op de juiste schroef uit te komen. Wat voor schroef het ook is! En daarom… daarom móet die context expliciet worden gemaakt en netzo expliciet worden gemodelleerd.
En dat levert een nieuw soort informatiemodellen op. Onze oude en vertrouwde modellen zijn uitermate context-arm en (be)staan los en zonder duidelijke relatie. De nieuwe modellen zijn heuse contextuele weefwerken [6] en hangen duurzaam samen – dankzij geëxpliciteerde context. Want contextuele informatie is ook weer gewoon… informatie [7]. Nietwaar? En het informatie-brokje dat in het ene geval ‘slechts’ in con-textuele zin haar rol vervult, telt in een ander geval mogelijk in textuele zin. En in weer een ander geval doet het juist in in-textuele zin mee. In zo’n nieuw informatiemodel is wat als context telt steeds weer opnieuw afhankelijk van de exacte schroef etc. waar we van geval tot geval belang in stellen.
Hamvraag is nu even: wat denkt u van deze ‘anomalie’? Wiebelt-ie nog? Is-ie al omgevallen? Of… en dat zou natuurlijk ‘goud’ zijn… of is er (begin van) nieuw inzicht aan uw horizon verschenen? En bevat het terrein dus tòch onbekende, tot nu toe over het hoofd geziene, maar o zo praktische elementen. Elementen waar u dan subiet het fijne van wilt weten! Dat spreekt voor zich.
Copyright (c) 2013 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).
Noten:
[1] Zie evt. ook Just Thinking. Daar beschreef ik deze menselijke eigenaardigheid (zij het dat die eigenaardigheid daar, in Just Thinking, is toegespitst op informatierotonde).
[2] Over deze menselijke eigenaardigheid schreef ik in A Faster Horse (zij het dat die eigenaardigheid daar, in A Faster Horse is toegespitst op informatierotonde).
[3] Via Paradigm Shift raakt zo onmiskenbaar eenvoudige en helder gevisualiseerd (YouTube) wat hier in woorden, zinnen en regels (moeizaam) wordt geschetst.
[4] What’s Really New Here beschrijft kort deze menselijke eigenaardigheid.
[5] In Situational Meaning schreef ik over het belang van en heersende moeite rondom het situationele van betekenis van informatie.
[6] Met alle nadruk op “weefwerk” verwijs ik hier naar aanzet tot stelselmatig informatiemodel in het overheidsdomein. Dat weefwerk, dat model (goed leesbaar op A0-formaat!) zet Suwinet, de registers GBA, BAG en BOR en ook uitvoeringsorganisatie ordelijk samenhangend op één kaart! De bij de verschillende modellen behorende documentatie treft u op dezelfde website aan.
[7] Architecture of Information laat zien dat informatie nooit an sich, maar altijd als informatie-in-context bestaat. Altijd.
Wie – ik geef toe; het is wat moeilijk voor te stellen, maar probeert u het alstublieft toch eens…, wie zijn hele leven op tweedimensionaal ervaren terrein doorbracht, heeft grote moeite om, eenmaal aannemelijk gemaakt, zo’n terrein in drie dimensies te (be)grijpen – laat staan in kaart te brengen. Dat wil zeggen: op de manier zoals hij/zij dat in twee dimensies gewend was te doen. Want hoewel er natuurlijk voldoende overeenkomsten zijn, blijkt zo’n terrein tegelijk toch ook weer wezenlijk anders in elkaar te steken.
Eveneens moeilijk voor te stellen – ik geef het opnieuw toe, maar probeert u het alstublieft toch eens…, is dat op het gebied van informatiemodellering nog een, zeg maar even, derde dimensie in slagschaduw op ontdekking wacht.
Wanneer we op het terrein van informatiemodellering iets nieuws, iets afwijkends, iets derde-dimensie-achtigs tegen het lijf lopen, proberen we reflexmatig zo’n… uhh… uhh… anomalie in te passen in ons vertrouwde denk- en handelingskaders. Wanneer dat niet lukt, wiebelt anomalie, kantelt en valt uiteindelijk stil – met de jammer-dat-werkt-dus-niet zijde naar boven gekeerd. Schouders maken op-en-neergaande beweging en we schudden het idee uit onze gedachten. In geval de anomalie, al wiebelend, de andere kant op viel, slaagden we er in dat ‘nieuwe’ idee op bekend denkspoor te rangeren. Ook dan halen we, mogelijk licht geïrriteerd, onze schouders op; nu ligt de kennen-we-al-niets-nieuws-dus zijde boven [1].
Op deze manier blijft de kaart echter verstoken van nieuwe mogelijkheden en het terrein zelf op wezenlijke punten onbekend.
Zo dreigt het ook te gaan met modellering van informatie. We menen oprecht het modelleringsterrein goed in kaart te hebben gebracht. En we zien zomaar voorbij aan de mogelijkheid dat het terrein – ondanks onze inspanningen, goede bedoelingen enzovoort nog wezenlijk onbekende elementen zou kunnen bevatten. Hoewel er meer dan voldoende problemen (lees: aanwijzingen) zijn op het gebied van ontwerp, bouw en exploitatie van duurzame informatiesystemen… en we langzaam maar zeker ook zouden kunnen concluderen dat er, cartografisch gesproken, toch echt nog één en ander aan onze kaarten mankeert… zien we (hardnekkig) aan de mogelijkheid van onontdekte ‘derde dimensie’ voorbij. En, netzo hardnekkig, doen we nog harder, nog meer ons uiterste best om op basis van oude kaarten onze routes nòg beter uit te stippelen [2]. Het is alsof we proberen te zeggen: “Joh, geloof ons nu maar – als je met dat steentje in je schoen nu maar gewoon stevig blijft doorlopen, haal je de finish echt wel!” Zou het?
Nee, het wordt tijd om die ‘derde dimensie’ eens serieus op ons netvlies te zetten. Want wie weet onthult terrein zomaar tot dan toe ongeziene en zelfs ongeëvenaarde mogelijkheden [3]. Niet te missen wegen die ons zoveel vlotter en beter naar Rome leiden dan we nu voor mogelijk gehouden. Ongelooflijk! Dat we ‘dat’ al die tijd niet zagen…!
Als we goed kijken, echt goed kijken… zien we zomaar dat het voor mensen eenvoudigweg draait om betekenis-van-informatie. Dan zien we zomaar dat betekenis-van-informatie situationeel is. Niets nieuws eigenlijk; dat is altijd al zo geweest. Wat een, ik noem maar even wat, schroef is, hangt nu eenmaal af van de situatie waarin zo’n schroef zich aan ons voordoet. Ja, dûh, nogal wiedes, zegt u – en u begint zich af te vragen wat hieraan zo nieuw-nieuw-nieuw is en wellicht borrelt zelfs de gedachte op of u zult doorlezen of niet [4]. Let dan op; nu komt het!
Wezenlijke vraag: Wat doet u in uw praktijk-van-alle-dag met de hele overweging die ten grondslag ligt aan die vaste definitie/betekenis van een bepaald geval van schroef?
Precies! Eigenlijk niets. Die overweging raakt doorgaans snel in vergetelheid verloren; alleen de uitkomst ervan, de definitie, blijft bewaard.
Doodzonde.
Ja, doodzonde, want die overweging bevat nu net de kern van waar het qua betekenis-van-informatie om draait! Die overweging bestaat natuurlijk ook weer uit allerhande samenhangende informatie; informatie die uitgerekend uitmaakt over welke schroef het in het onderhavige geval precies gaat. Het is juist díe informatie die de grond vormt voor de betekenis van onze schroef, en precies op die manier – inderdaad… situationeel vàstligt [5]. En juist die informatie raakt in de vergetelheid? Uitgerekend zo’n, zeg maar even, informatiemodel voor schroef gaat verloren?
We zouden ons – met recht en reden – kunnen, ja, moeten afvragen: “Waar zijn we (dan) mee bezig?!” en “Dat we ‘dat’ al die tijd niet zagen…!”
Nee, die hele overweging, die hele basis, die hele context – zeg ook maar, dat hele informatiemodel (!) is cruciaal om keer op keer trefzeker op de juiste schroef uit te komen. Wat voor schroef het ook is! En daarom… daarom móet die context expliciet worden gemaakt en netzo expliciet worden gemodelleerd.
En dat levert een nieuw soort informatiemodellen op. Onze oude en vertrouwde modellen zijn uitermate context-arm en (be)staan los en zonder duidelijke relatie. De nieuwe modellen zijn heuse contextuele weefwerken [6] en hangen duurzaam samen – dankzij geëxpliciteerde context. Want contextuele informatie is ook weer gewoon… informatie [7]. Nietwaar? En het informatie-brokje dat in het ene geval ‘slechts’ in con-textuele zin haar rol vervult, telt in een ander geval mogelijk in textuele zin. En in weer een ander geval doet het juist in in-textuele zin mee. In zo’n nieuw informatiemodel is wat als context telt steeds weer opnieuw afhankelijk van de exacte schroef etc. waar we van geval tot geval belang in stellen.
Hamvraag is nu even: wat denkt u van deze ‘anomalie’? Wiebelt-ie nog? Is-ie al omgevallen? Of… en dat zou natuurlijk ‘goud’ zijn… of is er (begin van) nieuw inzicht aan uw horizon verschenen? En bevat het terrein dus tòch onbekende, tot nu toe over het hoofd geziene, maar o zo praktische elementen. Elementen waar u dan subiet het fijne van wilt weten! Dat spreekt voor zich.
Copyright (c) 2013 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).
Noten:
[1] Zie evt. ook Just Thinking. Daar beschreef ik deze menselijke eigenaardigheid (zij het dat die eigenaardigheid daar, in Just Thinking, is toegespitst op informatierotonde).
[2] Over deze menselijke eigenaardigheid schreef ik in A Faster Horse (zij het dat die eigenaardigheid daar, in A Faster Horse is toegespitst op informatierotonde).
[3] Via Paradigm Shift raakt zo onmiskenbaar eenvoudige en helder gevisualiseerd (YouTube) wat hier in woorden, zinnen en regels (moeizaam) wordt geschetst.
[4] What’s Really New Here beschrijft kort deze menselijke eigenaardigheid.
[5] In Situational Meaning schreef ik over het belang van en heersende moeite rondom het situationele van betekenis van informatie.
[6] Met alle nadruk op “weefwerk” verwijs ik hier naar aanzet tot stelselmatig informatiemodel in het overheidsdomein. Dat weefwerk, dat model (goed leesbaar op A0-formaat!) zet Suwinet, de registers GBA, BAG en BOR en ook uitvoeringsorganisatie ordelijk samenhangend op één kaart! De bij de verschillende modellen behorende documentatie treft u op dezelfde website aan.
[7] Architecture of Information laat zien dat informatie nooit an sich, maar altijd als informatie-in-context bestaat. Altijd.
woensdag 9 oktober 2013
Nee, níet klein beginnen!
Ach, ik vertel u eigenlijk niets nieuws. De problemen die we vandaag de dag op ons bordje krijgen, zijn vrijwel zonder uitzondering knap ingewikkeld. En als we dergelijke problemen, al brainstormend, al ontwerpend, al problematiserend, al noem-maar-op-end… ter hand nemen en ons de ingewikkeldheid ervan a.h.w. aanvliegt, klinkt daar zo vaak dat zo ‘verlossende’ woord: We moeten klein beginnen, want anders is ‘het’ niet te behappen.
Laten we, met andere woorden, zo’n voorliggend probleem om te beginnen vooral niet in zijn volle omvang verkennen en waarderen. Nee, laten we maar ‘gewoon’, klein, in die-en-die hoek beginnen. Het overige, de ‘resterende’ ruimte halen we er later wel bij. Anders komt ‘het’ nooit goed. Ja, een goed ontwikkeld gevoel voor verhoudingen is nu eenmaal onmisbaar!
Nu is het zo dat wanneer we ruimte in voldoende mate verkennen, dat altijd een goed en samenhangend zicht geeft op hoek – daar, ergens gesitueerd in ruimte. Andersom geldt dat eigenlijk nooit (tenzij ruimte samenvalt met hoek). Wie beweert dat-um dat nog nooit zo is opgevallen, loopt waarschijnlijk nog niet heel lang mee.
Wie, anders gezegd, ontwerp maakt voor ruimte, kan daarna constructie van hoek veilig en verantwoord ter hand nemen. Die handelswijze levert later, wanneer ook andere hoeken in constructie worden genomen steevast de meeste en meest duurzame winst op. Want die hoeken passen immers precies daar waar ze eerder al (in samenhang) waren… vóórzien.
Wie, echter, ruimte uitvlakt en ontwerp beperkt tot kleine hoek, ziet zich in latere fasen al snel gedwongen in keurslijf van steeds moeizamer en krakkemikkig inpas- en prutswerk. Zeggenschap van hoek over ruimte schiet nu eenmaal flink te kort. Ruimte laat zich domweg niet in hoekje drukken. Nee, onmogelijk. Ach, ik vertel u eigenlijk niets nieuws.
Ruimte komt altijd – vroeger of later; vandaag de dag eerder vroeger dan later – uit hoek en eist haar tol. Daarom: neem ruimte en begin vooral niet klein, want anders is ‘het’, inderdaad, al snel niet meer te behappen.
Copyright (c) 2013 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).
Laten we, met andere woorden, zo’n voorliggend probleem om te beginnen vooral niet in zijn volle omvang verkennen en waarderen. Nee, laten we maar ‘gewoon’, klein, in die-en-die hoek beginnen. Het overige, de ‘resterende’ ruimte halen we er later wel bij. Anders komt ‘het’ nooit goed. Ja, een goed ontwikkeld gevoel voor verhoudingen is nu eenmaal onmisbaar!
Nu is het zo dat wanneer we ruimte in voldoende mate verkennen, dat altijd een goed en samenhangend zicht geeft op hoek – daar, ergens gesitueerd in ruimte. Andersom geldt dat eigenlijk nooit (tenzij ruimte samenvalt met hoek). Wie beweert dat-um dat nog nooit zo is opgevallen, loopt waarschijnlijk nog niet heel lang mee.
Wie, anders gezegd, ontwerp maakt voor ruimte, kan daarna constructie van hoek veilig en verantwoord ter hand nemen. Die handelswijze levert later, wanneer ook andere hoeken in constructie worden genomen steevast de meeste en meest duurzame winst op. Want die hoeken passen immers precies daar waar ze eerder al (in samenhang) waren… vóórzien.
Wie, echter, ruimte uitvlakt en ontwerp beperkt tot kleine hoek, ziet zich in latere fasen al snel gedwongen in keurslijf van steeds moeizamer en krakkemikkig inpas- en prutswerk. Zeggenschap van hoek over ruimte schiet nu eenmaal flink te kort. Ruimte laat zich domweg niet in hoekje drukken. Nee, onmogelijk. Ach, ik vertel u eigenlijk niets nieuws.
Ruimte komt altijd – vroeger of later; vandaag de dag eerder vroeger dan later – uit hoek en eist haar tol. Daarom: neem ruimte en begin vooral niet klein, want anders is ‘het’, inderdaad, al snel niet meer te behappen.
Copyright (c) 2013 Emovere/Jan van Til - All rights reserved.
Alle publicaties op deze site zijn gebaseerd op mijn eigen opvattingen. Ze vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten en het beleid van mijn werkgever(s).
Abonneren op:
Posts (Atom)